Autorisatiebesluit voor de Minister van Defensie, Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Datum 18 december 2019

Kenmerk 2019-0000622939

In het verzoek van 5 december 2019, met kenmerk 2019-0000662891, heeft de Minister van Defensie verzocht om autorisatie voor de systematische verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen in verband met het uitvoeren van de Kaderwet dienstplicht, de Militaire Ambtenarenwet en de Veteranenwet.

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten.

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de Minister van Defensie:

de Minister van Defensie in verband met het uitvoeren van de Kaderwet dienstplicht, de Militaire Ambtenarenwet en de Veteranenwet;

b. de Wet BRP:

de Wet basisregistratie personen;

c. het Besluit BRP:

het Besluit basisregistratie personen;

d. de basisregistratie personen:

de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 van de Wet BRP;

e. de systematische verstrekking:

de systematische verstrekking, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;

f. de systeembeschrijving:

de systeembeschrijving, bedoeld in artikel 1 van het Besluit BRP;

g. de persoonslijst:

de persoonslijst, bedoeld in artikel 1.1, onder c, van de Wet BRP;

h. de ingeschrevene:

de ingeschrevene, bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de Wet BRP;

i. de ingezetene:

de ingezetene, bedoeld in artikel 1.1, onder f, van de Wet BRP;

j. de niet-ingezetene:

de persoon die geen ingezetene is, bedoeld in artikel 1.1, onder f, van de Wet BRP en van wie een persoonslijst is opgenomen in de basisregistratie personen;

k. autorisatietabelregel:

de tabel ten behoeve van de systematische verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;

l. de afnemersindicatie:

de codering die de Minister van Defensie aanduidt in verband met de uitvoering van dit besluit en die is vermeld in de autorisatietabelregel;

m. de spontane verstrekking van gegevens:

de verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder a, van het Besluit BRP;

n. de verstrekking van gegevens op verzoek:

de verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder c, van het Besluit BRP, waarbij het aantal personen waarover informatie wordt verstrekt per verzoek ten hoogste tien bedraagt;

o. een actueel gegeven:

een gegeven dat overeenkomstig de systeembeschrijving als actueel gegeven in de basisregistratie personen is vermeld;

p. een infrastructurele wijziging:

een wijziging van de Categorie Verblijfplaats die overeenkomstig de systeembeschrijving wordt beschouwd als een infrastructurele wijziging;

q. de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens:

de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

r. veteraan:

een veteraan zoals bedoeld in artikel 1, onder c, van de Veteranenwet.

Paragraaf 2. De spontane verstrekking van gegevens aan de Minister van Defensie

Artikel 2

  • 1. Zodra de afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene is opgenomen worden aan de Minister van Defensie eenmaal de gegevens verstrekt die zijn opgenomen in bijlage I bij dit besluit voor zover deze gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst van de ingeschrevene.

  • 2. Indien een gegeven dat is opgenomen in bijlage I op de persoonslijst van een ingeschrevene wordt gewijzigd, verwijderd of opgenomen en de afnemersindicatie als actuele aanduiding bij deze persoonslijst is vermeld, krijgt de Minister van Defensie deze wijziging, verwijdering of opname van het gegeven verstrekt.

  • 3. De verstrekking bevat bij de wijziging van een gegeven het gegeven zoals dit luidde voor de wijziging en het gegeven zoals dit luidt na de wijziging. Bij een verwijdering van een gegeven bevat de verstrekking het verwijderde gegeven. Bij een eerste opneming van een gegeven op de persoonslijst bevat de verstrekking het opgenomen gegeven. De verstrekking bevat tevens het administratienummer van de ingeschrevene, dat als actueel gegeven op de persoonslijst is vermeld.

  • 4. De verstrekking aan de Minister van Defensie naar aanleiding van de wijziging van het administratienummer van de ingeschrevene bevat een set identificerende gegevens en de ingangsdatum geldigheid met betrekking tot de elementen van de categorie Persoon. De verstrekking vindt plaats overeenkomstig hetgeen is bepaald in de systeembeschrijving.

Artikel 3

  • 1. Jaarlijks wordt op 1 februari de afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene opgenomen, indien:

    • a. de ingeschrevene die tot het mannelijke geslacht behoort en de Nederlandse nationaliteit bezit, de leeftijd van 17 jaar dan wel een hogere leeftijd heeft bereikt of zal bereiken, maar nog niet de leeftijd van 35 jaar heeft bereikt, en

    • b. de ingeschrevene niet reeds een historische afnemersindicatie op zijn persoonslijst heeft staan, en

    • c. de persoonslijst van de ingeschrevene niet is opgeschort.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid wordt jaarlijks op 1 februari tevens de afnemersindicatie bij de persoonslijst van een ingeschrevene opgenomen, indien:

    • a. de ingeschrevene die tot het vrouwelijke geslacht behoort of in de basisregistratie personen ingeschreven staat met ‘geslacht onbekend’ en de Nederlandse nationaliteit bezit, de leeftijd van 17 jaar dan wel een hogere leeftijd heeft bereikt of zal bereiken, maar nog niet de leeftijd van 35 jaar heeft bereikt en geboren is in het jaar 2003 of later, en

    • b. de ingeschrevene niet reeds een historische afnemersindicatie op haar (of zijn) persoonslijst heeft staan, en

    • c. de persoonslijst van de ingeschrevene niet is opgeschort.

  • 3. Zodra het gegeven “geboortedatum persoon”, het gegeven “geslachtsaanduiding”, het gegeven “nationaliteit” of het gegeven “gemeente van inschrijving” op de persoonslijst van een ingeschrevene is opgenomen of gewijzigd dan wordt de afnemersindicatie bij de persoonslijst van deze ingeschrevene geplaatst, indien eveneens in het kalenderjaar waarin voornoemde opname of wijziging plaatsvindt:

    • a. de ingeschrevene die tot het mannelijke geslacht behoort en de Nederlandse nationaliteit bezit, de leeftijd van 17 jaar dan wel een hogere leeftijd heeft bereikt of zal bereiken, maar nog niet de leeftijd van 35 jaar heeft bereikt, en

    • b. de ingeschrevene niet reeds een historische afnemersindicatie op zijn persoonslijst heeft staan, en

    • c. de persoonslijst van de ingeschrevene niet is opgeschort.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in het derde lid wordt de afnemersindicatie bij een ingeschrevene geplaatst, zodra het gegeven “geboortedatum persoon”, het gegeven “geslachtsaanduiding”, het gegeven “nationaliteit” of het gegeven “gemeente van inschrijving” op de persoonslijst van deze ingeschrevene is opgenomen of gewijzigd, en indien eveneens in het kalenderjaar waarin voornoemde opname of wijziging plaatsvindt:

    • a. de ingeschrevene die tot het vrouwelijke geslacht behoort of in de basisregistratie personen ingeschreven staat met ‘geslacht onbekend’ en de Nederlandse nationaliteit bezit, de leeftijd van 17 jaar dan wel een hogere leeftijd heeft bereikt of zal bereiken, maar nog niet de leeftijd van 35 jaar heeft bereikt en geboren is in het jaar 2003 of later, en

    • b. de ingeschrevene niet reeds een historische afnemersindicatie op zijn of haar persoonslijst heeft staan, en

    • c. de persoonslijst van de ingeschrevene niet is opgeschort.

  • 5. De afnemersindicatie wordt tevens op verzoek van de Minister van Defensie bij de persoonslijst van een ingeschrevene opgenomen. De Minister van Defensie verzoekt slechts om de opneming, indien:

    • a. de ingeschrevene is ingeschreven voor de dienstplicht als bedoeld in artikel 3 van de Kaderwet dienstplicht, of

    • b. de ingeschrevene, voor zover deze niet reeds onder onderdeel a valt, tot het personeel, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Militaire Ambtenarenwet behoort, of

    • c. het verzoek is gericht op het verkrijgen van gegevens over veteranen die noodzakelijk zijn in het kader van de zorgplicht jegens veteranen als bedoeld in artikel 4 van de Veteranenwet.

  • 6. De afnemersindicatie wordt niet bij de persoonslijst van een ingeschrevene opgenomen, indien de afnemersindicatie reeds als actuele aanduiding bij de persoonslijst van de ingeschrevene is vermeld.

Artikel 4

  • 1. De afnemersindicatie wordt op verzoek van de Minister van Defensie verwijderd als actuele aanduiding bij de persoonslijst van een ingeschrevene. De Minister van Defensie verzoekt in ieder geval om de verwijdering, indien:

    • a. de ingeschrevene niet of niet meer is ingeschreven voor de dienstplicht als bedoeld in artikel 3 van de Kaderwet dienstplicht, of

    • b. de ingeschrevene niet of niet meer behoort tot het personeel, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Militaire Ambtenarenwet, of

    • c. de ingeschrevene die veteraan is de Minister van Defensie hierom verzoekt.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, onder a, verzoekt de Minister van Defensie niet om verwijdering van de afnemersindicatie, indien de ingeschrevene reservist is.

Paragraaf 3. De verstrekking van gegevens op verzoek aan de Minister van Defensie

Artikel 5

  • 1. Aan de Minister van Defensie wordt op zijn verzoek een gegeven verstrekt dat is vermeld op de persoonslijst van een ingeschrevene, indien het een gegeven betreft dat is opgenomen in bijlagen I en II bij dit besluit.

  • 2. De Minister van Defensie verzoekt slechts om een gegeven dat is opgenomen in bijlage I bij dit besluit indien het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens die noodzakelijk zijn in het kader van de zorgplicht jegens veteranen als bedoeld in artikel 4 van de Veteranenwet.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in het tweede lid verzoekt de Minister van Defensie slechts om een gegeven dat is opgenomen in bijlage II bij dit besluit indien:

    • a. de ingeschrevene is ingeschreven voor de dienstplicht als bedoeld in artikel 3 van de Kaderwet dienstplicht, of

    • b. de ingeschrevene, voor zover deze niet reeds onder onderdeel a valt, tot het personeel, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Militaire Ambtenarenwet behoort.

  • 4. Aan de Minister van Defensie worden geen gegevens verstrekt, indien een of meer van de gegevens waarvan de Minister van Defensie bij zijn verzoek gebruik heeft gemaakt, niet is opgenomen in bijlagen I en II bij dit besluit.

Paragraaf 4. Overige verstrekkingen aan de Minister van Defensie

Artikel 6

  • 1. Indien de gegevensverstrekking die op grond van dit besluit aan de Minister van Defensie dient plaats te vinden niet of op onjuiste wijze is geschied, wordt dit overeenkomstig hetgeen hierover is geregeld in de systeembeschrijving hersteld. Indien de afnemersindicatie ten onrechte niet bij een persoonslijst is geplaatst, ten onrechte is verwijderd of ten onrechte niet is verwijderd wordt dit hersteld overeenkomstig hetgeen hierover is bepaald in de systeembeschrijving.

  • 2. Indien een verstrekking aan de Minister van Defensie op grond van dit besluit een gegeven betreft dat op juistheid wordt of is onderzocht, bevat de verstrekking naast dit gegeven tevens de gegevens over dat onderzoek. Indien de afnemersindicatie als actuele aanduiding bij de persoonslijst is vermeld worden tevens gegevens over het begin, de wijziging of de beëindiging van het onderzoek zelf verstrekt.

  • 3. Indien de spontane verstrekking van gegevens aan de Minister van Defensie een gegeven bevat waarbij “indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” is vermeld, bevat de verstrekking tevens deze indicatie. De overige verstrekkingen aan de Minister van Defensie die plaatsvinden op grond van dit besluit bevatten geen gegevens waarbij “indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” is vermeld.

  • 4. Indien aan de Minister van Defensie gegevens worden verstrekt van een persoonslijst waarvan de bijhouding is opgeschort, bevat de verstrekking tevens de gegevens omtrent de reden en de datum van de opschorting, alsmede, voor zover deze gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, gegevens over de verificatie en de aanlevering van de verstrekte gegevens.

  • 5. Bij de afvoering van een persoonslijst uit de basisregistratie personen worden aan de Minister van Defensie, indien de code “fout” als omschrijving reden opschorting bijhouding op de persoonslijst is vermeld en de afnemersindicatie als actuele aanduiding bij de persoonslijst is vermeld, de volgende gegevens verstrekt:

    • a. A-nummer persoon;

    • b. omschrijving reden opschorting bijhouding;

    • c. datum opschorting bijhouding.

Paragraaf 5. De verzending en de ontvangst van berichten

Artikel 7

Indien als gevolg van infrastructurele wijzigingen aan de Minister van Defensie op grond van dit besluit gegevens moeten worden verstrekt, kan de Minister van Defensie met de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens overeenkomen dat de gegevens niet worden verstrekt. De overeenstemming tussen de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens en de Minister van Defensie wordt schriftelijk vastgelegd.

Artikel 8

Nadat schriftelijke overeenstemming is bereikt met de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens kan de Minister van Defensie gebruik maken van een alternatief medium als bedoeld in de systeembeschrijving bij verstrekking van gegevens als bedoeld in paragraaf 2 en in geval van verstrekking van gegevens als gevolg van infrastructurele wijzigingen.

Paragraaf 6. Slotbepalingen

Artikel 9

  • 1. De Minister van Defensie verstrekt aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onverwijld alle nieuw gebleken informatie die betrekking heeft op hetgeen geregeld is in dit besluit.

  • 2. Deze informatie betreft in ieder geval wijzigingen in:

    • a. de taak of de wijze van uitvoering van de taak van de Minister van Defensie;

    • b. de regelgeving ten aanzien van de taak of de wijze van uitvoering van de taak van de Minister van Defensie;

    • c. de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taak van de Minister van Defensie.

Artikel 10

De besluiten van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 april 2014, met de kenmerken 2014-0000211206 en 2014-0000211247, worden ingetrokken.

Artikel 11

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Het besluit en de bijlagen bij het besluit worden gepubliceerd in de Staatscourant.

’s-Gravenhage, 18 december 2019

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, namens deze, F.G.A.M. Jacob Directeur Uitvoering Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Bezwaar

Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit daartegen per brief bezwaar maken bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Postbus 10451, 2501 HL Den Haag. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend, voorzien zijn van een datum alsmede de naam en het adres van de indiener en dient vergezeld te gaan van de gronden waarop het bezwaar berust en, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het bezwaar is gericht.

BIJLAGE I

Bijlage bij artikel 2 en 5 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.10

Voornamen persoon

01.02.20

Adellijke titel/predicaat persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

01.03.20

Geboorteplaats persoon

01.04.10

Geslachtsaanduiding

01.61.10

Aanduiding naamgebruik

   

04

NATIONALITEIT

   

04.05.10

Nationaliteit

   

05

HUWELIJK/GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

   

05.02.20

Adellijke titel/predicaat echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.40

Geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.06.10

Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap

05.07.10

Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap

   

06

OVERLIJDEN

   

06.08.10

Datum overlijden

   

07

INSCHRIJVING

   

07.70.10

Indicatie geheim

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.09.10

Gemeente van inschrijving

08.10.20

Gemeentedeel

08.11.10

Straatnaam

08.11.15

Naam openbare ruimte

08.11.20

Huisnummer

08.11.30

Huisletter

08.11.40

Huisnummertoevoeging

08.11.50

Aanduiding bij huisnummer

08.11.60

Postcode

08.11.70

Woonplaatsnaam

08.11.80

Identificatiecode verblijfplaats

08.11.90

Identificatiecode nummeraanduiding

08.12.10

Locatiebeschrijving

08.13.10

Land adres buitenland

08.13.20

Datum aanvang adres buitenland

08.13.30

Regel 1 adres buitenland

08.13.40

Regel 2 adres buitenland

08.13.50

Regel 3 adres buitenland

BIJLAGE II

Bijlage bij artikel 5 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.10

Voornamen persoon

01.02.20

Adellijke titel/predicaat persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

01.03.20

Geboorteplaats persoon

01.04.10

Geslachtsaanduiding

01.61.10

Aanduiding naamgebruik

   

04

NATIONALITEIT

   

04.05.10

Nationaliteit

   

05

HUWELIJK/GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

   

05.02.20

Adellijke titel/predicaat echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.40

Geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.06.10

Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap

05.07.10

Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap

   

06

OVERLIJDEN

   

06.08.10

Datum overlijden

   

07

INSCHRIJVING

   

07.70.10

Indicatie geheim

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.09.10

Gemeente van inschrijving

08.10.20

Gemeentedeel

08.11.10

Straatnaam

08.11.15

Naam openbare ruimte

08.11.20

Huisnummer

08.11.30

Huisletter

08.11.40

Huisnummertoevoeging

08.11.50

Aanduiding bij huisnummer

08.11.60

Postcode

08.11.70

Woonplaatsnaam

08.11.80

Identificatiecode verblijfplaats

08.11.90

Identificatiecode nummeraanduiding

08.12.10

Locatiebeschrijving

08.13.10

Land adres buitenland

08.13.20

Datum aanvang adres buitenland

TOELICHTING

1. Algemeen

Inleiding

De Wet basisregistratie personen (Wet BRP) vormt de juridische basis voor de basisregistratie personen. In de basisregistratie personen zijn persoonsgegevens opgeslagen in de vorm van persoonslijsten.

De basisregistratie personen bevat gegevens over personen die zijn ingeschreven bij een van de gemeenten in Nederland. De gemeenten houden deze gegevens bij.

Verder zijn in de basisregistratie personen gegevens opgenomen van personen die buiten Nederland woonachtig zijn, zogenoemde niet-ingezetenen. Gegevens van niet-ingezetenen worden bijgehouden door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze registratie van niet-ingezetenen in de basisregistratie personen wordt aangeduid als de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI). Over niet-ingezetenen wordt een beperkter aantal gegevens bijgehouden dan over ingezetenen. De gegevens in de RNI zijn niet aangemerkt als authentieke gegevens. Gegevens over niet-ingezetenen kunnen namelijk minder gemakkelijk actueel gehouden worden dan gegevens over ingezetenen.

De Wet BRP biedt de grondslag voor systematische gegevensverstrekking over ingezetenen en niet-ingezetenen aan overheidsorganen en daartoe aangewezen andere organisaties. Bij de systematische verstrekking worden vanuit een centraal bestand op geautomatiseerde wijze persoonsgegevens uit de basisregistratie personen verstrekt.

Organisaties die in aanmerking komen voor systematische gegevensverstrekking

Allereerst komen overheidsorganen in aanmerking voor systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen. Daarnaast kunnen ook organisaties die werkzaamheden verrichten met een gewichtig maatschappelijk belang daarvoor in aanmerking komen, indien deze werkzaamheden en deze organisaties op grond van artikel 3.3 van de Wet BRP zijn aangewezen. Voorts voorziet artikel 3.13 Wet BRP in systematische gegevensverstrekking aan onderzoeksinstellingen. Waar in het vervolg van deze toelichting zal worden gesproken over "de afnemer" worden daarmee zowel overheidsorganen als derden als onderzoeksinstellingen bedoeld.

Het autorisatiebesluit

Afnemers die systematisch gegevens verstrekt willen krijgen uit de basisregistratie personen dienen hiertoe een verzoek in bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het verzoek wordt gedaan in de vorm van een autorisatieaanvraagformulier. In dit formulier is aangegeven welke gegevens, over welke personen en voor welke taken de aanvrager op systematische wijze verstrekt wenst te krijgen. Het verzoek wordt getoetst, waarbij wordt uitgegaan van de beoordelingscriteria zoals deze zijn neergelegd in de Wet BRP en het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP). Onder meer bepalend is of en in hoeverre de verstrekking van de gegevens noodzakelijk is voor de goede vervulling van de taak van de aanvrager. Hierbij wordt steeds de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen, van wie de aanvrager gegevens verstrekt wenst te krijgen, gewaarborgd.

Na toetsing van het autorisatieverzoek wordt door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een autorisatiebesluit ten behoeve van de aanvrager genomen. In dit autorisatiebesluit wordt bepaald welke gegevens over welke categorieën van personen en in welke gevallen aan de afnemer worden verstrekt. Aan het autorisatiebesluit kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van een zorgvuldige en doelmatige gegevensverstrekking.

Het autorisatiebesluit wordt voor zover mogelijk technisch vertaald in een zogenoemde autorisatietabelregel. Aan de hand van de autorisatietabelregel wordt de geautoriseerde afnemer herkend en kan de gegevensverstrekking vanuit de basisregistratie personen geautomatiseerd afgewikkeld worden.

2. Toelichting op de wijzen van verstrekken

De systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen kan op verschillende wijzen plaatsvinden. Op grond van dit besluit vindt de verstrekking op de volgende manieren plaats:

De spontane verstrekking van gegevens

Met behulp van de spontane verstrekking van gegevens kan een afnemer zijn eigen bestand actueel houden. De afnemer wordt met behulp van deze gegevensverstrekking op de hoogte gehouden van mutaties in de gegevens van de personen die tot de doelgroep van de afnemer behoren. Om de spontane verstrekking mogelijk te maken moeten de persoonslijsten van deze personen worden gemarkeerd. De markering vindt plaats door het opnemen van de afnemersindicatie van de afnemer bij de betreffende persoonslijst.

De spontane verstrekking betreft een vastgestelde (sub)set van gegevens van een persoonslijst. Zodra de afnemersindicatie van een afnemer bij een persoonslijst is geplaatst krijgt deze afnemer eenmalig de gehele set gegevens verstrekt. Hierna krijgt de afnemer, indien een van de in de set opgenomen gegevens wijzigt, het oude en het nieuwe gegeven verstrekt. Bij opname van een gegeven bevat de verstrekking het nieuwe gegeven, bij verwijdering van een gegeven bevat de verstrekking het verwijderde gegeven.

Afnemersindicaties kunnen op drie verschillende wijzen bij een persoonslijst worden geplaatst. In de eerste plaats op verzoek van een afnemer. Ten tweede door middel van een selectie: eenmalig of periodiek worden afnemersindicaties geplaatst bij persoonslijsten die aan een bepaalde voorwaarde voldoen. Ten derde door middel van sleutelrubrieken, waarbij een afnemersindicatie bij de persoonslijst wordt opgenomen indien een bepaald gegeven op de persoonslijst van een persoon wordt opgenomen of gewijzigd en de desbetreffende persoonslijst na die wijziging of opneming aan één of meer gestelde voorwaarden voldoet.

De afnemersindicatie wordt niet bij een persoonslijst geplaatst als dezelfde afnemersindicatie reeds als actuele aanduiding bij de persoonslijst is opgenomen.

In het geval dat een ingeschrevene over wie gegevens verstrekt worden niet (meer) behoort tot de doelgroep dient bij de persoonslijst van die ingeschrevene geen afnemersindicatie (meer) voor te komen. Dit betekent dat de afnemer de verplichting heeft de eerder geplaatste afnemersindicatie te laten verwijderen. De afnemersindicatie blijft als historische aanduiding bij de persoonslijst van de ingeschrevene staan.

De verstrekking op verzoek

Een afnemer kan op verzoek een set gegevens van een persoonslijst verstrekt krijgen. In het autorisatiebesluit is opgenomen welke gegevens van welke categorieën personen mogen worden opgevraagd.

Overige verstrekkingen

Door technische problemen kan het voorkomen dat het berichtenverkeer in een bepaalde periode niet of niet juist heeft plaatsgevonden. Ook kan voorkomen dat afnemersindicaties ten onrechte zijn verwijderd of niet zijn opgenomen. Om dit te herstellen wordt een zogenaamd “herstelbericht” verstuurd. Tevens worden de ontbrekende afnemersindicaties (opnieuw) geplaatst of verwijderd.

Indien een onderzoek is ingesteld of afgerond naar een gegeven of een verzameling van gegevens, wordt hiervan melding gedaan.

Op een persoonslijst kan bij historische gegevens de indicatie “onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” geplaatst worden. Deze gegevens zijn foutief en worden daarom in principe niet verstrekt. Uitzondering hierop is de spontane verstrekking die het gevolg is van de correctie van het foutieve gegeven. Deze spontane verstrekking vindt wel plaats, waarbij met het oude gegeven dat wordt verstrekt tevens de indicatie “onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” wordt meeverstrekt.

Indien gegevens worden opgevraagd van een persoonslijst die is opgeschort, hetgeen onder meer gebeurt indien een ingeschrevene is overleden of geëmigreerd, worden de reden en datum opschorting bijhouding van de persoonslijst meeverstrekt. Bij verstrekking van gegevens van een persoonslijst van een niet-ingezetene, is het van belang om aan te geven wanneer de gegevens op de persoonslijst geverifieerd zijn en welke organisatie de in een categorie opgenomen gegevens heeft aangeleverd. Om dit te bereiken, worden de verificatiegegevens of de gegevens over de aanleverende organisatie, voor zover die gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, meeverstrekt als er gegevens worden verstrekt uit een categorie waarin die gegevensgroepen voorkomen.

Een persoonslijst die ten onrechte in de basisregistratie personen is opgenomen, wordt afgevoerd. Bij afvoering worden de reden en datum opschorting bijhouding van de persoonslijst en het administratienummer van de ingeschrevene verstrekt.

3. De verzending en ontvangst van berichten

Onder infrastructurele wijziging wordt verstaan een gemeentenaamswijziging, een samenvoeging van gemeenten, een opdeling van een gemeente in een aantal nieuwe gemeenten of een gemeentedeelwijziging. Door een infrastructurele wijziging kan een groot aantal persoonslijsten gewijzigd worden met als gevolg dat aan de afnemer gegevens worden verstrekt. Het is mogelijk dat de afnemer geen behoefte heeft aan de ontvangst van deze gegevens of deze gegevens op andere wijze verstrekt wenst te krijgen. Om de verstrekking van overbodige gegevens te voorkomen, maakt het besluit het mogelijk dat overeengekomen wordt dat deze gegevens niet of op andere wijze worden verstrekt.

Over de verstrekking van gegevens via alternatieve media, al dan niet naar aanleiding van infrastructurele wijzigingen, over de leverings- en selectiedata en over andere relevante onderwerpen dient overeenstemming te zijn met de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens.

4. De Minister van Defensie

Dit besluit is een autorisatiebesluit dat is genomen ten behoeve van de Minister van Defensie in verband met de uitvoering van de Kaderwet Dienstplicht, de Militaire Ambtenarenwet en de Veteranenwet (in deze toelichting genoemd: de Minister van Defensie).

De Minister van Defensie is een overheidsorgaan als bedoeld in artikel 1. 1, onder t, van de Wet BRP.

4.1. Taken van de Minister van Defensie

De Minister van Defensie voert de Kaderwet dienstplicht uit. De Kaderwet dienstplicht bepaalt – kort gezegd – dat mannelijke Nederlanders worden ingeschreven voor de dienstplicht door de gemeente waarin zij wonen in het jaar dat zij de leeftijd van 17 jaar bereiken. De bepalingen in de Kaderwet dienstplicht aan de hand waarvan daadwerkelijke oproeping en uitoefening van de dienstplicht plaatsvindt (de opkomstplicht), zoals artikelen inzake keuring, oproeping, rechtstoestand en strafbepalingen, zijn opgeschort.

Met ingang van 1 januari 2020 vindt er een wetswijziging plaats. De dienstplicht heeft dan niet alleen betrekking op mannen, maar ook op vrouwen en personen die in de basisregistratie personen (BRP) geregistreerd staan met ‘geslacht onbekend’.

Voorts heeft de Minister van Defensie vanwege de bijzondere rechtspositie van militairen een bijzondere zorgplicht jegens veteranen die zijn ingezet (artikel 4 van de Veteranenwet).

4.2. Wijzen van verstrekken aan de Minister van Defensie

Voor de uitvoering van de Kaderwet dienstplicht, de Militaire Ambtenarenwet en de Veteranenwet is het noodzakelijk dat de Minister van Defensie gegevens uit de BRP verstrekt krijgt.

De Minister van Defensie gebruikt deze gegevens om dienstplichtigen te kunnen aanschrijven en in een voorkomend geval hen te kunnen benaderen voor (bijvoorbeeld) persoonlijke bevraging of informatieverstrekking, dan wel een oproep tot keuring of opkomst te verzenden. Tevens gebruikt de Minister deze gegevens om invulling te kunnen geven aan de bijzondere zorgplicht jegens veteranen.

De Minister van Defensie krijgt daarom de gegevens die noodzakelijk zijn voor de vervulling van de hierboven beschreven taken op systematische wijze verstrekt uit de BRP. De systematische verstrekking aan de Minister van Defensie vindt plaats door middel van spontane verstrekking en gegevensverstrekking op verzoek. Tot de doelgroep van de Minister van Defensie behoren zowel ingezetenen als niet-ingezetenen.

Bij wetswijziging op 1 januari 2020 wordt de doelgroep dienstplichtigen uitgebreid. Voor de dienstplicht zullen niet alleen mannen, maar ook vrouwen en personen die in de basisregistratie personen (BRP) geregistreerd staan met ‘geslacht onbekend’ worden aangeschreven. Ten aanzien van vrouwen en personen die in de basisregistratie personen (BRP) geregistreerd staan met ‘geslacht onbekend’ is specifiek bepaald dat alleen die personen als dienstplichtige worden aangemerkt die voldoen aan de wettelijke criteria en die geboren zijn in het jaar 2003 of later.

De spontane verstrekking van gegevens aan de Minister van Defensie

De Minister van Defensie krijgt spontane verstrekking van gegevens die zijn opgenomen in bijlage I.

De afnemersindicaties kunnen worden geplaatst op verzoek, met behulp van een selectie en met behulp van sleutelrubrieken.

De Minister van Defensie kan afnemersindicaties plaatsen bij persoonslijsten van ingeschrevenen die ingeschreven zijn voor de dienstplicht als bedoeld in artikel 3 van de Kaderwet dienstplicht of tot het personeel, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Militaire Ambtenarenwet behoren.

Ten behoeve van de mogelijkheid tot het informeren van veteranen over de toepassing van artikel 4 van de Veteranenwet kan de Minister van Defensie afnemersindicaties plaatsen bij persoonslijsten van deze veteranen.

Jaarlijks worden op 1 februari de persoonslijsten van iedere in Nederland wonende Nederlander die 17 jaar is of deze leeftijd zal bereiken, maar nog niet de leeftijd van 35 jaar heeft bereikt, in het jaar dat de selectie wordt gedraaid geselecteerd. Voor de Nederlandse die tot het vrouwelijk geslacht behoort of in de BRP geregistreerd staat met geslacht ‘onbekend’ wordt deze persoon slechts geselecteerd als deze persoon de leeftijd van 17 jaar dan wel een hogere leeftijd heeft bereikt of zal bereiken, maar nog niet de leeftijd van 35 jaar heeft bereikt en geboren is in het jaar 2003 of later. Voornoemde selectie wordt uitgevoerd ten behoeve van de inschrijving van iedere in Nederland wonende Nederlander voor de dienstplicht. Bij deze persoonslijsten wordt de afnemersindicatie van de Minister van Defensie geplaatst.

De afnemersindicatie van de Minister van Defensie wordt tevens bij een persoonslijst geplaatst in het geval het gegeven “geboortedatum persoon”, het gegeven “geslachtsaanduiding”, het gegeven “nationaliteit” of het gegeven “gemeente van inschrijving” wordt gewijzigd of wordt opgenomen op de persoonslijst. De personen bij wie op deze wijze een indicatie wordt geplaatst, zijn personen die op grond van een zogenaamde na-inschrijving in de zin van de Kaderwet Dienstplicht worden ingeschreven. Daarnaast geldt als voorwaarde dat het moet gaan om een Nederlandse van het mannelijk geslacht tussen 17 en 35 jaar, of om een Nederlandse van het vrouwelijk geslacht of een Nederlandse die in de BRP geregistreerd staat met ‘geslacht onbekend’ tussen 17 en 35 jaar en geboren is in het jaar 2003 of later.

In het geval dat een ingeschrevene over wie gegevens verstrekt worden niet (meer) behoort tot de doelgroep (zoals bijvoorbeeld voormalige dienstplichtigen niet zijnde veteranen) dient bij de persoonslijst van die ingeschrevene geen afnemersindicatie (meer) voor te komen van de Minister van Defensie.

De verstrekking van gegevens op verzoek aan de Minister van Defensie

De Minister van Defensie mag tevens op verzoek gegevens opvragen uit de BRP. Het betreft de gegevens die zijn opgenomen in bijlagen I en II. De Minister van Defensie mag gegevens opvragen over ingeschrevenen die zijn ingeschreven voor de dienstplicht als bedoeld in artikel 3 van de Kaderwet dienstplicht of tot het personeel, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Militaire Ambtenarenwet behoren, of die veteraan zijn zoals bedoeld in artikel 1, onder c, van de Veteranenwet.

4.3. Toelichting te verstrekken gegevens

De Minister van Defensie gebruikt het burgerservicenummer om koppelingen aan te leggen tussen de verschillende verstrekkingen die uit de basisregistratie personen worden ontvangen.

De Minister van Defensie heeft gegevens over huwelijk en geregistreerd partnerschap nodig voor het vaststellen van de juiste wijze van aanschrijven. Aan de hand van de gegevens “datum sluiting”, “aanduiding naamgebruik”, “geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner” en “datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap” kan de juiste aanschrijving worden bepaald.

De Minister van Defensie heeft tevens de mogelijkheid het gegeven “07.70.10 Indicatie geheim” op te vragen. Met dit gegeven wordt aangeduid of een ingeschrevene de gemeente heeft verzocht om zijn of haar gegevens niet te verstrekken aan bepaalde derden. Indien dit het geval is, kan de Minister van Defensie aanvullende maatregelen treffen om de privacy van de ingeschrevene te waarborgen.

In het kader van het aanknopen en onderhouden van contact met veteranen, en het verzenden van informatie aan veteranen, wordt er geen onderscheid gemaakt tussen veteranen die in Nederland of in het buitenland woonachtig zijn. Daarom worden de actuele gegevens buitenland verstrekt.

5. Inlichtingenplicht

Teneinde de autorisatie actueel te houden dient de Minister van Defensie tijdig inlichtingen te verschaffen over wijzigingen die zich voordoen in zijn taak, in de regelingen waarop die taak is gebaseerd of wijzigingen in de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die taak. Het is de uitdrukkelijke verantwoordelijkheid van de Minister van Defensie om deze informatie onverwijld kenbaar te maken aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Eventuele gevolgen van onjuistheden in de autorisatie als gevolg van het niet of niet tijdig doorgeven van dergelijke wijzigingen komen voor de verantwoordelijkheid van de Minister van Defensie.

6. Wijzigingen

Met dit besluit worden de autorisatiebesluiten van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 april 2014, met de kenmerken 2014-0000211206 en 2014-0000211247, ingetrokken. Deze intrekkingen zijn het gevolg van de wetswijziging van de Kaderwet dienstplicht.

7. Publicatie

Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Het besluit wordt tevens geplaatst op de internetpagina van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens, publicaties.rvig.nl.

Naar boven