Autorisatiebesluit voor het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Datum 18 december 2019

Kenmerk 2019-0000622880

Met het verzoek van 3 december 2019, met kenmerk 2019-0000653663, heeft het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen verzocht om autorisatie voor de systematische verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen.

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten.

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. het CBR:

het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen;

b. de Wet BRP:

de Wet basisregistratie personen;

c. het Besluit BRP:

het Besluit basisregistratie personen;

d. de basisregistratie personen:

de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 van de Wet BRP;

e. de systematische verstrekking:

de systematische verstrekking, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;

f. de systeembeschrijving:

de systeembeschrijving, bedoeld in artikel 1 van het Besluit BRP;

g. de persoonslijst:

de persoonslijst, bedoeld in artikel 1.1, onder c, van de Wet BRP;

h. de ingeschrevene:

de ingeschrevene, bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de Wet BRP;

i. autorisatietabelregel:

de tabel ten behoeve van de systematische verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;

j. de verstrekking van gegevens op verzoek:

de verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder c, van het Besluit BRP, waarbij het aantal personen waarover informatie wordt verstrekt per verzoek ten hoogste tien bedraagt;

k. Rijksdienst voor Identiteitsgegevens:

de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Paragraaf 2. De verstrekking van gegevens op verzoek aan het CBR

Artikel 2

  • 1. Aan het CBR wordt op zijn verzoek een gegeven verstrekt dat is vermeld op de persoonslijst van een ingeschrevene, indien het een gegeven betreft dat is opgenomen in de bijlage I, II en III bij dit besluit.

  • 2. Het CBR verzoekt slechts om een gegeven dat is opgenomen in bijlage I bij dit besluit indien het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over:

    • a. een ingeschrevene die zich bij het CBR heeft aangemeld met een aanvraag voor een theoretisch en/of praktisch rijexamen in de zin van artikel 55 lid 4 of artikel 59 lid 2 van het Reglement rijbewijzen;

    • b. een ingeschrevene die een aanvraag heeft ingediend voor de afgifte van een verklaring van geschiktheid in de zin van artikel 100, lid 6 van het Reglement rijbewijzen;

    • c. een ingeschrevene van wie de medewerking is gevorderd ter uitvoering van de maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid in de zin van artikel 131 WVW 1994.

  • 3. Het CBR verzoekt slechts om een gegeven dat is opgenomen in bijlage II bij dit besluit indien het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over een ingeschrevene die zich bij het CBR heeft aangemeld met een aanvraag voor een verklaring van vakbekwaamheid en nascholing in de zin van artikel 156d van het Reglement Rijbewijzen in samenhang met artikel 4aa lid 1 onder j WVW 1994.

  • 4. Het CBR verzoekt slechts om een gegeven dat is opgenomen in bijlage III bij dit besluit indien het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens:

    • a. een ingeschrevene die zich inschrijft voor het afleggen van een examen Klein Vaarbewijs dat door het CBR wordt afgenomen ter uitvoering van artikel 1 van het Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 26 september 2019, nr. IENW/BSK-2019/207608, tot aanwijzing van exameninstellingen voor de binnenvaart 2019 in samenhang met artikel 16 van het Binnenvaartbesluit;

    • b. een ingeschrevene die zich inschrijft voor het afleggen van een examen CWO groot motorschip dat door het CBR wordt afgenomen ter uitvoering van artikel 1 van het Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 26 september 2019, nr. IENW/BSK-2019/207608, tot aanwijzing van exameninstellingen voor de binnenvaart 2019 in samenhang met artikel 7.8 derde lid, onderdeel a van de Binnenvaartregeling;

    • c. een ingeschrevene die zich inschrijft voor het afleggen van een examen voor het internationaal certificaat van competentie als bedoeld in artikel 7.1 van de Binnenvaartregeling;

    • d. een ingeschrevene die een aanvraag doet voor het afgeven of de verlenging van een vaarbewijs, als bedoeld in artikel 7.25 van de Binnenvaartregeling;

    • e. een ingeschrevene van wie het vaarbewijs wordt opgeschort of ingetrokken zoals bedoeld in het Besluit mandaat CBR met betrekking tot de afgifte, opschorting en intrekking van vaarbewijzen, Rijnpatenten, radarpatenten en de afgifte van het ICC 2019;

    • f. een ingeschrevene die ter verkrijging van een Klein vaarbewijs een aanvraag heeft ingediend voor de afgifte van een verklaring van lichamelijke en geestelijke geschiktheid in de zin van artikel 26 lid 2 sub a en artikel 28 van de Binnenvaartwet.

Paragraaf 3. Overige verstrekkingen aan het CBR

Artikel 3

  • 1. Indien een verstrekking aan het CBR op grond van dit besluit een gegeven betreft dat op juistheid wordt of is onderzocht, bevat de verstrekking naast dit gegeven tevens de gegevens over dat onderzoek.

  • 2. Indien aan het CBR gegevens worden verstrekt van een persoonslijst waarvan de bijhouding is opgeschort, bevat de verstrekking tevens de gegevens omtrent de reden en de datum van de opschorting, alsmede, voor zover deze gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, gegevens over de verificatie en de aanlevering van de verstrekte gegevens.

Paragraaf 4. Slotbepalingen

Artikel 4

  • 1. Het CBR verstrekt aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onverwijld alle nieuw gebleken informatie die betrekking heeft op hetgeen geregeld is in dit besluit.

  • 2. Deze informatie betreft in ieder geval wijzigingen in:

    • a. de taak of de wijze van uitvoering van de taak van het CBR;

    • b. de regelgeving ten aanzien van de taak of de wijze van uitvoering van de taak van het CBR;

    • c. de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taak van het CBR.

Artikel 5

Het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 november 2015, met kenmerk 2015-0000460337, wordt ingetrokken.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Het besluit en de bijlagen bij het besluit worden gepubliceerd in de Staatscourant.

’s-Gravenhage, 18 december 2019

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, namens deze, F.G.A.M. Jacob Directeur Uitvoering Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Bezwaar

Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit daartegen per brief bezwaar maken bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Postbus 10451, 2501 HL Den Haag. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend, voorzien zijn van een datum alsmede de naam en het adres van de indiener en dient vergezeld te gaan van de gronden waarop het bezwaar berust en, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het bezwaar is gericht.

BIJLAGE I

Bijlage bij artikel 2 tweede lid van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.10

Voornamen persoon

01.02.20

Adellijke titel/predicaat persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

01.04.10

Geslachtsaanduiding

01.61.10

Aanduiding naamgebruik

   

05

HUWELIJK/GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

   

05.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.40

Geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.06.10

Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap

05.07.10

Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap

   

06

OVERLIJDEN

   

06.08.10

Datum overlijden

   

07

INSCHRIJVING

   

07.70.10

Indicatie geheim

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.09.10

Gemeente van inschrijving

08.10.10

Functie adres

08.10.20

Gemeentedeel

08.10.30

Datum aanvang adreshouding

08.11.10

Straatnaam

08.11.15

Naam openbare ruimte

08.11.20

Huisnummer

08.11.30

Huisletter

08.11.40

Huisnummertoevoeging

08.11.50

Aanduiding bij huisnummer

08.11.60

Postcode

08.11.70

Woonplaatsnaam

08.12.10

Locatiebeschrijving

08.13.10

Land adres buitenland

08.13.20

Datum aanvang adres buitenland

08.13.30

Regel 1 adres buitenland

08.13.40

Regel 2 adres buitenland

08.13.50

Regel 3 adres buitenland

08.14.20

Datum vestiging in Nederland

BIJLAGE II

Bijlage bij artikel 2 derde lid van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.10

Voornamen persoon

01.02.20

Adellijke titel/predicaat persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

01.03.20

Geboorteplaats persoon

01.03.30

Geboorteland persoon

01.04.10

Geslachtsaanduiding

01.61.10

Aanduiding naamgebruik

   

04

NATIONALITEIT

   

04.05.10

Nationaliteit

   

05

HUWELIJK/GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

   

05.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.40

Geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.06.10

Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap

05.07.10

Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap

   

06

OVERLIJDEN

   

06.08.10

Datum overlijden

   

07

INSCHRIJVING

   

07.70.10

Indicatie geheim

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.09.10

Gemeente van inschrijving

08.10.10

Functie adres

08.10.20

Gemeentedeel

08.10.30

Datum aanvang adreshouding

08.11.10

Straatnaam

08.11.15

Naam openbare ruimte

08.11.20

Huisnummer

08.11.30

Huisletter

08.11.40

Huisnummertoevoeging

08.11.50

Aanduiding bij huisnummer

08.11.60

Postcode

08.11.70

Woonplaatsnaam

08.12.10

Locatiebeschrijving

08.13.10

Land adres buitenland

08.13.20

Datum aanvang adres buitenland

08.13.30

Regel 1 adres buitenland

08.13.40

Regel 2 adres buitenland

08.13.50

Regel 3 adres buitenland

08.14.20

Datum vestiging in Nederland

BIJLAGE III

Bijlage bij artikel 2 vierde lid van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.10

Voornamen persoon

01.02.20

Adellijke titel/predicaat persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

01.03.20

Geboorteplaats persoon

01.03.30

Geboorteland persoon

01.04.10

Geslachtsaanduiding

01.61.10

Aanduiding naamgebruik

   

05

HUWELIJK/GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

   

05.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.40

Geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.06.10

Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap

05.07.10

Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap

   

06

OVERLIJDEN

   

06.08.10

Datum overlijden

   

07

INSCHRIJVING

   

07.70.10

Indicatie geheim

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.09.10

Gemeente van inschrijving

08.10.10

Functie adres

08.10.20

Gemeentedeel

08.10.30

Datum aanvang adreshouding

08.11.10

Straatnaam

08.11.15

Naam openbare ruimte

08.11.20

Huisnummer

08.11.30

Huisletter

08.11.40

Huisnummertoevoeging

08.11.50

Aanduiding bij huisnummer

08.11.60

Postcode

08.11.70

Woonplaatsnaam

08.12.10

Locatiebeschrijving

08.13.10

Land adres buitenland

08.13.20

Datum aanvang adres buitenland

08.13.30

Regel 1 adres buitenland

08.13.40

Regel 2 adres buitenland

08.13.50

Regel 3 adres buitenland

08.14.20

Datum vestiging in Nederland

TOELICHTING

1. Algemeen

Inleiding

De Wet basisregistratie personen (Wet BRP) vormt de juridische basis voor de basisregistratie personen. In de basisregistratie personen zijn persoonsgegevens opgeslagen in de vorm van persoonslijsten.

De basisregistratie personen bevat gegevens over personen die zijn ingeschreven bij een van de gemeenten in Nederland. De gemeenten houden deze gegevens bij.

Verder zijn in de basisregistratie personen gegevens opgenomen van personen die buiten Nederland woonachtig zijn, zogenoemde niet-ingezetenen. Gegevens van niet-ingezetenen worden bijgehouden door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze registratie van niet-ingezetenen in de basisregistratie personen wordt aangeduid als de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI). Over niet-ingezetenen wordt een beperkter aantal gegevens bijgehouden dan over ingezetenen. De gegevens in de RNI zijn niet aangemerkt als authentieke gegevens. Gegevens over niet-ingezetenen kunnen namelijk minder gemakkelijk actueel gehouden worden dan gegevens over ingezetenen.

De Wet BRP biedt de grondslag voor systematische gegevensverstrekking over ingezetenen en niet-ingezetenen aan overheidsorganen en daartoe aangewezen andere organisaties. Bij de systematische verstrekking worden vanuit een centraal bestand op geautomatiseerde wijze persoonsgegevens uit de basisregistratie personen verstrekt.

Organisaties die in aanmerking komen voor systematische gegevensverstrekking

Allereerst komen overheidsorganen in aanmerking voor systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen. Daarnaast kunnen ook organisaties die werkzaamheden verrichten met een gewichtig maatschappelijk belang daarvoor in aanmerking komen, indien deze werkzaamheden en deze organisaties op grond van artikel 3.3 van de Wet BRP zijn aangewezen. Voorts voorziet artikel 3.13 Wet BRP in systematische gegevensverstrekking aan onderzoeksinstellingen. Waar in het vervolg van deze toelichting zal worden gesproken over "de afnemer" worden daarmee zowel overheidsorganen als derden als onderzoeksinstellingen bedoeld.

Het autorisatiebesluit

Afnemers die systematisch gegevens verstrekt willen krijgen uit de basisregistratie personen dienen hiertoe een verzoek in bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het verzoek wordt gedaan in de vorm van een autorisatieaanvraagformulier.

In dit formulier is aangegeven welke gegevens, over welke personen en voor welke taken de aanvrager op systematische wijze verstrekt wenst te krijgen. Het verzoek wordt getoetst, waarbij wordt uitgegaan van de beoordelingscriteria zoals deze zijn neergelegd in de Wet BRP en het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP). Onder meer bepalend is of en in hoeverre de verstrekking van de gegevens noodzakelijk is voor de goede vervulling van de taak van de aanvrager. Hierbij wordt steeds de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen, van wie de aanvrager gegevens verstrekt wenst te krijgen, gewaarborgd.

Na toetsing van het autorisatieverzoek wordt door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een autorisatiebesluit ten behoeve van de aanvrager genomen. In dit autorisatiebesluit wordt bepaald welke gegevens over welke categorieën van personen en in welke gevallen aan de afnemer worden verstrekt. Aan het autorisatiebesluit kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van een zorgvuldige en doelmatige gegevensverstrekking.

Het autorisatiebesluit wordt voor zover mogelijk technisch vertaald in een zogenoemde autorisatietabelregel. Aan de hand van de autorisatietabelregel wordt de geautoriseerde afnemer herkend en kan de gegevensverstrekking vanuit de basisregistratie personen geautomatiseerd afgewikkeld worden.

2. Toelichting op de wijzen van verstrekken

De systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen kan op verschillende wijzen plaatsvinden. Op grond van dit besluit vindt de verstrekking op de volgende manieren plaats:

De verstrekking op verzoek

Een afnemer kan op verzoek een set gegevens van een persoonslijst verstrekt krijgen. In het autorisatiebesluit is opgenomen welke gegevens van welke categorieën personen mogen worden opgevraagd.

Overige verstrekkingen

Indien een onderzoek is ingesteld of afgerond naar een gegeven of een verzameling van gegevens, wordt hiervan bij het verstrekte gegeven melding gedaan.

Indien gegevens worden opgevraagd van een persoonslijst die is opgeschort, hetgeen onder meer gebeurt indien een ingeschrevene is overleden of geëmigreerd, worden de reden en datum opschorting bijhouding van de persoonslijst meeverstrekt. Bij verstrekking van gegevens van een persoonslijst van een niet-ingezetene, is het van belang om aan te geven wanneer de gegevens op de persoonslijst geverifieerd zijn en welke organisatie de in een categorie opgenomen gegevens heeft aangeleverd.

Om dit te bereiken, worden de verificatiegegevens of de gegevens over de aanleverende organisatie, voor zover die gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, meeverstrekt als er gegevens worden verstrekt uit een categorie waarin die gegevensgroepen voorkomen.

3. Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen

Dit besluit is een autorisatiebesluit dat is genomen ten behoeve van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, in deze toelichting genoemd: het CBR.

Het CBR is een overheidsorgaan als bedoeld in artikel 1.1, onder t, van de Wet BRP.

3.1. Taken van het CBR

Om aan het verkeer deel te nemen moeten bestuurders medisch geschikt én rijvaardig zijn. Het CBR is een zelfstandig bestuursorgaan met onder meer de opgelegde taak om aspirant bestuurders van motorvoertuigen te beoordelen op hun kennis, vaardigheden en medische geschiktheid, voorafgaand aan de uitgifte van een rijbewijs. Daarnaast is CBR belast met de taak om rijbewijsbezitters, van wie twijfels bestaat of zij nog wel aan de gestelde eisen voldoen, te onderwerpen aan een onderzoek teneinde uitsluitsel over hun geschiktheid om motorvoertuigen te besturen vast te stellen. Ook beoordeelt het CBR de vakbekwaamheid van bestuurders in het goederen- en personenvervoer over de weg.

Met ingang van 1 januari 2020 neemt het CBR bovendien alle taken van de Stichting Vaarbewijzen en Marifoonexamens (VAMEX) over ten behoeve van de examinering van het Klein en Groot vaarbewijs als ook de afgifte, opschorting en verlenging van deze vaarbewijzen en het internationaal certificaat van competentie.

3.2. Wijzen van verstrekken aan het CBR

Het CBR heeft ten behoeve van de uitvoering van de hiervoor beschreven taken systematische gegevensverstrekking nodig uit de basisregistratie personen. Het CBR krijgt hiervoor gegevensverstrekking op verzoek uit de basisregistratie personen. Tot de doelgroep van het CBR behoren zowel ingezetenen als niet-ingezetenen.

De verstrekking van gegevens op verzoek

Het CBR mag op verzoek gegevens opvragen uit de basisregistratie personen. In het autorisatiebesluit is opgenomen welke gegevens van welke categorieën personen mogen worden opgevraagd.

3.3. Toelichting te verstrekken gegevens

Het CBR heeft gegevens over huwelijk en geregistreerd partnerschap nodig voor het vaststellen van de juiste wijze van aanschrijven. Aan de hand van de gegevens 01.61.10 “aanduiding naamgebruik”, 05.02.30 “voorvoegsel geslachtsnaam partner”, 05.02.40 “geslachtsnaam partner”, 05.06.10 “datum huwelijkssluiting” en 05.07.10 “datum huwelijksontbinding” kan de juiste aanschrijving worden bepaald. De gegevens over verblijfplaats heeft het CBR daarnaast nodig voor correspondentie.

De gegevens 01.03.20 “geboorteplaats persoon”, 01.03.30 “geboorteland persoon” en 04.05.10 “nationaliteit” gebruikt het CBR voor het uitvoeren van de wettelijke taken op het gebied van de beoordeling van de gestelde vakbekwaamheid van chauffeurs. Dit in verband met de afgifte van ADR-vakbekwaamheidscertificaten, waarop voor bestuurders van voertuigen met gevaarlijke goederen, ook verplicht nationaliteit dient te worden vermeld.

De gegevens 01.03.20 “geboorteplaats persoon” en 01.03.30 “geboorteland persoon” gebruikt het CBR daarnaast bij het uitvoeren van haar wettelijke taken op het gebied van het uitgeven van vaarbewijzen. De geboorteplaats wordt namelijk verplicht vermeld op het Klein en Groot pleziervaarbewijs en het internationaal certificaat van competitie.

4. Inlichtingenplicht

Teneinde de autorisatie actueel te houden dient het CBR tijdig inlichtingen te verschaffen over wijzigingen die zich voordoen in zijn taak, in de regelingen waarop die taak is gebaseerd of wijzigingen in de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die taak. Het is de uitdrukkelijke verantwoordelijkheid van het CBR om deze informatie onverwijld kenbaar te maken aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Eventuele gevolgen van onjuistheden in de autorisatie als gevolg van het niet of niet tijdig doorgeven van dergelijke wijzigingen komen voor de verantwoordelijkheid van het CBR.

5. Wijzigingen

Met dit besluit wordt het autorisatiebesluit van 26 november 2015, met kenmerk, 2015-0000460337, ingetrokken. Deze intrekking is het gevolg van de volgende wijzigingen in de autorisatie van het CBR:

  • het overnemen van de in het besluit genoemde taken in artikel 2 lid 3 van Stichting VAMEX per 1 december 2020;

  • het toevoegen van de doelgroep zijnde bestuurder in het goederen- en personenvervoer over de weg.

6. Publicatie

Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Het besluit wordt tevens geplaatst op de internetpagina van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens, publicaties.rvig.nl.

Naar boven