Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 22 maart 2020, nr. IENW/BSK-2018/98566, tot wijziging van de Gemeenschappelijke regeling schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

handelende in overeenstemming met de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Haarlemmermeer, Kaag en Braassem, Alphen aan den Rijn, Leiderdorp, Lansingerland, Zoeterwoude, Zoetermeer, Rotterdam, Zwijndrecht, Binnenmaas, Strijen, Dordrecht, Moerdijk en Breda;

Gelet op artikel 94, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Gemeenschappelijke regeling schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt 'de Minister van Infrastructuur en Milieu' vervangen door: de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

2. Onderdeel d komt te luiden:

d. de deelnemers:

de colleges van de gemeenten Haarlemmermeer, Kaag en Braassem, Alphen aan den Rijn, Leiderdorp, Lansingerland, Zoeterwoude, Zoetermeer, Rotterdam, Zwijndrecht, Binnenmaas, Strijen, Dordrecht, Moerdijk, Breda, en de Minister.

3. Onderdeel e komt te luiden:

e. het college:

het college van burgemeester en wethouders van een aan deze gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeente;

B

In de artikelen 5, derde lid, 17, tweede lid, 22, eerste en tweede lid, en 23, eerste en tweede lid, wordt 'de raden' vervangen door: de colleges.

C

In de artikelen 6, tweede tot en met vijfde lid, 11, derde lid, 14, eerste lid, en 21 wordt 'de raad' vervangen door: het college.

D

In artikel 8, eerste tot en met derde lid, wordt 'de raad die' vervangen door: het college dat.

E

Artikel 9, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. 'welke bevoegdheid door de raden of de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemers' vervangen door: welke bevoegdheid door de colleges;

2. 'een aanvraag om schadevergoeding als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening of artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening' wordt vervangen door: een aanvraag om schadevergoeding als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening.

F

In artikel 11, derde lid, wordt 'de gemeenteraad' vervangen door: het college.

ARTIKEL II

Artikel 23, vierde tot en met zesde lid, van de Gemeenschappelijke regeling schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4 zijn niet van toepassing op dit besluit.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

TOELICHTING

1. Aanleiding

Deze regeling wijzigt de Gemeenschappelijke regeling schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4 (hierna: gemeenschappelijke regeling) op het punt van de planschadebevoegdheid van de deelnemende gemeenten. Deze wijziging is noodzakelijk als gevolg van de regeling in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Anders dan artikel 49 van de Wet de ruimtelijke ordening, kent artikel 6.1 Wro de planschadebevoegdheid niet meer toe aan de gemeenteraad, maar aan het college van burgemeester en wethouders (benw).

De gemeenschappelijke regeling wordt als gevolg van die wijziging in planschadebevoegdheid aangepast.

Het Schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4 (hierna: schadevergoedingsschap) is bij gemeenschappelijke regeling in het leven geroepen voor de behandeling van de verzoeken om schadevergoeding in verband met de aanleg van de HSL-Zuid, de A16 en de A4 en om de beslissingen op die verzoeken doelmatig, deskundig en op gelijke wijze te laten plaatsvinden. Door deze regeling wordt tevens voor de burgers duidelijkheid geschapen over de terzake bevoegde instantie.

Als gevolg van de bovengenoemde toekenning in de Wro van de planschadebevoegdheid aan benw in plaats van de gemeenteraad, zijn in de gemeenschappelijke regeling de verwijzingen naar besluiten van de raad daarom gewijzigd in besluiten van het college van benw.

Artikel 23, vierde tot en met zesde lid, van de gemeenschappelijke regeling regelen de gevolgen van de beëindiging, verlenging en tussentijdse opheffing van de regeling. Dit besluit betreft geen van die situaties, maar betreft materieel continuering van de bestaande situatie. Daarom wordt voor alle duidelijkheid in artikel II van dit besluit bepaald dat artikel 23, vierde tot en met zesde lid, van de gemeenschappelijke regeling niet van toepassing zijn op dit besluit.

Overeenkomstig artikel 94, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen (hierna: Wgr) is deze regeling voorgehangen in de Eerste en Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

2. Gevolgen voor de regeldruk en de handhaving

De verlenging van de gemeenschappelijke regeling leidt niet tot enige verhoging of verlaging van administratieve lasten voor de burger of het bedrijfsleven. Evenmin heeft de verlenging van de regeling bedrijfseffecten of gevolgen voor de handhaving.

3. Vaste Verandermomenten

Voor de inwerkingtreding van deze regeling wordt afgeweken van de Vaste Verandermomenten (VVM). Dit omdat de rechtspositie van (mogelijke) indieners van een verzoek om schadevergoeding anders zou worden benadeeld.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven