Autorisatiebesluit voor de Huurcommissie, Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Datum: 18 december 2019

Kenmerk: 2019-0000513252

De Huurcommissie heeft verzocht om autorisatie voor de systematische verstrekking van gegevens uit de basisregistratie personen in verband met de inning van leges, het opleggen en invorderen van een verhuurdersbijdrage, het beoordelen van geschillen omtrent een inkomensafhankelijke huurverhoging en het binnentreden van een woning in het kader van de uitoefening van haar taken. Dit verzoek betreft een wijziging van het besluit van 17 januari 2014, 2014-0000029271 en vindt zijn grondslag in het verzoek van 7 november 2019, 2019-0000628671.

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten.

Paragraaf 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. de Huurcommissie:

de Huurcommissie als bedoeld in artikel 3a van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte;

b. de Wet BRP:

de Wet basisregistratie personen;

c. het Besluit BRP:

het Besluit basisregistratie personen;

d. de basisregistratie personen:

de basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 van de Wet BRP;

e. de systematische verstrekking:

de systematische verstrekking, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;

f. de systeembeschrijving:

de systeembeschrijving, bedoeld in artikel 1 van het Besluit BRP;

g. de persoonslijst:

de persoonslijst, bedoeld in artikel 1.1, onder c, van de Wet BRP;

h. de ingeschrevene:

de ingeschrevene, bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de Wet BRP;

i. autorisatietabelregel:

de tabel ten behoeve van de systematische verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 1.1, onder g, van de Wet BRP;

j. de verstrekking van gegevens op verzoek:

de verstrekking van gegevens, bedoeld in artikel 37, eerste lid, onder c, van het Besluit BRP, waarbij het aantal personen waarover informatie wordt verstrekt per verzoek ten hoogste tien bedraagt;

k. een actueel gegeven:

een gegeven dat overeenkomstig de systeembeschrijving als actueel gegeven in de basisregistratie personen is vermeld;

l. de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens:

de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

m. een uitspraak van de Huurcommissie:

een uitspraak van de Huurcommissie krachtens artikel 4 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte;

n. de leges:

de verschuldigde leges op grond van artikel 7, tweede lid van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte;

m. de verhuurdersbijdrage:

de verhuurdersbijdrage als bedoeld in artikel 8a van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte;

n. de invordering van een verhuurdersbijdrage:

de invordering van een verhuurdersbijdrage bij dwangbevel als bedoeld artikel 8g Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte;

o. de inkomensafhankelijke huurverhoging:

een inkomensafhankelijke huurverhoging als bedoeld in artikel 7:252a BW;

p. het voorbereidend onderzoek:

het voorbereidend onderzoek als bedoeld in artikel 28 Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte;

q. het binnentreden van een woonruimte:

het binnentreden van een woonruimte als bedoeld in artikel 40 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte.

Paragraaf 2. De verstrekking van gegevens op verzoek aan de Huurcommissie

Artikel 2

  • 1. Aan de Huurcommissie wordt op haar verzoek een gegeven verstrekt dat is vermeld op de persoonslijst van een ingeschrevene, indien het een gegeven betreft dat is opgenomen in bijlage I en II bij dit besluit.

  • 2. De Huurcommissie verzoekt slechts om een gegeven dat is opgenomen in bijlage I indien het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over:

    • a) een ingeschrevene die als geheel of gedeeltelijk in het ongelijk gestelde partij, niet zijnde de verzoeker, op grond van een uitspraak van de Huurcommissie, leges is verschuldigd; of

    • b) een ingeschrevene die het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van meer dan 50 huurwoningen en aan wie de Huurcommissie een verhuurderbijdrage oplegt of bij wie de Huurcommissie een opgelegde verhuurdersbijdrage invordert.

  • 3. De Huurcommissie verzoekt slechts om een gegeven dat is opgenomen in bijlage II indien het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over een ingeschrevene, waarvan geverifieerd moet worden of hij of zij op de voorgestelde ingangsdatum van een inkomensafhankelijke huurverhoging (mede)bewoner was van de ingeschrevene die bezwaar heeft gemaakt tegen deze inkomensafhankelijke huurverhoging.

  • 4. Aan de Huurcommissie worden geen gegevens verstrekt, indien een of meer van de gegevens waarvan de Huurcommissie bij haar verzoek gebruik heeft gemaakt, niet is opgenomen in bijlage I of II bij dit besluit.

Paragraaf 3. De verstrekking van adresgegevens op verzoek aan de Huurcommissie

Artikel 3

  • 1. Aan de Huurcommissie wordt op haar verzoek een gegeven als opgenomen in bijlage III en IV bij dit besluit verstrekt dat is vermeld op de persoonslijst van iedere ingeschrevene van wie de actuele adresgegevens in Nederland, die op de persoonslijst zijn opgenomen overeenkomen met:

    • a) een in het verzoek aangegeven adres, of

    • b) het actuele adres dat op de persoonslijst van een in het verzoek aangegeven ingeschrevene is opgenomen.

  • 2. De Huurcommissie verzoekt slechts om een gegeven dat is opgenomen in bijlage III bij dit besluit indien het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over een persoon die op hetzelfde adres is ingeschreven als een ingeschrevene die bezwaar heeft gemaakt tegen een inkomensafhankelijke huurverhoging, in verband met een wijziging van het aantal bewoners van de huurwoning of het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd van één van de bewoners van de huurwoning.

  • 3. De Huurcommissie verzoekt slechts om een gegeven dat is opgenomen in bijlage IV bij dit besluit indien het verzoek gericht is op het verkrijgen van gegevens over een persoon die staat ingeschreven op het adres dat voorwerp is van voorbereidend onderzoek en wiens gegevens nodig zijn voor het informeren of aanschrijven van bewoners van deze woonruimte alvorens over te gaan tot het binnentreden van deze woonruimte.

  • 4. Aan de Huurcommissie worden slechts gegevens verstrekt, indien de gegevens waarvan de Huurcommissie in haar verzoek gebruik heeft gemaakt zijn opgenomen in bijlage III of IV bij dit besluit.

Paragraaf 4. Overige verstrekkingen aan de Huurcommissie

Artikel 4

  • 1. Indien een verstrekking aan de Huurcommissie op grond van dit besluit een gegeven betreft dat op juistheid wordt of is onderzocht, bevat de verstrekking naast dit gegeven tevens de gegevens over dat onderzoek.

  • 2. De verstrekking van gegevens aan de Huurcommissie die op grond van dit besluit plaatsvindt, bevat geen gegeven waarbij “indicatie onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” is vermeld.

  • 3. Indien aan de Huurcommissie gegevens worden verstrekt van een persoonslijst waarvan de bijhouding is opgeschort, bevat de verstrekking tevens de gegevens omtrent de reden en de datum van de opschorting, alsmede, voor zover deze gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, gegevens over de verificatie en de aanlevering van de verstrekte gegevens.

Paragraaf 5. Slotbepalingen

Artikel 5

  • 1. De Huurcommissie verstrekt aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onverwijld alle nieuw gebleken informatie die betrekking heeft op hetgeen geregeld is in dit besluit.

  • 2. Deze informatie betreft in ieder geval wijzigingen in:

    • a. de taak of de wijze van uitvoering van de taak van de Huurcommissie;

    • b. de regelgeving ten aanzien van de taak of de wijze van uitvoering van de taak van de Huurcommissie;

    • c. de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taak van de Huurcommissie.

Artikel 6

Het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 17 januari 2014, met kenmerk 2014-0000029271, wordt ingetrokken.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020.

Het besluit en de bijlagen bij het besluit worden gepubliceerd in de Staatscourant.

’s-Gravenhage, 18 december 2019

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, namens deze, F.G.A.M. Jacob Directeur Uitvoering Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Bezwaar

Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit daartegen per brief bezwaar maken bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Postbus 10451, 2501 HL Den Haag. Het bezwaarschrift moet zijn ondertekend, voorzien zijn van een datum alsmede de naam en het adres van de indiener en dient vergezeld te gaan van de gronden waarop het bezwaar berust en, zo mogelijk, een afschrift van het besluit waartegen het bezwaar is gericht.

BIJLAGE I

Bijlage bij artikel 2 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.10

Voornamen persoon

01.02.20

Adellijke titel/predicaat persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

01.04.10

Geslachtsaanduiding

01.61.10

Aanduiding naamgebruik

   

05

HUWELIJK/GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

   

05.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.40

Geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.06.10

Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap

05.07.10

Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap

   

06

OVERLIJDEN

   

06.08.10

Datum overlijden

   

07

INSCHRIJVING

   

07.70.10

Indicatie geheim

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.09.10

Gemeente van inschrijving

08.11.10

Straatnaam

08.11.20

Huisnummer

08.11.30

Huisletter

08.11.40

Huisnummertoevoeging

08.11.50

Aanduiding bij huisnummer

08.11.60

Postcode

08.11.70

Woonplaatsnaam

08.12.10

Locatiebeschrijving

08.13.10

Land adres buitenland

08.13.30

Regel 1 adres buitenland

08.13.40

Regel 2 adres buitenland

08.13.50

Regel 3 adres buitenland

BIJLAGE II

Bijlage bij artikel 2 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.10

Voornamen persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

   

06

OVERLIJDEN

   

06.08.10

Datum overlijden

   

07

INSCHRIJVING

   

07.70.10

Indicatie geheim

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.09.10

Gemeente van inschrijving

08.10.30

Datum aanvang adreshouding

08.11.10

Straatnaam

08.11.20

Huisnummer

08.11.30

Huisletter

08.11.40

Huisnummertoevoeging

08.11.50

Aanduiding bij huisnummer

08.11.60

Postcode

08.11.70

Woonplaatsnaam

08.12.10

Locatiebeschrijving

   

58

VERBLIJFPLAATS

   

58.09.10

Gemeente van inschrijving

58.10.30

Datum aanvang adreshouding

58.11.10

Straatnaam

58.11.20

Huisnummer

58.11.30

Huisletter

58.11.40

Huisnummertoevoeging

58.11.50

Aanduiding bij huisnummer

58.11.60

Postcode

58.11.70

Woonplaatsnaam

58.12.10

Locatiebeschrijving

BIJLAGE III

Bijlage bij artikel 3 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.10

Voornamen persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

   

08

VERBLIJFPLAATS

   

08.10.30

Datum aanvang adreshouding

BIJLAGE IV

Bijlage bij artikel 3 van dit besluit.

RUBRIEK

OMSCHRIJVING

   

01

PERSOON

   

01.01.10

A-nummer persoon

01.01.20

Burgerservicenummer persoon

01.02.10

Voornamen persoon

01.02.20

Adellijke titel/predicaat persoon

01.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam persoon

01.02.40

Geslachtsnaam persoon

01.03.10

Geboortedatum persoon

01.04.10

Geslachtsaanduiding

01.61.10

Aanduiding naamgebruik

   

05

HUWELIJK/GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

   

05.02.30

Voorvoegsel geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.02.40

Geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner

05.06.10

Datum huwelijkssluiting/aangaan geregistreerd partnerschap

05.07.10

Datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap

TOELICHTING

1. Algemeen

Inleiding

De Wet basisregistratie personen (Wet BRP) vormt de juridische basis voor de basisregistratie personen. In de basisregistratie personen zijn persoonsgegevens opgeslagen in de vorm van persoonslijsten.

De basisregistratie personen bevat gegevens over personen die zijn ingeschreven bij een van de gemeenten in Nederland. De gemeenten houden deze gegevens bij.

Verder zijn in de basisregistratie personen gegevens opgenomen van personen die buiten Nederland woonachtig zijn, zogenoemde niet-ingezetenen. Gegevens van niet-ingezetenen worden bijgehouden door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze registratie van niet-ingezetenen in de basisregistratie personen wordt aangeduid als de Registratie Niet-Ingezetenen (RNI). Over niet-ingezetenen wordt een beperkter aantal gegevens bijgehouden dan over ingezetenen. De gegevens in de RNI zijn niet aangemerkt als authentieke gegevens. Gegevens over niet-ingezetenen kunnen namelijk minder gemakkelijk actueel gehouden worden dan gegevens over ingezetenen.

De Wet BRP biedt de grondslag voor systematische gegevensverstrekking over ingezetenen en niet-ingezetenen aan overheidsorganen en daartoe aangewezen andere organisaties. Bij de systematische verstrekking worden vanuit een centraal bestand op geautomatiseerde wijze persoonsgegevens uit de basisregistratie personen verstrekt.

Organisaties die in aanmerking komen voor systematische gegevensverstrekking

Allereerst komen overheidsorganen in aanmerking voor systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen. Daarnaast kunnen ook organisaties die werkzaamheden verrichten met een gewichtig maatschappelijk belang daarvoor in aanmerking komen, indien deze werkzaamheden en deze organisaties op grond van artikel 3.3 van de Wet BRP zijn aangewezen. Voorts voorziet artikel 3.13 Wet BRP in systematische gegevensverstrekking aan onderzoeksinstellingen. Waar in het vervolg van deze toelichting zal worden gesproken over "de afnemer" worden daarmee zowel overheidsorganen als derden als onderzoeksinstellingen bedoeld.

Het autorisatiebesluit

Afnemers die systematisch gegevens verstrekt willen krijgen uit de basisregistratie personen dienen hiertoe een verzoek in bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het verzoek wordt gedaan in de vorm van een autorisatieaanvraagformulier. In dit formulier is aangegeven welke gegevens, over welke personen en voor welke taken de aanvrager op systematische wijze verstrekt wenst te krijgen. Het verzoek wordt getoetst, waarbij wordt uitgegaan van de beoordelingscriteria zoals deze zijn neergelegd in de Wet BRP en het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP). Onder meer bepalend is of en in hoeverre de verstrekking van de gegevens noodzakelijk is voor de goede vervulling van de taak van de aanvrager. Hierbij wordt steeds de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de personen, van wie de aanvrager gegevens verstrekt wenst te krijgen, gewaarborgd.

Na toetsing van het autorisatieverzoek wordt door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een autorisatiebesluit ten behoeve van de aanvrager genomen. In dit autorisatiebesluit wordt bepaald welke gegevens over welke categorieën van personen en in welke gevallen aan de afnemer worden verstrekt. Aan het autorisatiebesluit kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van een zorgvuldige en doelmatige gegevensverstrekking.

Het autorisatiebesluit wordt voor zover mogelijk technisch vertaald in een zogenoemde autorisatietabelregel. Aan de hand van de autorisatietabelregel wordt de geautoriseerde afnemer herkend en kan de gegevensverstrekking vanuit de basisregistratie personen geautomatiseerd afgewikkeld worden.

2. Toelichting op de wijzen van verstrekken

De systematische gegevensverstrekking uit de basisregistratie personen kan op verschillende wijzen plaatsvinden. Op grond van dit besluit vindt de verstrekking op de volgende manieren plaats:

De verstrekking op verzoek

Een afnemer kan op verzoek een set gegevens van een persoonslijst verstrekt krijgen. In het autorisatiebesluit is opgenomen welke gegevens van welke categorieën personen mogen worden opgevraagd.

De adresverstrekking op verzoek

Op verzoek worden gegevens verstrekt van alle personen die op dat moment zijn ingeschreven op een bepaald adres in Nederland. In het verzoek kan worden aangeven welk adres het betreft. Echter, in het verzoek kunnen in plaats van het adres ook gegevens van een ingeschrevene worden opgenomen. De gegevensverstrekking bevat dan de gegevens van alle personen die op dat moment op hetzelfde adres zijn ingeschreven als de (in het verzoek aangeduide) ingeschrevene. De set gegevens die mag worden opgevraagd is opgenomen in het autorisatiebesluit.

Overige verstrekkingen

Door technische problemen kan het voorkomen dat het berichtenverkeer in een bepaalde periode niet of niet juist heeft plaatsgevonden. Om dit te herstellen wordt een zogenaamd “herstelbericht” verstuurd.

Indien een onderzoek is ingesteld of afgerond naar een gegeven of een verzameling van gegevens, wordt hiervan bij het verstrekte gegeven melding gedaan.

Op een persoonslijst kan bij historische gegevens de indicatie “onjuist dan wel strijdigheid met de openbare orde” geplaatst worden. Deze gegevens zijn foutief en worden daarom in principe niet verstrekt.

Indien gegevens worden opgevraagd van een persoonslijst die is opgeschort, hetgeen onder meer gebeurt indien een ingeschrevene is overleden of geëmigreerd, worden de reden en datum opschorting bijhouding van de persoonslijst meeverstrekt. Bij verstrekking van gegevens van een persoonslijst van een niet-ingezetene, is het van belang om aan te geven wanneer de gegevens op de persoonslijst geverifieerd zijn en welke organisatie de in een categorie opgenomen gegevens heeft aangeleverd. Om dit te bereiken, worden de verificatiegegevens of de gegevens over de aanleverende organisatie, voor zover die gegevens zijn opgenomen op de persoonslijst, meeverstrekt als er gegevens worden verstrekt uit een categorie waarin die gegevensgroepen voorkomen.

3. De Huurcommissie

Dit besluit is een autorisatiebesluit dat is genomen ten behoeve van de Huurcommissie als bedoeld in artikel 3a van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte.

De Huurcommissie is een overheidsorgaan als bedoeld in artikel 1.1, onder t, van de Wet BRP.

3.1. Taken van de Huurcommissie

Met dit autorisatiebesluit wordt de Huurcommissie geautoriseerd voor systematische gegevensverstrekking uit de BRP voor de volgende taken:

Inning van leges

De Huurcommissie behandelt verzoeken van huurders en verhuurders over huurprijsgeschillen of geschillen over servicekosten. In artikel 4 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte worden zaken beschreven waarover de Huurcommissie uitspraak kan doen. Het gaat om zaken als de redelijkheid van een overeengekomen aanvangshuurprijs, de redelijkheid van een voorstel tot verhoging van de huurprijs en over de verhoging van de huurprijs na totstandkoming van woonvoorzieningen, veranderingen of toevoegingen.

De huurder of verhuurder die een verzoek indient bij de Huurcommissie tot het doen van een uitspraak over een of meer van de in artikel 4 uitvoeringswet huurprijzen woonruimte beschreven onderwerpen, betaalt vooraf een voorschot op de kosten van de procedure (leges). Krijgt de verzoeker gelijk, dan ontvangt hij het voorschot terug. De wederpartij moet dan de legeskosten betalen. In het geval dat de huurcommissie beide partijen in ongeveer gelijke mate in het ongelijk stelt, krijgt de verzoeker de helft van het door hem of haar betaalde voorschot terug en wordt de helft van het legesbedrag bij de wederpartij in rekening gebracht. Krijgt de verzoeker ongelijk, dan is hij of zij het voorschot kwijt. De Huurcommissie vraagt de actuele gegevens uit de BRP op van degene die de leges moet betalen en stelt deze gegevens ter beschikking aan het CJIB die het bedrag namens de Huurcommissie bij betrokkene int.

Behandelen van geschillen omtrent inkomensafhankelijke huurverhoging

Voor sociale huurwoningen wordt elk jaar een inkomensafhankelijk maximaal huurverhogingspercentage vastgesteld. Voor lagere inkomens is een lagere huurverhoging toegestaan, voor huishoudens wiens (gezamenlijk) inkomen boven een bepaalde inkomensgrens ligt is een hogere huurverhoging toegestaan. Deze hogere huurverhoging geldt niet voor:

  • 1. Huishoudens waarvan 1 of meer bewoners de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt op de voorgestelde ingangsdatum van de huurverhoging (meestal 1 juli);

  • 2. Huishoudens die op de voorgestelde ingangsdatum van de huurverhoging bestaan uit 4 of meer personen.

Als een huurder bezwaar heeft gemaakt bij de verhuurder tegen een inkomensafhankelijke huurverhoging en dit bezwaar wordt voorgelegd aan de Huurcommissie, die hierover op grond van artikel 4 Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte een uitspraak kan doen, dan bekijkt de Huurcommissie hoeveel personen er op de voorgestelde ingangsdatum van de huurverhoging in de woning woonden en of 1 van hen de AOW-gerechtigde leeftijd had bereikt.

De Huurcommissie kan op het moment dat het bezwaar door hen in behandeling wordt genomen een ad hoc adres vraag stellen. Hiermee kan de Huurcommissie bepalen wie op dat moment op het adres staat ingeschreven en vanaf welk moment deze personen op dat adres zijn komen wonen. Hiermee weet de Huurcommissie nog niet of er personen zijn die op de voorgestelde ingangsdatum van de huurverhoging op het adres woonden maar inmiddels zijn verhuisd of overleden.

Als de persoon die bezwaar maakt aangeeft dat er op de ingangsdatum huurverhoging meer personen (en wie) dan wel een of meer personen met de AOW-gerechtigde leeftijd op het adres woonden, dan kan de Huurcommissie in de BRP met een ad hoc vraag controleren of deze personen op de ingangsdatum van de huurverhoging inderdaad op het adres waren ingeschreven.

Heffing en invordering verhuurdersbijdrage

De Huurcommissie heft en int een verhuurderbijdrage als bedoeld in artikel 8a van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte bij personen met meer dan 50 huurwoningen. De Huurcommissie ontvangt NAW-gegevens van deze personen van de Belastingdienst en geven deze direct door aan het CJIB die de bijdrage voor de Huurcommissie int. In sommige gevallen krijgt het CJIB de rekening retour. Het CJIB geeft dit door aan de Huurcommissie. De Huurcommissie gaat in de BRP na of de persoon wellicht is verhuisd of overleden. Bij de bevraging van de BRP kan de Huurcommissie historische adresgegevens (van Nederlandse adressen) meegeven in zijn zoekvraag.

Binnentreden woning

De Huurcommissie kan op grond van artikel 40 van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte een woning binnentreden als dit nodig is voor de uitvoering van hun taak. Dit is met name nodig als door een partij in een geschil is aangegeven dat het puntensysteem niet goed is toegepast. Het puntensysteem geeft de kwaliteit van de huurwoning in punten weer en bepaalt de hoogte van de huurprijs. Om te bepalen of het puntensysteem goed is toegepast moet de Huurcommissie de woning kunnen bezichtigen. Als de bewoner dit niet wil toestaan, dan heeft de Huurcommissie het recht om de woning binnen te treden. Voordat wordt overgegaan tot deze maatregel schrijft de Huurcommissie de bewoner op het adres aan om hem of haar op de hoogte te stellen van het voornemen om de woning binnen te treden. In bepaalde gevallen de partij in het oorspronkelijke geschil niet meer op het adres. Om het geschil af te handelen moet de Huurcommissie nog steeds de woning bezichtigen. Als de nieuwe bewoner(s) dit niet wil(len), zal de huurcommissie de hoofdbewoner op het adres aanschrijven om hem of haar op de hoogte te stellen om de woning binnen te treden. Voor de bepaling van de hoofdbewoner en het persoonlijk aanschrijven van de hoofdbewoner heeft de Huurcommissie gegevens nodig uit de BRP. Voor het binnentreden van de woning is een machtiging van de burgermeester van betreffende gemeente vereist.

De gehele administratieve uitvoering van de voorbereiding tot en met de afronding van zaken die aan de Huurcommissie worden voorgelegd, wordt in mandaat uitgevoerd door de Dienst van de Huurcommissie (Organisatiebesluit Dienst van de huurcommissie).

3.2. Wijzen van verstrekken aan de Huurcommissie

De Huurcommissie krijgt de gegevens die noodzakelijk zijn voor de vervulling van de hierboven beschreven taken op systematische wijze verstrekt uit de basisregistratie personen. De systematische verstrekking aan de Huurcommissie vindt plaats door middel van gegevensverstrekking op verzoek en de verstrekking van adresgegevens op verzoek. Tot de doelgroep van de Huurcommissie behoren zowel ingezetenen als niet-ingezetenen.

De verstrekking van gegevens op verzoek aan de Huurcommissie

De Huurcommissie mag op verzoek gegevens opvragen uit de basisregistratie personen. Het betreft de gegevens die zijn opgenomen in bijlage I en II. De Huurcommissie mag gegevens opvragen uit bijlage I om gegevens te verkrijgen over een ingeschrevene die leges verschuldigd is na een uitspraak van de Huurcommissie op grond van artikel 4 Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en om de gegevens te verkrijgen over een ingeschrevene in het kader van de heffing en invordering van een verhuurdersbijdrage als bedoeld in artikel 8g van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte. De Huurcommissie mag gegevens opvragen uit bijlage II om bij de beoordeling van een geschil over een inkomensafhankelijke huurverhoging na te gaan welke ingeschrevenen woonachtig waren op het adres van de huurwoning ten tijde van de peildatum voor de huurverhoging.

Adresverstrekking op verzoek aan de Huurcommissie

De Huurcommissie kan tevens gegevens verstrekt krijgen van ingeschrevenen op basis van een adresvraag. Het betreft de gegevens die zijn opgenomen in bijlage III en IV. De Huurcommissie mag gegevens opvragen uit bijlage III om bij een geschil over een inkomensafhankelijke huurverhoging na te gaan welke ingeschrevenen op dit moment woonachtig zijn op het adres van de huurwoning en per wanneer deze ingeschrevenen hier woonachtig zijn. De Huurcommissie mag gegevens opvragen uit bijlage IV om de ingeschrevenen woonachtig op een bepaald adres te kunnen aanschrijven voorafgaande aan binnentreding in de woning op grond van artikel 40 Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte.

4. Toelichting te verstrekken gegevens

Categorie 01 Persoon

De Huurcommissie gebruikt het burgerservicenummer om koppelingen aan te leggen tussen de verschillende verstrekkingen die uit de BRP worden ontvangen.

De Huurcommissie heeft de overige gegevens in de categorie persoon (categorie 01) nodig om personen te kunnen identificeren en om deze op de juiste wijze te kunnen aanschrijven.

Categorie 05 Huwelijk/Geregistreerd Partnerschap

De Huurcommissie heeft gegevens over huwelijk en geregistreerd partnerschap nodig voor het vaststellen van de juiste wijze van aanschrijven. Aan de hand van de gegevens “datum sluiting”, “aanduiding naamgebruik”, “geslachtsnaam echtgenoot/geregistreerd partner” en “datum ontbinding huwelijk/geregistreerd partnerschap” kan de juiste aanschrijving worden bepaald.

Categorie 06 Overlijden

De Huurcommissie kan het gegeven “datum overlijden” opvragen om na te gaan of dat een persoon nog in leven is, onder andere met het oog op aanschrijving.

Categorie 07 Inschrijving

De Huurcommissie heeft tevens de mogelijkheid het gegeven “07.70.10 Indicatie geheim” op te vragen. Met dit gegeven wordt aangeduid of een ingeschrevene de gemeente heeft verzocht om zijn of haar gegevens niet te verstrekken aan bepaalde derden. Indien dit het geval is, kan de Huurcommissie aanvullende maatregelen treffen om de privacy van de ingeschrevene te waarborgen.

Categorie 08 Verblijfplaats/Categorie 58 Verblijfplaats (historisch)

De Huurcommissie kan gegevens over de verblijfplaats (categorie 08) opvragen om ingeschrevenen te kunnen aanschrijven en indien dit noodzakelijk is bij de behandeling van geschillen over een inkomensafhankelijke huurverhoging. De Huurcommissie heeft daarnaast de mogelijkheid de historische gegevens van de verblijfplaats (categorie 58) op te vragen, indien dit noodzakelijk is in geschillen omtrent een inkomensafhankelijke huurverhoging.

Met de buitenlandse adresgegevens krijgt de Huurcommissie gegevens van niet-ingezetenen verstrekt. Deze verstrekking is noodzakelijk omdat de niet-ingezetenen bij de uitvoering van bovengenoemde taken van de Huurcommissie tot de doelgroep behoren.

5. Inlichtingenplicht

Teneinde de autorisatie actueel te houden dient de Huurcommissie tijdig inlichtingen te verschaffen over wijzigingen die zich voordoen in haar taak, in de regelingen waarop die taak is gebaseerd of wijzigingen in de gegevens uit de basisregistratie personen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van die taak. Het is de uitdrukkelijke verantwoordelijkheid van de Huurcommissie om deze informatie onverwijld kenbaar te maken aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Eventuele gevolgen van onjuistheden in de autorisatie als gevolg van het niet of niet tijdig doorgeven van dergelijke wijzigingen komen voor de verantwoordelijkheid van de Huurcommissie.

6. Wijzigingen

Met dit besluit wordt het autorisatiebesluit van 17 januari 2014, met kenmerk 2014-0000029271, ingetrokken. Deze intrekking is het gevolg van een wijziging in gegevensbehoefte ten aanzien van de taken en doelgroepen waar zij op dit moment voor is geautoriseerd en een uitbreiding van de taken van de Huurcommissie waarvoor zij door middel van dit besluit wordt geautoriseerd.

De nieuwe taken betreffen het opleggen en invorderen van een verhuurdersbijdrage en het binnentreden van een woning door de Huurcommissie in het kader van de uitvoering van haar taken. Als gevolg van deze uitbreiding van taken zijn nieuwe doelgroepen met de daarbij te verstrekken gegevens toegevoegd aan het autorisatiebesluit.

7. Publicatie

Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Het besluit wordt tevens geplaatst op de internetpagina van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens, publicaties.rvig.nl.

Naar boven