Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 19 maart 2020, kenmerk 1664163-203347-GMT houdende aanwijzing van de bevoegde autoriteit in het kader van Uitvoeringsverordening 2020/402 in verband met de uitvoer van persoonlijke beschermingsmiddelen

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 1, eerste lid, van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/402 van de Commissie van 14 maart 2020 tot onderwerping van de uitvoer van bepaalde producten aan de overlegging van een uitvoervergunning (PbEU 2020, LI 77);

Besluit:

Artikel 1

Als bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/402 van de Commissie van 14 maart 2020 tot onderwerping van de uitvoer van bepaalde producten aan de overlegging van een uitvoervergunning (PbEU 2020, LI 77), worden aangewezen: de inspecteur-generaal en de hoofdinspecteurs van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 19 maart 2020.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, namens deze, de waarnemend directeur-generaal Curatieve Zorg, B.E. Westgren

TOELICHTING

Op grond van artikel 1 van Verordening (EU) 2015/4791 geldt in beginsel dat de uitvoer van producten vanuit de Unie naar derde landen vrij is. Dit betekent dat de uitvoer niet onderhevig mag zijn aan kwantitatieve beperkingen. Hier zijn echter uitzonderingen op mogelijk. Die uitzonderingen zijn alleen mogelijk indien ze overeenkomstig Verordening (EU) 2015/479 worden toegepast. Zo bepaalt artikel 5, eerste lid, van Verordening (EU) 2015/479 dat de Commissie de uitvoer van een product afhankelijk kan stellen van de overlegging van een uitvoervergunning teneinde een crisistoestand te voorkomen of te ondervangen. Dit kan wanneer de crisistoestand wordt veroorzaakt door schaarste aan essentiële goederen en wanneer de belangen van de Unie een onmiddellijk optreden vergen.

Op grond van deze reden heeft de Europese Commissie Uitvoeringsverordening 2020/4022 (hierna: uitvoeringsverordening) vastgesteld. In deze uitvoeringsverordening is aangevoerd dat sinds het uitbreken van de epidemiologische crisis veroorzaakt door het coronavirus SARS-CoV-2, de met dat virus verbonden ziekte, COVID-19, zich snel over de hele wereld heeft verspreid en ook het grondgebied van de Unie heeft bereikt. Het virus kan een enorme impact hebben op de volksgezondheid, met een hoog sterftecijfer in risicogroepen en aanzienlijke economische en maatschappelijke ontwrichting. In dit verband benadrukt de Europese Commissie dat de behoefte aan persoonlijke beschermingsmiddelen aanzienlijk is toegenomen. De specifieke persoonlijke beschermingsmiddelen waaraan grote behoefte bestaat, zijn opgenomen in bijlage I van de uitvoeringsverordening. Gezien de aard van de producten en de huidige omstandigheden acht de Europese Commissie dit soort producten essentiële goederen, die noodzakelijk zijn om verdere verspreiding van de ziekte te voorkomen en de gezondheid te waarborgen van medisch personeel dat besmette patiënten behandelt.

Uitvoeringsverordening 2020/402 is dan ook als noodmaatregel vastgesteld om de uitvoer van deze essentiële producten vanuit de Unie naar derde landen vanaf 16 maart 2020 te onderwerpen aan een uitvoervergunning.

Artikel 1 van de uitvoeringsverordening bepaalt dat voor de uitvoer van persoonlijke beschermingsmiddelen, genoemd in bijlage I, een uitvoervergunning vereist is. Een dergelijke vergunning moet worden afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de exporteur gevestigd is en wordt schriftelijk of langs elektronische weg afgegeven. Zonder overlegging van een dergelijke uitvoervergunning is de uitvoer van de bedoelde persoonlijke beschermingsmiddelen verboden.

Artikel 2, tweede lid, van de uitvoeringsvergunning geeft aan binnen welke termijn de aanvraag van een uitvoervergunning behandeld moet worden. Artikel 2, derde lid, geeft aan welke overwegingen de bevoegde autoriteit bij het besluit over het al dan niet afgeven van een uitvoervergunning, in acht moet nemen.

De uitvoeringsverordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. De uitvoeringsverordening betreft een noodmaatregel en is derhalve in werking getreden per 16 maart 2020. Zij is gedurende een periode van zes weken van toepassing en wordt na deze periode automatisch stopgezet, tenzij de Europese Commissie deze termijn verlengt.

Vanwege het grote belang van de beschikbaarheid van de persoonlijke beschermingsmiddelen uit bijlage I bij de uitvoeringsverordening zullen er, behoudens grote uitzonderingen, geen uitvoervergunningen worden verleend. Weliswaar dient er een bevoegde autoriteit aangewezen te worden in Nederland, die belast wordt met het nemen van een besluit over een ingediende aanvraag. Gezien de expertise van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd en het belang van de beschikbaarheid van genoemde persoonlijke beschermingsmiddelen in de zorg in Nederland, worden de inspecteur-generaal en de hoofdinspecteurs van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd met dit ministerieel besluit aangewezen als bevoegde autoriteit. Aanvragen dienen te worden ingediend bij de Centrale Dienst In- en Uitvoer van de Douane, die belast is met het administratieve proces. De rol van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd is beperkt tot het nemen van besluiten.

Met betrekking tot het algemeen toezicht op de naleving van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/402 geldt het volgende. De bepalingen bij of krachtens de Algemene douanewet (Adw) zijn van toepassing op de uitvoer van de persoonlijke beschermingsmiddelen, omdat Uitvoeringsverordening (EU) 2020/402 betrekking heeft op goederen en goederenverkeer.3

Om zo snel mogelijk uitvoering te kunnen geven aan deze noodmaatregel zal dit ministerieel besluit zo snel mogelijk in werking treden en werkt het terug tot en met 19 maart 2020.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, namens deze, de waarnemend directeur-generaal Curatieve Zorg, B.E. Westgren


X Noot
1

Verordening (EU) 2015/479 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de uitvoer (PbEU 2015, L 83).

X Noot
2

Uitvoeringsverordening (EU) 2020/402 van 14 maart 2020 tot onderwerping van de uitvoer van bepaalde producten aan de overlegging van een uitvoervergunning (PbEU 2020, LI 77).

X Noot
3

Ingevolge artikel 1:1, vierde lid, van de Algemene douanewet.

Naar boven