Provincie Zuid-Holland - aanwijzingsbesluit buitengewone opsporingsambtenaren van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk ten behoeve van handhaving op de Oude Rijn

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

overwegende, dat zij, als bevoegd gezag op basis van artikel 2 van de Scheepvaartverkeerswet belast zijn met het nautisch beheer van onder andere de Oude Rijn in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;

dat de buitengewone opsporingsambtenaren (BOA’s) van de Dienst Beheer Infrastructuur van de provincie Zuid-Holland op basis hiervan belast zijn met de opsporing van hetgeen bij of krachtens de Scheepvaartverkeerswet strafbaar is gesteld;

dat de gemeente Bodegraven-Reeuwijk ter voorkoming van overlast en onveilige situaties meer behoefte heeft aan handhaivng op de Oude Rijn voor zover deze gelegen is in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;

dat de gemeente Bodegraven-Reeuwijk bereid is om de provincie te ondersteunen bij de uitvoering van deze taak door ook haar eigen BOA’s in te zetten op de Oude Rijn;

dat Gedeputeerde Staten hiertoe een aanwijzingsbesluit dienen te nemen op basis van artikel 32 lid 1 van de Scheepvaartverkeerswet;

gelet op het bepaalde in de Scheepvaartverkeerswet en het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

BESLUITEN:

• 1. te belasten met de opsporing van overtredingen van het bepaalde in de Scheepvaartverkeerswet (en het Binnenvaartpolitiereglement) de volgende medewerkers in dienst bij de gemeente Bodegraven-Reeuwijk:

  • de heer T. Steenwinkel

  • de heer M. Bol

• 2. dit besluit te publiceren in de Staatscourant.

Den Haag, 10 maart 2020

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

secretaris, voorzitter,

drs. H.M.M. Koek drs. J. Smit