Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, handelende in overeenstemming met de Minister voor Medische Zorg, en van de Minister voor Rechtsbescherming van 10 april 2020, kenmerk 1668465-203741-WJZ, houdende wijziging van diverse ministeriële regelingen teneinde het mogelijk te maken dat op een later tijdstip wordt voldaan aan verplichtingen met betrekking tot de jaarverantwoording en andere daarmee samenhangende gegevens over verslagjaar 2019

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister voor Rechtsbescherming,

Gelet op artikel 10 van de Tijdelijke wet ambulancezorg, artikel 15 van de Wet toelating zorginstellingen, hoofdstuk VII van het Uitvoeringsbesluit WTZi, de artikelen 8.3.1 en 8.3.2 van de Jeugdwet en de artikelen 4.2.13 en 4.2.14 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling verslaggeving WTZi wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘de artikelen 9, derde lid, en 10’ vervangen door ‘de artikelen 9, tweede lid, en 10’.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het tweede lid worden de jaarstukken over het verslagjaar 2019 aangeleverd vóór 1 oktober 2020 en hoeven de gegevens, bedoeld in artikel 4.1, eerste en tweede lid, van de Wet normering topinkomens over dat verslagjaar niet te worden aangeleverd op de in het tweede lid bedoelde wijze. Laatstbedoelde gegevens worden vóór 1 oktober 2020 via internet openbaar gemaakt.

B

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid worden twee zinnen toegevoegd, luidende:

In afwijking van de eerste zin wordt de Jaarverantwoording Zorg over het verslagjaar 2019 aangeleverd vóór 1 oktober 2020, en hoeven over dat verslagjaar de gegevens, bedoeld in artikel 4.1, eerste en tweede lid, van de Wet normering topinkomens, niet te worden aangeleverd met gebruikmaking van het elektronische platform DigiMV. Laatstbedoelde gegevens worden vóór 1 oktober 2020 via internet openbaar gemaakt.

2. Aan het derde lid wordt een zin toegevoegd, luidende:

In afwijking van de eerste zin kan een verzoek om uitstel van indiening van de Jaarverantwoording Zorg over het verslagjaar 2019 worden ingediend vóór 15 juli 2020.

ARTIKEL II

De Regeling Tijdelijke wet ambulancezorg wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan artikel 9, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:

In afwijking van de eerste zin wordt de jaarrekening over het jaar 2019 uiterlijk vóór 1 oktober 2020 vastgesteld.

2. Aan artikel 23 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het tweede lid worden de gegevens die betrekking hebben op het jaar 2019 uiterlijk vóór 1 oktober 2020 verstrekt.

3. Aan artikel 32 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt de jaarrekening over het jaar 2019 uiterlijk vóór 1 oktober 2020 vastgesteld.

4. Aan artikel 33 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het tweede lid worden de gegevens die betrekking hebben op het jaar 2019 uiterlijk vóór 1 oktober 2020 verstrekt. De gegevens, bedoeld in artikel 4.1, eerste en tweede lid, van de Wet normering topinkomens met betrekking tot 2019 worden vóór 1 oktober 2020 openbaar gemaakt.

ARTIKEL III

De Regeling Jeugdwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 4.3, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:

In afwijking van de vorige zin worden de jaarverslaggeving en het jaardocument over het verslagjaar 2019 uiterlijk vóór 1 oktober 2020 ter inzage gelegd en op verzoek van de Ministers aan hen en aan derden verstrekt.

B

Artikel 4.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende:

Een uitstel dat naar aanleiding van een verzoek als bedoeld in de vorige zin is verleend, geldt tevens voor de verplichtingen, bedoeld in artikel 4.3, tweede lid.

2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt de Jaarverantwoording Jeugd over het verslagjaar 2019 aangeleverd vóór 1 oktober 2020, en hoeven over dat verslagjaar de gegevens, bedoeld in artikel 4.1, eerste en tweede lid, van de Wet normering topinkomens, niet te worden aangeleverd met gebruikmaking van het elektronisch platform DigiMV. In afwijking van het tweede lid kan een verzoek om uitstel van indiening van de Jaarverantwoording Jeugd over het verslagjaar 2019 worden ingediend vóór 15 juli 2020.

ARTIKEL IV

De Uitvoeringsregeling Wmo 2015 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende:

In afwijking van de eerste zin worden de jaarverslaggeving en het jaardocument over het verslagjaar 2019 ter inzage gelegd en op verzoek van de Ministers aan hen en aan derden verstrekt uiterlijk voor 1 oktober 2020.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. De gegevens, bedoeld in artikel 4.1, eerste en tweede lid, van de Wet normering topinkomens, over het verslagjaar 2019 worden uiterlijk voor 1 oktober 2020 openbaar gemaakt.

B

Aan artikel 6, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:

In afwijking van de eerste zin worden de jaarverslaggeving en het jaardocument over het verslagjaar 2019 ingediend voor 1 oktober 2020.

ARTIKEL V

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, met uitzondering van artikel I, onderdeel A, subonderdeel 1, dat in werking treedt met ingang van 1 juli 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

TOELICHTING

Algemeen

Met deze regeling wordt bewerkstelligd dat de jaarverantwoording en andere gegevens over het jaar 2019 op een later tijdstip kunnen worden vastgesteld, ter inzage gelegd, ingediend of verstrekt. Dit in verband met de grote gevolgen van de uitzonderlijke pandemie-uitbraak van het Coronavirus COVID-19.1 Het kabinet neemt maatregelen om de uitbraak onder controle te krijgen en de negatieve gevolgen zo veel als mogelijk te beperken. Niettemin is de impact enorm en worden diverse instellingen en organisaties op het terrein van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: VWS) momenteel zwaar belast. In deze uitzonderlijke situatie achten de betrokken ministers het wenselijk om uitstel van indiening van de jaarverantwoording en andere te verstrekken informatie te verlenen. Deze regeling strekt ertoe zorgaanbieders – waaronder Regionale ambulancevoorzieningen (hierna: RAV's) – alsmede jeugdhulpaanbieders, gecertificeerde instellingen en Veilig Thuis-organisaties tijdens de door deze pandemie veroorzaakte crisis niet te belasten met de wettelijke verplichtingen om vóór 1 juni/ 1 juli/ 15 juli 2020 een jaarverantwoording over verslagjaar 2019 op te leveren dan wel bepaalde andere gegevens over 2019 te verstrekken. Door de in deze regeling opgenomen wijzigingen wordt de datum waarvóór aan bedoelde verantwoordingsverplichtingen moet zijn voldaan, vastgesteld op 1 oktober 2020. Uiteraard blijft het mogelijk voor aanbieders om, indien de coronacrisis voor hen geen reden is om op een later tijdstip aan de betrokken verplichtingen te voldoen, binnen de reguliere termijnen (dus vóór 1 juni/1 juli/ 15 juli 2020) aan die verplichtingen te voldoen.

Regeldruk

Bij deze regeling wordt rekening gehouden met totale eenmalige kosten voor kennisneming van circa € 30.000. Hierbij wordt uitgegaan van circa 5 minuten, 3.000 zorginstellingen, 25 RAV’s, 17 buitenlandvervoerders, 6.000 jeugdhulpaanbieders, 12 gecertificeerde instellingen, 26 Veilig Thuis-organisaties en een uurtarief van circa € 39,–. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft de regeling getoetst en deelt de conclusie dat de gevolgen voor de regeldruk zeer beperkt voor deze instellingen en organisaties zullen zijn.

Artikelsgewijs

ARTIKEL I

Onderdeel A

De in subonderdeel 2 opgenomen wijziging heeft betrekking op het aanleveren van de jaarstukken over 2019 door de RAV’s met publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid. Door deze wijziging behoeven deze jaarstukken niet vóór 1 juni 2020 bij het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (hierna: CIBG) te worden aangeleverd, maar pas vóór 1 oktober 2020.

Wat betreft de in subonderdeel 2 opgenomen uitzondering met betrekking tot de in artikel 4.1, eerste en tweede lid, van de Wet normering topinkomens (WNT) bedoelde gegevens over 2019 wordt het volgende opgemerkt.

Uit het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten vloeit voort dat vorenbedoelde WNT-gegevens in de jaarstukken van de publiekrechtelijke RAV moeten worden opgenomen. De jaarstukken van een zodanige RAV zijn een ‘financieel verslagleggingsdocument’ als bedoeld in de WNT. Nu in artikel 2a, tweede lid, van de Regeling verslaggeving WTZi is geregeld dat de jaarstukken elektronisch moeten worden aangeleverd bij het CIBG, zou artikel 4.1, vijfde lid, WNT2, bij het ontbreken van de in subonderdeel 2 opgenomen wijziging, met zich meebrengen dat de jaarstukken over 2019 toch al op 1 juli 2020 bij het CIBG zouden moeten worden aangeleverd. Daarmee zou de beoogde verruiming (tot 1 oktober 2020) voor de aanlevering van de betrokken jaarstukken, niet worden bereikt. Om dit te ondervangen wordt geregeld dat de in artikel 4.1, eerste en tweede lid, WNT bedoelde gegevens niet elektronisch hoeven te worden aangeleverd bij het CIBG. Door voor het jaar 2019 niet de verplichting van (elektronische) aanlevering van de WNT-gegevens bij het CIBG op te nemen, is het bepaalde in artikel 4.1, vijfde lid, WNT niet van toepassing.

In dit kader wordt voorts opgemerkt dat gezien artikel 4.1, vierde lid, WNT en artikel 5c, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling WNT het financieel verslagleggingsdocument altijd eveneens openbaar moet worden gemaakt via internet. Zonder nadere regelgeving zouden WNT-gegevens over 2019 uiterlijk op 1 juli 2020 moeten worden gepubliceerd via internet. Ook dit zou afbreuk doen aan het beoogde uitstel van de verantwoording over 2019. In artikel 5c, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling WNT is echter bepaald dat, indien op grond van andere op de verantwoordelijke van toepassing zijnde regelgeving een later tijdstip is geregeld waarop de betrokken gegevens openbaar moeten worden gemaakt, die latere datum de uiterlijke datum van openbaarmaking via internet is. Door de in subonderdeel 2 opgenomen wijziging van artikel 2a van de Regeling verslaggeving WTZi inhoudende dat de betrokken gegevens vóór 1 oktober 2020 via internet moeten worden gepubliceerd, wordt bewerkstelligd dat voor openbaarmaking via internet niet de in artikel 5c, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling WNT genoemde datum van uiterlijk 1 juli 2020 geldt, maar dat openbaarmaking via internet – bijvoorbeeld op de eigen website – plaats moet vinden vóór 1 oktober 2020.

Een en ander laat onverlet dat het uiteraard mogelijk blijft om de in artikel 4.1, eerste en tweede lid, WNT bedoelde gegevens – die zijn opgenomen in de jaarstukken -, toch (onverplicht) zoals gebruikelijk aan te leveren bij het CIBG. Dit zal voor de RAV vaak eenvoudiger zijn dan het verwijderen van deze gegevens uit de elektronisch aan te leveren jaarstukken. Door de onderhavige regeling blijft ook in geval van het – onverplicht – elektronisch aanleveren van de betrokken gegevens bij het CIBG, de datum van 1 oktober 2020 gehandhaafd als datum waarvóór de betrokken gegevens over 2019 via internet openbaar moeten worden gemaakt.

De wijziging in subonderdeel 1 betreft het herstel van een omissie in de Wijziging Regeling verslaggeving WTZi verslagjaar 2020. In artikel 2a, tweede lid, van de Regeling verslaggeving WTZi wordt verwezen naar artikel 9, derde lid, terwijl ingevolge voornoemde Wijzigingsregeling het derde lid van artikel 9 met ingang van 1 juli 2020 wordt vernummerd tot tweede lid. Om die reden wordt de verwijzing naar artikel 9, derde lid, met ingang van 1 juli 2020 vervangen door een verwijzing naar artikel 9, tweede lid.

Onderdeel B

De in subonderdeel 1 opgenomen wijziging strekt ertoe dat de Jaarverantwoording Zorg over 2019 niet vóór 1 juni 2020 bij het CIBG hoeft te worden ingediend, maar pas vóór 1 oktober 2020. Gezien artikel 2a, eerste lid, geldt dit eveneens voor RAV’s met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid.

Wat betreft de in subonderdeel 1 opgenomen wijziging met betrekking tot de in artikel 4.1, eerste en tweede lid, WNT bedoelde gegevens (welke gegevens op grond van artikel 3, onder h, deel uit moeten maken van de jaarrekening, als onderdeel van de Jaarverantwoording Zorg) wordt verwezen naar de toelichting op de vergelijkbare wijziging in onderdeel A, subonderdeel 2.

De in subonderdeel 2 opgenomen wijziging betreft een wijziging van artikel 9, derde lid; dat artikellid maakt het mogelijk om in geval van overmacht een gemotiveerd verzoek om uitstel van het indienen van de Jaarverantwoording Zorg in te dienen. De reguliere termijn hiervoor is 1 april. Die termijn past voor een eventueel uitstel voor het verslagjaar 2019 niet bij de indieningsdatum van 1 oktober 2020. Om die reden wordt de uiterste datum voor het indienen van een gemotiveerd verzoek om uitstel vastgesteld op 15 juli 2020. Ingevolge artikel 2a, eerste en tweede lid, geldt deze datum eveneens voor een verzoek om uitstel door RAV’s.

ARTIKEL II

Voor het vaststellen van de jaarrekeningen, bedoeld in de artikelen 9 en 32 van de Regeling Tijdelijke wet ambulancezorg, over het jaar 2019 en voor het verstrekken van de op het verslagjaar 2019 betrekking hebbende gegevens, bedoeld in de artikelen 23 en 33 van die regeling, wordt geregeld dat dit niet uiterlijk op 1 juni, onderscheidenlijk 1 juli, hoeft plaats te vinden, maar vóór 1 oktober 2020. De laatste zin van artikel 33, tweede lid (nieuw), strekt ertoe dat de in artikel 5c, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling WNT bedoelde openbaarmaking van de gegevens over 2019 uiterlijk vóór 1 oktober in plaats van 1 juli 2020 plaats moet vinden.

ARTIKEL III

Onderdeel A

De toevoeging van de tweede zin aan artikel 4.3, tweede lid, van de Regeling Jeugdwet zorgt ervoor dat de jaarverslaggeving en het jaardocument over het verslagjaar 2019 uiterlijk vóór 1 oktober in plaats van uiterlijk 1 juni ter inzage dienen te worden gelegd en desgevraagd aan de Ministers van VWS en voor Rechtsbescherming alsmede aan derden worden verstrekt.

Onderdeel B

De toevoeging van een zin aan het tweede lid van artikel 4.4 van de Regeling Jeugdwet zorgt ervoor dat uitstel als bedoeld in de eerste volzin van dat lid ook geldt voor de in artikel 4.3, tweede lid, van de Regeling Jeugdwet geregelde plichten om de jaarverslaggeving en het jaardocument uiterlijk op 1 juni, respectievelijk – voor het verslagjaar 2019 – uiterlijk voor 1 oktober (zie hierna), ter inzage te leggen en desgevraagd aan eerderbedoelde Ministers of derden te verstrekken.

In het nieuwe derde lid van artikel 4.4 van de Regeling Jeugdwet wordt allereerst geregeld dat de Jaarverantwoording Jeugd over het verslagjaar 2019 voor 1 oktober 2020 in plaats van 1 juni 2020 bij het CIBG moet worden ingediend.

Hetgeen in de toelichting op artikel I, onderdeel A, ten aanzien van het aanleveren van de WNT-gegevens is gesteld, geldt mutatis mutandis ook voor de jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen. Anders dan voor de RAV's en zorginstellingen, is echter geen bepaling als opgenomen in de laatste volzinnen van artikel 2a, derde lid, en artikel 9, eerste lid, van de Regeling verslaglegging WTZi nodig, omdat hetgeen in die zin is geregeld, reeds in artikel 4.3, tweede lid, van de Regeling Jeugdwet is opgenomen (zie ook artikel III, onderdeel A).

Vervolgens zorgt de tweede zin van artikel 4.4, derde lid (nieuw), ervoor dat uitstel hiervan voor 15 juli 2020 in plaats van voor 1 april 2020 moet worden aangevraagd.

ARTIKEL IV

Onderdeel A

In verband met de in onderdeel B voorgestelde uiterste indieningstermijn voor de jaarverslaggeving en het jaardocument 2019 is in subonderdeel 1 ook de termijn voor het ter inzage leggen en het op verzoek van de Ministers verstrekken van die documenten hierop aangepast.

Subonderdeel 2 bepaalt dat de gegevens, bedoeld in artikel 4.1, eerste en tweede lid, WNT, die zonder nadere maatregelen op grond van artikel 4.1, vierde lid, van die wet juncto artikel 5c, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling WNT vóór 1 juli 2020 op internet gepubliceerd zouden moeten worden, voor het verslagjaar 2019 pas uiterlijk voor 1 oktober 2020 op internet gepubliceerd hoeven te worden.

Onderdeel B

Deze wijziging strekt ertoe dat een Veilig Thuis-organisatie de jaarverslaggeving en het jaardocument over 2019 niet vóór 1 juni, of indien de jaarverslaggeving en het jaardocument betrekking hebben op een Veilig Thuis-organisatie die valt onder een gemeenschappelijke regeling in de zin van de Wet gemeenschappelijke regelingen, vóór 15 juli 2020 hoeft in te dienen, maar pas vóór 1 oktober 2020.

ARTIKEL V

De onderhavige regeling is een spoedregeling en treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Uitzondering hierop is de in artikel I, onderdeel A, subonderdeel 1, opgenomen wijziging die strekt tot het herstellen van een omissie; die wijziging treedt in werking met ingang van 1 juli 2020. Voor een toelichting daarop wordt verwezen naar de toelichting op dat subonderdeel.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Tot pandemie verklaard door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).

X Noot
2

Artikel 4.1, vijfde lid, van de WNT luidt als volgt: Bij ministeriële regeling van Onze Minister wie het aangaat kan worden bepaald dat de verantwoordelijke tevens langs elektronische weg uiterlijk op 1 juli van het jaar volgend op het boekjaar de gegevens bedoeld in het eerste en tweede lid aan Onze Minister wie het aangaat verstrekt.

Naar boven