De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet OCW-subsidies en artikelen 1.3 en 2.1 van
de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;
Besluit:
ARTIKEL I
De Subsidieregeling lerarenbeurs wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1 wordt in de begripsbepaling van orthopedagogisch-didactisch centrum ‘artikel
18a, lid 10, van de Wet op het primair onderwijs’ vervangen door ‘artikel 18a, lid
10a, van de Wet op het primair onderwijs’.
B
In artikel 3 wordt na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:
C
Aan artikel 4 wordt een lid toegevoegd, luidende:
D
Onder vernummering van het zesde tot zevende lid wordt in artikel 6 na het vijfde
lid een lid ingevoegd, luidende:
E
Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 9a. Termijn indiening wijziging
Aanvragen tot wijziging van het aangevraagde subsidiebedrag en de aangevraagde studieverlofuren
kunnen jaarlijks worden ingediend tot en met 15 oktober van het studiejaar waarvoor
subsidie is aangevraagd.
F
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. Het eerste lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel b vervalt ‘in dienst is of was bij een bevoegd gezag dan wel een andere
werkgever, en’.
b. In onderdeel c wordt ‘is’ telkens vervangen door ‘is of was’.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Het criterium genoemd in het eerste lid, onder b, wordt bij elke aanvraag aangetoond
met een door het bevoegd gezag ondertekende werkgeversverklaring voorzien van een
stempel van het bevoegd gezag.
G
Aan artikel 22 wordt een lid toegevoegd, luidende:
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang de dag na de datum van uitgifte van de
Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Algemeen
Met de onderhavige regeling is de Subsidieregeling lerarenbeurs gewijzigd. De Subsidieregeling
lerarenbeurs stelt bevoegde leraren in staat een geaccrediteerde bachelor- of masteropleiding
te volgen om daarmee hun kwalificatieniveau te verhogen. De leraar ontvangt subsidie
voor studiekosten die dient als een tegemoetkoming in de kosten van studie, studiemiddelen
en reiskosten. Zijn werkgever kan subsidie ontvangen om de leraar studieverlof te
verlenen en een vervanger aan te stellen.
De wijzigingen betreffen de bijstelling van het budget in 2020 en de verdeling hiervan
over de onderwijssectoren, een explicitering van de voorwaarde dat ook voor herhaalaanvragen
(een subsidie-aanvraag voor een tweede of derde studiejaar) een werkgeversverklaring
benodigd is en een verlenging van de periode waarin wijzigingen ingediend kunnen worden
van het aangevraagde subsidiebedrag en de aangevraagde studieverlofuren.
Het beschikbare budget voor de Lerarenbeurs is in 2020 49,6 miljoen euro. Dat is een
vermindering ten opzichte van het budget in 2019, te weten 78 miljoen euro. Reden
is een intensivering van de aanpak van het lerarentekort. Daartoe heeft de Tweede
Kamer een aantal amendementen op de begroting van OCW aangenomen, waardoor er meer
geld gaat naar de regionale aanpak personeelstekorten, de Regeling subsidie zij-instroom
en de Subsidieregeling onderwijsassistenten opleiding tot leraar en naar het Samen
Opleiden via de opleidingsscholen. De financiële dekking daarvoor heeft de Tweede
Kamer gevonden in het budget voor de Lerarenbeurs. Het gaat om 28,5 miljoen in 2020.
Met dit budget voor de Lerarenbeurs kunnen in 2020 alle ‘herhaalaanvragen’ (aanvragen
voor een tweede of derde studiejaar) gehonoreerd worden. Dat betekent dat alle leraren
die nu al een lerarenbeurs krijgen hun opleiding met de beurs kunnen vervolgen of
afmaken. Het budget voor de Lerarenbeurs dat vervolgens nog over is voor leraren die
in 2020 willen starten met een bachelor- of masteropleiding, zal hierdoor beperkt
zijn.
Aan de regeling wordt tevens toegevoegd dat het aangevraagde subsidiebedrag en de
aangevraagde studieverlofuren nog gewijzigd kunnen worden tot en met 15 oktober van
het jaar van de aanvraag in geval van een verhoging. Het is namelijk niet altijd bekend
wat de instellingscollegegelden zijn op het moment van aanvragen. Ook kunnen de werkgever
en werknemer, na aanvang van de studie, overeenkomen om de aangevraagde studieverlofuren
te verhogen. Het bieden van de mogelijkheid om nog een bepaalde periode het collegegeld
te wijzigen of de verlofuren aan te passen, voorkomt dat een te hoge inschatting wordt
gemaakt aan de voorkant en geld gerestitueerd moet worden.
Inwerkingtreding en vaste verandermomenten
Er wordt in deze wijzigingsregeling afgeweken van de vaste verandermomenten en de
minimale invoeringstermijn van twee maanden. Niemand wordt benadeeld door deze afwijking.
Regeldruk
De regeldruk verandert niet met deze wijziging.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel B (artikel 3)
Met de Lerarenbeurs mogen leraren ook een opleiding volgen buiten Nederland, maar
binnen de Europese Unie en het Koninkrijk der Nederlanden, die vergelijkbaar is met
een bachelor- of masteropleiding in Nederland voor wat betreft niveau, kwaliteit en
afsluitend examen. Vanwege de Brexit valt het Verenigd Koninkrijk niet meer onder
de Europese Unie. Om te voorzien in een overgangsperiode worden leraren die een studie
willen volgen in het Verenigd Koninkrijk in staat gesteld om in 2020 nog voor een
eerste keer een Lerarenbeurs aan te vragen. Vanaf de aanvraagronde in 2021 wordt de
Lerarenbeurs alleen nog verstrekt aan leraren die voor een tweede of derde keer een
beurs aanvragen om hun studie in het Verenigd Koninkrijk te kunnen vervolgen of afmaken.
Artikel I, onderdeel F (artikel 14)
Aan artikel 14 wordt een lid toegevoegd om expliciet te maken dat een werkgeversverklaring
ook bij een herhaalaanvraag moet worden overlegd.
Om aanspraak te kunnen maken op de Lerarenbeurs, geldt als voorwaarde dat een leraar
op het moment van de aanvraag in dienst is – of in de twaalf kalendermaanden daaraan
voorafgaand – in dienst is geweest bij een bevoegd gezag. Om te bepalen of een aanvrager
aan deze voorwaarde voldoet, wordt een werkgeversverklaring gevraagd. Deze werkgeversverklaring
moet worden ondertekend door de werkgever en zijn voorzien van een stempel van de
school. Voorheen was dit niet expliciet in de regeling opgenomen voor een tweede of
derde aanvraag.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob