Regeling van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media van 26 maart 2020, nr. IB/21662336 houdende regels voor het verstrekken van subsidie voor internationalisering in het funderend onderwijs (Subsidieregeling internationalisering funderend onderwijs)

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

Gelet op artikel 70 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 75a van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 71 van de Wet op de expertisecentra, artikel 2.2.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 67 van de Wet primair onderwijs BES en artikel 127e van de Wet voortgezet onderwijs BES;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

DUS-I:

Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen;

instelling:

bekostigde school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, artikel 1 van de Wet primair onderwijs BES of artikel 1 van de Wet voortgezet onderwijs BES, of een agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

internationalisering:

ontwikkelen van internationale oriëntatie, kennis, communicatie, reflectie en samenwerking met als doel het verwerven van internationale competenties van de leerling en de docent;

minister:

Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;

school- of studiejaar:

tijdvak van 1 augustus tot en met 31 juli van het daaropvolgend jaar;

tpo:

tweetalig primair onderwijs, waarbij maximaal 50% van de onderwijstijd in het Engels wordt gegeven;

Artikel 2. Toepassing Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS

Deze regeling geldt in aanvulling op de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten

  • 1. De Minister kan aan het bevoegd gezag van een instelling subsidie verstrekken ten behoeve van de introductie of verdere ontwikkeling van internationalisering in het instellingsbeleid.

  • 2. Indien de instelling een agrarisch opleidingscentrum is, kan enkel subsidie worden verstrekt voor de introductie of verdere ontwikkeling van internationalisering in het instellingsbeleid, gericht op het voorbereidend beroepsonderwijs of voortgezet onderwijs dat door het opleidingscentrum wordt verzorgd.

Artikel 4. Subsidieplafonds

Het subsidieplafond bedraagt voor het school- of studiejaar 2020–2021 € 800.000 en voor de school- of studiejaren 2021–2022, 2022–2023 en 2023–2024 telkens € 1.000.000.

Artikel 5. Subsidieaanvraag en verdeelcriterium

  • 1. De Minister verdeelt het beschikbare bedrag in de volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Artikel 2.3, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS is hierbij niet van toepassing.

  • 2. Aanvragen kunnen niet eerder worden ingediend dan 15 april voorafgaand aan het school- of studiejaar waarin de activiteiten plaatsvinden.

  • 3. Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het aanvraagformulier dat is bekendgemaakt op de website van DUS-I.

Artikel 6. Subsidieverstrekking

Subsidie wordt verstrekt indien:

  • a. de aanvrager aantoont een plan te hebben om internationalisering te verankeren in schoolbeleid of heeft internationalisering al verankerd in het schoolbeleid;

  • b. de aanvrager aangeeft dat de activiteiten plaatsvinden binnen het reguliere onderwijsprogramma;

  • c. de aanvrager aangeeft dat de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, niet reeds op grond van het subsidieprogramma Erasmus+ worden gesubsidieerd;

  • d. door de aanvrager niet reeds in de drie aaneengesloten voorafgaande jaren subsidie is ontvangen op grond van deze regeling of de Subsidieregeling Internationalisering po en vo;

  • e. de aanvrager aangeeft dat de activiteiten geen betrekking hebben op tpo;

  • f. de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet onder de reguliere bekostiging vallen.

Artikel 7. Berekening subsidiebedrag

  • 1. De subsidie bedraagt ten hoogste:

    • a. € 5.000,– voor een instelling in het primair onderwijs; en

    • b. € 10.000,– voor een instelling in het voortgezet onderwijs of een agrarisch opleidingscentrum.

  • 2. Bij een bevoegd gezag met ten hoogste tien instellingen bedraagt het totale gezamenlijke subsidiebedrag ten hoogste € 20.000,–.

  • 3. Bij een bevoegd gezag met meer dan tien instellingen bedraagt het totale gezamenlijke subsidiebedrag ten hoogste € 30.000,–.

Artikel 8. Besteding subsidie

  • 1. De subsidie wordt direct vastgesteld binnen 13 weken na indiening van de aanvraag.

  • 2. De Minister betaalt het subsidiebedrag ineens.

  • 3. Indien de activiteiten volledig zijn uitgevoerd en aan alle verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

Artikel 9. Verantwoording

  • 1. De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 1, zoals bedoeld in richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving of overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES.

  • 2. De subsidieontvanger toont op verzoek van de Minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

Artikel 10. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2025.

Artikel 11. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling internationalisering funderend onderwijs.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

TOELICHTING

Algemeen

Kinderen groeien vandaag op in een internationale omgeving. Ze komen online in contact met leeftijdsgenoten uit andere landen en culturen, leren spelenderwijs Engels door games en televisie en hebben onbeperkt toegang tot informatie uit internationale bronnen. Het onderwijs staat voor de vraag hoe we onze leerlingen goed voorbereiden op een leven in deze geïnternationaliseerde samenleving.

De Onderwijsraad constateerde eerder dat het van belang is dat kinderen internationaal competent van school gaan en dat dat nu niet vanzelfsprekend gebeurt. Dat betekent dat alle leerlingen in alle sectoren van het onderwijs, een internationale oriëntatie hebben, internationale kennis hebben, kunnen communiceren en samenwerken in internationale contexten en kunnen reflecteren op internationale vraagstukken. Dat vraagt van scholen dat zij een visie hebben op internationale aspecten van het onderwijs en dat zij die visie operationaliseren in doelstellingen en beleid. De meerderheid van de scholen moet echter nog beginnen met het inbedden van internationalisering in beleid en curriculum.

Op langere termijn kan het thema internationalisering wellicht beter via een algehele curriculumherziening in het onderwijs worden ingebed. Tot het zover is, blijven maatregelen nodig om meer scholen en ook andere schoolsoorten te stimuleren om hun leerlingen onderwijs aan te bieden waarmee zij internationale competenties verwerven. Daarvoor bestaat nu de Subsidieregeling Internationalisering po en vo, maar die loopt aan het eind van dit jaar af.

Regeldruk en uitvoering

Er is geen toename van administratieve lastendruk. De subsidie wordt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag direct vastgesteld. De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES. Er hoeft geen financieel verslag te worden ingediend.

De aanvraagprocedure en formulieren zijn beknopt en staan op de website van DUS-I. De regeling is door DUS-I als uitvoerbaar aangemerkt.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Onder instellingen in de zin van deze regeling worden verstaan: scholen in de zin van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet primair onderwijs BES, en de Wet voortgezet onderwijs BES, alsook de agrarische opleidingscentra in de zin van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Ook voor een school voor voortgezet onderwijs die deel uitmaakt van een verticale scholengemeenschap kan op grond van deze regeling subsidie worden aangevraagd.

Artikel 3

Scholen en agrarische opleidingscentra kunnen voor de vastgestelde doeleinden subsidie aanvragen voor een vorm van internationalisering die het beste past bij hun eigen curriculum; de school of het agrarisch opleidingscentrum bepaalt zelf de inhoud van de activiteit.

Artikel 5

Subsidieaanvragen worden in behandeling genomen in de volgorde van binnenkomst. Dit zijn de datum en het tijdstip waarop de initiële aanvraag is binnengekomen. De in het tweede lid gestelde datum van 15 april is opgenomen om te voorkomen dat instellingen al in een zeer vroegtijdig stadium aanvragen indienen met als mogelijk gevolg dat voor andere instellingen in een al even vroegtijdig stadium geen subsidie meer beschikbaar is.

Conform de Algemene wet bestuursrecht wordt bij een onvolledige of onvolkomen aanvraag de aanvrager eenmalig in de gelegenheid gesteld de aanvraag aan te vullen. Indien een herstelde aanvraag niet binnen tien werkdagen wordt ingediend, wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten.

Artikel 6

DUS-I beoordeelt de aanvragen op basis van de criteria. Die criteria bieden in hun onderlinge samenhang voldoende grond voor een gedegen beoordeling.

De activiteiten dienen plaats te vinden in onderwijstijd. Subsidie wordt niet toegekend als reeds op grond van het subsidieprogramma Erasmus+ voor dezelfde activiteiten subsidie wordt verstrekt.

Voor activiteiten kan voor maximaal drie achtereenvolgende jaren subsidie worden ontvangen. Deze beperking geldt ook voor activiteiten die een vervolg geven of verwant zijn aan een eerder gesubsidieerde activiteit onder de Subsidieregeling Internationalisering po en vo.

Scholen die deelnemen aan de pilot tweetalig primair onderwijs (tpo) ontvangen reeds subsidie in het kader van deze pilot, vanuit een daartoe opengestelde subsidieregeling. Scholen voor primair onderwijs die niet aan deze pilot deelnemen maar wel tweetalig onderwijs willen aanbieden, komen niet in aanmerking voor subsidie onder de voorliggende regeling.

Artikel 7

De maximale subsidiebedragen zijn als volgt:

Maximum per instelling primair onderwijs

€ 5.000

Maximum per instelling voortgezet onderwijs

€ 10.000

Maximum per agrarisch opleidingscentrum

€ 10.000

Maximum per bevoegd gezag met maximaal tien instellingen

Het genoemde maximum per instelling geldt onverkort

€ 20.000

Maximum per bevoegd gezag met meer dan tien instellingen

Het genoemde maximum per instelling geldt onverkort

€ 30.000

Artikel 9

Het bevoegd gezag dient de ontvangen subsidie te verantwoorden in model G1 van de jaarrekening. Het bevoegd gezag van een instelling, gevestigd in Caribisch Nederland, verantwoordt de subsidie overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES.

Artikel 10

De regeling treedt in werking met ingang van de dag na publicatie. Daarbij wordt afgeweken van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten (VVM) en de minimale invoeringstermijn. De reden hiervoor is dat onderwijsinstellingen tijdig (vanaf 15 april) subsidie moeten kunnen aanvragen om zich te kunnen voorbereiden op het nieuwe school- of studiejaar. Gelet daarop is wenselijk dat hen zo snel mogelijk duidelijkheid wordt geboden over de openstelling van de subsidieregeling voor het komende school- of studiejaar. De inwerkingtreding van de subsidieregeling gaat gepaard met een voorlichtingstraject.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven