Verkeersbesluit N207 – Zuidwestelijke Randweg

Logo Zuid-Holland

PZH-2020-732733608 / DOS-2019-0009391

Inleiding

In het verleden heeft de provincie Zuid-Holland de Zuidwestelijke Randweg Gouda (ZWR) aangelegd. De nieuwe weg zorgt voor een betere en snellere route van en naar de Krimpenerwaard, minder verkeer in Gouda en een goede bereikbaarheid van de Rotterdamseweg en omgeving. De ZWR loopt om de bebouwde kom van Gouda heen en maakt deel uit van de provinciale weg N207. Ter waarborging van de lokale verkeersveiligheid en doorstroming van het verkeer, zijn bij de ingebruikname van de nieuwe weg, in juli 2012, diverse verkeersmaatregelen ingesteld ter geleiding van het verkeer. Gebleken is dat deze maatregelen destijds zijn ingesteld zonder dat hier een verkeersbesluit aan ten grondslag ligt. De provincie wenst aan haar wettelijke verplichting te voldoen door in dit besluit alsnog formeel over te gaan tot het instellen van de betreffende maatregelen.

Bevoegdheid

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben de bevoegdheid om op grond van artikel 18, eerste lid, sub b van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW) en artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) verkeersbesluiten te nemen voor wegen die bij haar in beheer zijn. Krachtens het ambtelijk mandaatbesluit voor de provinciale organisatie 2020, het ondermandaatbesluit secretaris 2020 en het ondermandaatbesluit directeur Dienst Beheer Infrastructuur 2020, is deze bevoegdheid door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland gemandateerd aan het hoofd van de eenheid Advies Beheer Assets.

Overwegingen ten aanzien van het besluit

Krachtens artikel 15, eerste lid, van de WVW dient er een verkeersbesluit te worden genomen voor de plaatsing of verwijdering van de in artikel 12 van het BABW inzake het wegverkeer opgenomen verkeerstekens, evenals voor onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd. Daarnaast moet een verkeersbesluit worden genomen krachtens artikel 15, tweede lid, van de WVW voor maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken.

Motivering

Uit het oogpunt van:

  • het verzekeren van de veiligheid op de weg;

  • het beschermen van weggebruikers en passagiers;

  • het instandhouden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

  • het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer;

is het gewenst om diverse verkeersmaatregelen in te stellen, waaronder het regelen van de voorrang, instellen van een inhaalverbod en het weren van langzaam gemotoriseerd verkeer.

 

Belangenafweging

Voorrangsweg

De N207 is een gebiedsontsluitingsweg. De prioriteit ligt bij de doorstroming op de weg. In het kader van de doorstroming en uniformiteit, is het gewenst om deze weg aan te wijzen als voorrangsweg buiten de bebouwde kom.

Geslo ten verklaring langzaam gemotoriseerd verkeer

Ter bevordering van de doorstroming is langzaam gemotoriseerd verkeer niet toegelaten op de hoofdrijbaan van de N207. Het alternatief voor deze categorie voertuigen is de parallelweg gelegen aan de noordzijde van de N207.

Inhaalverbod

Om verkeersonveilige situaties te voorkomen is een inhaalverbod ingesteld. Inhalen is niet nodig en onwenselijk op deze 80 km/h weg, omdat in principe al het verkeer dat er mag rijden ook 80 km/h kan rijden. Het langzaam gemotoriseerde verkeer mag niet van de N207 gebruik maken, maar maakt gebruik van de parallelweg.

 

Overleg

Overeenkomstig artikel 24 van het BABW is er overleg gepleegd met de korpschef van de Nationale Politie. Dit besluit is in concept voorgelegd aan de daartoe gemachtigde medewerker verkeersadvisering van de eenheid Den Haag. De politie-eenheid Den Haag heeft aangegeven dat bij reeds uitgevoerde maatregelen, waarbij achteraf een verkeersbesluit genomen wordt, geen inhoudelijk advies afgegeven wordt.

Besluit

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, gelet op het voorgaande besluiten:

  • 1.

    Alle eerder genomen verkeersbesluiten in te trekken die strijdig of gelijk zijn met de hieronder beschreven verkeersmaatregelen die betrekking hebben op het instellen c.q. aanwijzen van verkeersmaatregelen aan desbetreffende wegen of weggedeelten opgenomen in dit besluit;

  • 2.

    Voor het in Gouderak (gemeente Krimpenerwaard) en de gemeente Gouda buiten de bebouwde kom gelegen gedeelte van de provinciale weg N207 tussen de rotonde Rotterdamseweg en de rotonde met de Goudseweg de volgende verkeersmaatregelen vast te stellen:

    • a.

      Door plaatsing van borden B1 uit bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) de hoofdrijbaan van de N207 aan te wijzen als voorrangsweg buiten de bebouwde kom;

    • b.

      Door plaatsing van borden C9 uit bijlage I van het RVV 1990 de hoofdrijbaan gesloten te verklaren voor ruiters, vee, wagens, motorvoertuigen die niet sneller kunnen of mogen rijden dan 25 km/h en brommobielen alsmede fietsen, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen;

    • c.

      Door plaatsing van bord D4 uit bijlage I van het RVV 1990, een verplichte rechtdoorgaande rijrichting in te stellen op de hoofdrijbaan van de N207 ter hoogte van het kruispunt met de Veerstalblok in Gouderak voor het verkeer komende uit oostelijke richting;

    • d.

      Door het aanbrengen van een dubbele doorgetrokken streep op de as van de weg, zoals bedoeld in artikel 76 van het RVV 1990, een inhaalverbod in te stellen;

    • e.

      Door plaatsing van borden B6 uit bijlage I van het RVV 1990 alsmede door het aanbrengen van haaientanden zoals bedoeld in artikel 80 van het RVV 1990, een voorrangsregeling in te stellen op het kruispunt N207 – Veerstalbolk, waarbij verkeer op uit de Veerstalbolk voorrang moet verlenen aan het verkeer op de N207;

    • f.

      Door plaatsing van bord D5 uit bijlage I van het RVV 1990, een verplichte rijrichting rechtsaf in te stellen voor verkeer uit de Veerstalblok;

  • 3.

    Te bepalen dat dit besluit in werking treedt met ingang van de dag na publicatie in de Staatscourant;

  • 4.

    Dit besluit te publiceren in de Staatscourant.

Bezwaar en beroep

Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden ingevolge artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij ons een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit, onder vermelding van “Awb-Bezwaar” in de linkerbovenhoek van enveloppe en bezwaarschrift. Het bezwaar moet worden gericht aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, t.a.v. het Awb-secretariaat, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

 

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en het volgende te bevatten:

  • naam en adres van de indiener;

  • dagtekening;

  • omschrijving van het besluit waar tegen het bezwaar is gericht;

  • gronden van het bezwaar.

 

Krachtens artikel 6:16 van de Awb schorst het bezwaar de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan – als tegen dit besluit bezwaar wordt gemaakt – ingevolge artikel 8:81 van de Awb bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag (bezoekadres: Prins Clauslaan 60 te Den Haag), een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend. Voor het verzoek zal griffierecht worden geheven.

Wij verzoeken u een kopie van dit verzoek om een voorlopige voorziening toe te zenden aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland

Naar boven