TOELICHTING
Algemeen
Kinderen groeien vandaag op in een internationale omgeving. Ze komen online in contact
met leeftijdsgenoten uit andere landen en culturen, leren spelenderwijs Engels door
games en televisie en hebben onbeperkt toegang tot informatie uit internationale bronnen.
Het onderwijs staat voor de vraag hoe we onze leerlingen goed voorbereiden op een
leven in deze geïnternationaliseerde samenleving.
De Onderwijsraad constateerde eerder dat het van belang is dat kinderen internationaal
competent van school gaan en dat dat nu niet vanzelfsprekend gebeurt. Dat betekent
dat alle leerlingen in alle sectoren van het onderwijs, een internationale oriëntatie
hebben, internationale kennis hebben, kunnen communiceren en samenwerken in internationale
contexten en kunnen reflecteren op internationale vraagstukken. Dat vraagt van scholen
dat zij een visie hebben op internationale aspecten van het onderwijs en dat zij die
visie operationaliseren in doelstellingen en beleid. De meerderheid van de scholen
moet echter nog beginnen met het inbedden van internationalisering in beleid en curriculum.
Op langere termijn kan het thema internationalisering wellicht beter via een algehele
curriculumherziening in het onderwijs worden ingebed. Tot het zover is, blijven maatregelen
nodig om meer scholen en ook andere schoolsoorten te stimuleren om hun leerlingen
onderwijs aan te bieden waarmee zij internationale competenties verwerven. Daarvoor
bestaat nu de Subsidieregeling Internationalisering po en vo, maar die loopt aan het
eind van dit jaar af.
Regeldruk en uitvoering
Er is geen toename van administratieve lastendruk. De subsidie wordt binnen 13 weken
na ontvangst van de aanvraag direct vastgesteld. De verantwoording van de subsidie
geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs
en de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES. Er hoeft geen financieel verslag te
worden ingediend.
De aanvraagprocedure en formulieren zijn beknopt en staan op de website van DUS-I.
De regeling is door DUS-I als uitvoerbaar aangemerkt.
Artikelsgewijs
Artikel 1
Onder instellingen in de zin van deze regeling worden verstaan: scholen in de zin
van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet primair
onderwijs BES, en de Wet voortgezet onderwijs BES, alsook de agrarische opleidingscentra
in de zin van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Ook voor een school voor voortgezet
onderwijs die deel uitmaakt van een verticale scholengemeenschap kan op grond van
deze regeling subsidie worden aangevraagd.
Artikel 3
Scholen en agrarische opleidingscentra kunnen voor de vastgestelde doeleinden subsidie
aanvragen voor een vorm van internationalisering die het beste past bij hun eigen
curriculum; de school of het agrarisch opleidingscentrum bepaalt zelf de inhoud van
de activiteit.
Artikel 5
Subsidieaanvragen worden in behandeling genomen in de volgorde van binnenkomst. Dit
zijn de datum en het tijdstip waarop de initiële aanvraag is binnengekomen. De in
het tweede lid gestelde datum van 15 april is opgenomen om te voorkomen dat instellingen
al in een zeer vroegtijdig stadium aanvragen indienen met als mogelijk gevolg dat
voor andere instellingen in een al even vroegtijdig stadium geen subsidie meer beschikbaar
is.
Conform de Algemene wet bestuursrecht wordt bij een onvolledige of onvolkomen aanvraag
de aanvrager eenmalig in de gelegenheid gesteld de aanvraag aan te vullen. Indien
een herstelde aanvraag niet binnen tien werkdagen wordt ingediend, wordt de aanvraag
buiten behandeling gelaten.
Artikel 6
DUS-I beoordeelt de aanvragen op basis van de criteria. Die criteria bieden in hun
onderlinge samenhang voldoende grond voor een gedegen beoordeling.
De activiteiten dienen plaats te vinden in onderwijstijd. Subsidie wordt niet toegekend
als reeds op grond van het subsidieprogramma Erasmus+ voor dezelfde activiteiten subsidie
wordt verstrekt.
Voor activiteiten kan voor maximaal drie achtereenvolgende jaren subsidie worden ontvangen.
Deze beperking geldt ook voor activiteiten die een vervolg geven of verwant zijn aan
een eerder gesubsidieerde activiteit onder de Subsidieregeling Internationalisering
po en vo.
Scholen die deelnemen aan de pilot tweetalig primair onderwijs (tpo) ontvangen reeds
subsidie in het kader van deze pilot, vanuit een daartoe opengestelde subsidieregeling.
Scholen voor primair onderwijs die niet aan deze pilot deelnemen maar wel tweetalig
onderwijs willen aanbieden, komen niet in aanmerking voor subsidie onder de voorliggende
regeling.
Artikel 7
De maximale subsidiebedragen zijn als volgt:
Maximum per instelling primair onderwijs
|
€ 5.000
|
Maximum per instelling voortgezet onderwijs
|
€ 10.000
|
Maximum per agrarisch opleidingscentrum
|
€ 10.000
|
Maximum per bevoegd gezag met maximaal tien instellingen
Het genoemde maximum per instelling geldt onverkort
|
€ 20.000
|
Maximum per bevoegd gezag met meer dan tien instellingen
Het genoemde maximum per instelling geldt onverkort
|
€ 30.000
|
Artikel 9
Het bevoegd gezag dient de ontvangen subsidie te verantwoorden in model G1 van de
jaarrekening. Het bevoegd gezag van een instelling, gevestigd in Caribisch Nederland,
verantwoordt de subsidie overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES.
Artikel 10
De regeling treedt in werking met ingang van de dag na publicatie. Daarbij wordt afgeweken
van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten (VVM) en de minimale invoeringstermijn.
De reden hiervoor is dat onderwijsinstellingen tijdig (vanaf 15 april) subsidie moeten
kunnen aanvragen om zich te kunnen voorbereiden op het nieuwe school- of studiejaar.
Gelet daarop is wenselijk dat hen zo snel mogelijk duidelijkheid wordt geboden over
de openstelling van de subsidieregeling voor het komende school- of studiejaar. De
inwerkingtreding van de subsidieregeling gaat gepaard met een voorlichtingstraject.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob