Tijdelijke ontheffing op grond van artikel 2.1, vierde lid, van de Wet luchtvaart in verband met de uitbraak van COVID-19 (Tijdelijke ontheffing bevoegdverklaringen voor luchtvarenden in verband met uitbraak COVID-19 2020)

IENW/BSK-2020/65809

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 2.1, vierde lid, van de Wet luchtvaart;

BESLUIT:

Artikel 1. Ontheffing geldigheidsduur en termijnen eisen voor verlenging bevoegdverklaringen algemeen

  • 1. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat verleent vanwege de uitbraak van het virus dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt ontheffing van de geldigheidsduur van geldende bevoegdheden en van de termijnen, bedoeld in:

    • a. artikel 4, derde lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart;

    • b. artikel 7, eerste lid, van de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001;

    • c. artikel 31, onderdeel a, van de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001, voor zover het betreft het genoemde aantal maanden;

    • d. artikel 39, onderdelen a en b, van de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001, voor zover het betreft het genoemde aantal maanden;

    • e. artikel 41, eerste lid, onderdelen b en d, van de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001, voor zover het betreft het genoemde aantal maanden.

  • 2. De geldigheidsduren van de bevoegdverklaringen, bedoeld in artikel 4, derde lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart, en genoemd in artikel 7, eerste lid, van de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001 en de termijnen uitgedrukt in maanden genoemd in artikel 31, onderdeel a, artikel 39, onderdelen a en b, en artikel 41, eerste lid, onderdelen b en d, van de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001 worden verlengd:

    • a. met vier maanden voor bevoegdverklaringen met geldigheid tot en met 31 juli;

    • b. tot en met 30 november voor bevoegdverklaringen met geldigheid tussen 31 juli en 30 november 2020.

  • 3. Van de ontheffing, bedoeld in het eerste lid, kan gebruik worden gemaakt als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a. de desbetreffende bevoegdverklaring was geldig tot tenminste 31 maart 2020;

    • b. er is een briefing gekregen van een instructeur met de relevante instructiebevoegdheid over de theoretische kennis inclusief abnormale omstandigheden en noodprocedures noodzakelijk voor een veilige vluchtuitvoering op het betreffende type of klasse en deze is succesvol afgerond. Na verlening van de ontheffing past de examinator het bewijs van bevoegdheid overeenkomstig de ontheffing aan door de betreffende bevoegdverklaring op het bewijs van bevoegdheid te verlengen in overeenstemming met artikel 2 van de Regeling examinatoren voor luchtvarenden 2004.

Artikel 2. Ontheffing termijnen eisen voor verlenging bevoegdverklaringen instructeurs

  • 1. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat verleent vanwege de uitbraak van het virus dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt ontheffing van:

    • a. artikel 4, tweede lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart, voor zover het betreft de RFI en de FI(FB);

    • b. artikel 33 van de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001, voor zover het betreft de genoemde termijnen uitgedrukt in jaren en maanden;

    • c. artikel 35 van de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001, voor zover het betreft de genoemde termijnen uitgedrukt in jaren en maanden.

  • 2. De geldigheidsduur als bedoeld in artikel 4, tweede lid, van het Besluit bewijzen van bevoegdheid en de genoemde termijnen uitgedrukt in jaren en maanden in de artikelen 33 en 35 van de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001 worden verlengd met de tijd vanaf inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 oktober 2020.

  • 3. Van de ontheffing, bedoeld in het eerste lid, kan gebruik worden gemaakt als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a. de desbetreffende bevoegdverklaring was geldig tot tenminste 31 maart 2020;

    • b. er is een briefing gekregen van een instructeur met de relevante instructiebevoegdheid over de theoretische kennis inclusief abnormale omstandigheden en noodprocedures noodzakelijk voor een veilige vluchtuitvoering op het betreffende type of klasse en deze is succesvol afgerond. Na verlening van de ontheffing past de examinator het bewijs van bevoegdheid overeenkomstig de ontheffing aan door de betreffende bevoegdverklaring op het bewijs van bevoegdheid te verlengen in overeenstemming met artikel 2 van de Regeling examinatoren voor luchtvarenden 2004.

Artikel 3. Ontheffing termijn afronding theorie- en praktijkexamens

  • 1. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat verleent vanwege de uitbraak van het virus dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt ontheffing van artikel 11, onderdeel a, van de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001, voor zover het betreft:

    • a. de termijn voor de afronding van het gehele theorie-examen; en

    • b. de termijn voor de afronding van het praktijkexamen.

  • 2.

    • a. De termijn als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt verlengd in overeenstemming met de bepalingen voor de termijn waarbinnen theorie-examens voor PPL(A) en PPL(H) moeten zijn afgerond zoals vastgelegd in de ‘General approval, Covid19 - outbreak: Extension of validity and other time periods for licences, ratings, privileges, endorsements and certificates of pilots, instructors and examiners’ (ILT-2020/15549).

    • b. De termijn, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt verlengd met 8 maanden.

  • 3. De ontheffing als bedoeld in het eerste lid is van toepassing tot en met 18 november.

Artikel 4. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke ontheffing bevoegdverklaringen voor luchtvarenden in verband met uitbraak COVID-19 2020.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant en werkt terug tot en met 26 maart 2020.

Deze ontheffing zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

TOELICHTING

COVID-19

Deze ontheffingen worden verleend in verband met de uitbraak van het virus dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt, waardoor als gevolg van de verspreiding van het virus bepaalde proeven van bekwaamheid en recurrentvluchten, die nodig zijn voor het behouden en verlengen van bevoegdverklaringen, niet meer uitgevoerd kunnen worden. Het betreft proeven van bekwaamheid en vluchten die vereist zijn op grond van de Regeling bewijzen van bevoegdheid en bevoegdverklaringen voor luchtvarenden 2001.

Gelet op de recente ontwikkelingen inzake het virus dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt en de impact hiervan op de gehele luchtvaartsector, verleent de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, in lijn met de EU/EASA-ontheffingen op grond van de Basisverordening1 voor de Europees geregelde bewijzen van bevoegdheid, ontheffing van de geldigheidsduur, van het vastgestelde aantal maanden voorafgaand aan de verlenging van een bevoegdverklaring waarin aan zekere vereisten voldaan moet worden en van de termijn waarbinnen theorie- en praktijkexamens moeten worden afgerond.

Alleen bevoegdverklaringen die geldig waren tot en met tenminste 31 maart 2020 komen in aanmerking. Voor wat betreft de aangepaste geldigheidsduren en termijnen is aangesloten bij de EASA-ontheffingen voor de Europese bewijzen van bevoegdheid.

Artikel 1

Hiermee word ontheffing verleend van de geldigheidsduur voor de volgende bevoegdverklaringen:

  • SP typebevoegdverklaring;

  • SP-SE klassebevoegdverklaring;

  • de bevoegdverklaringen heteluchtballonnen en gasballonnen;

  • de bevoegdverklaring gyrokopter; en

  • CSR.

Voorts wordt ontheffing verleend van de duur van de periode die gesteld wordt voorafgaand aan de verlenging van een bevoegdverklaring en waarin bepaalde bevoegdheden moeten zijn uitgeoefend in het kader van de bevoegdverklaring die het betreft. Dit betreft verlenging van de volgende bevoegdverklaringen:

  • CSR;

  • klasse- en/of typebevoegdverklaringen op een RPL(A), (H) of (GC); en

  • klassebevoegdverklaring CPL(FB).

Na succesvolle afronding van de briefing verlengt de examinator de betreffende bevoegdverklaring op het bewijs van bevoegdheid in overeenstemming met artikel 2 van de Regeling examinatoren voor luchtvarenden 2004. De examinator vult hierbij het formulier ‘report skill test and proficiency check’ in zonder dat er een proficiency check heeft plaatsgevonden en vermeldt op het formulier de nieuwe vervaldatum in overeenstemming met dit besluit en een verwijzing naar het referentienummer van deze ontheffing in het opmerkingenveld. Dit formulier en een kopie van het bewijs van bevoegdheid wordt toegestuurd aan Kiwa: NL.Luchtvaart@kiwa.nl.

Artikel 2

Hiermee word ontheffing verleend van de geldigheidsduur van de instructeursbevoegdverklaringen RFI en FI(FB). Voorts wordt hier ontheffing verleend van de duur van de periode die gesteld wordt voorafgaand aan de verlenging van een bevoegdverklaring en waarin bepaalde bevoegdheden moeten zijn uitgeoefend in het kader van de bevoegdverklaring die het betreft. Dit betreft verlenging van de instructeursbevoegdverklaringen RFI(A), RFI(H), RFI(GC) en FI(FB).

Na succesvolle afronding van de briefing verlengt de examinator de betreffende bevoegdverklaring op het bewijs van bevoegdheid in overeenstemming met artikel 2 van de Regeling examinatoren voor luchtvarenden 2004. De examinator vult hierbij het formulier ‘report skill test and proficiency check’ in zonder dat er een proficiency check heeft plaatsgevonden en vermeldt op het formulier de nieuwe vervaldatum in overeenstemming met dit besluit en een verwijzing naar het referentienummer van deze ontheffing in het opmerkingenveld. Dit formulier en een kopie van het bewijs van bevoegdheid wordt toegestuurd aan Kiwa: NL.Luchtvaart@kiwa.nl.

Artikel 3

Met deze ontheffing hebben kandidaten langer de gelegenheid om hun theorie-examen en/of praktijkexamen af te ronden.

Bekendmaking

Een ontheffing dient op grond van artikel 3:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bekend te worden gemaakt door toezending of uitreiking. Als de bekendmaking niet op deze wijze kan plaatsvinden, kan bekendmaking op andere geschikte wijze plaatsvinden, zoals vermeld in artikel 3:41, tweede lid, Awb. Gezien de spoedeisendheid in verband met de ziekte COVID-19 en het zeer grote aantal geadresseerden is ervoor gekozen om bekendmaking te laten verlopen door middel van publicatie in de Staatscourant. Daarnaast zal dit besluit ook op de website van ILT worden gepubliceerd.

Bezwaar

Op grond van artikel 7:1 Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende bij dit besluit daartegen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit bekend is gemaakt, een bezwaarschrift indienen bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen. Een dergelijk bezwaarschrift dient u te adresseren aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, Postbus 20901, 2500 EX Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

  • a) naam en adres van de indiener;

  • b) de dagtekening;

  • c) een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d) een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen;

  • e) een afschrift van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (PbEU 2018, L212)

Naar boven