De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
handelende in overeenstemming met de raden en de colleges van burgemeester en wethouders
van de gemeenten Haarlemmermeer, Kaag en Braassem, Alphen aan den Rijn, Leiderdorp,
Lansingerland, Zoeterwoude, Zoetermeer, Rotterdam, Zwijndrecht, Binnenmaas, Strijen,
Dordrecht, Moerdijk en Breda;
Gelet op artikel 94, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
BESLUIT:
ARTIKEL I
De Gemeenschappelijke regeling schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4 wordt als
volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel c wordt 'de Minister van Infrastructuur en Milieu' vervangen door: de
Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
2. Onderdeel d komt te luiden:
- d. de deelnemers:
-
de colleges van de gemeenten Haarlemmermeer, Kaag en Braassem, Alphen aan den Rijn,
Leiderdorp, Lansingerland, Zoeterwoude, Zoetermeer, Rotterdam, Zwijndrecht, Binnenmaas,
Strijen, Dordrecht, Moerdijk, Breda, en de Minister.
3. Onderdeel e komt te luiden:
- e. het college:
-
het college van burgemeester en wethouders van een aan deze gemeenschappelijke regeling
deelnemende gemeente;
B
In de artikelen 5, derde lid, 17, tweede lid, 22, eerste en tweede lid, en 23, eerste
en tweede lid, wordt 'de raden' vervangen door: de colleges.
C
In de artikelen 6, tweede tot en met vijfde lid, 11, derde lid, 14, eerste lid, en
21 wordt 'de raad' vervangen door: het college.
D
In artikel 8, eerste tot en met derde lid, wordt 'de raad die' vervangen door: het
college dat.
E
Artikel 9, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. 'welke bevoegdheid door de raden of de colleges van burgemeester en wethouders van
de deelnemers' vervangen door: welke bevoegdheid door de colleges;
2. 'een aanvraag om schadevergoeding als bedoeld in artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening of artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening' wordt vervangen door: een
aanvraag om schadevergoeding als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening.
F
In artikel 11, derde lid, wordt 'de gemeenteraad' vervangen door: het college.
ARTIKEL II
Artikel 23, vierde tot en met zesde lid, van de Gemeenschappelijke regeling schadevergoedingsschap
HSL-Zuid, A16 en A4 zijn niet van toepassing op dit besluit.
ARTIKEL III
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van de Staatscourant
waarin het wordt geplaatst.
TOELICHTING
1. Aanleiding
Deze regeling wijzigt de Gemeenschappelijke regeling schadevergoedingsschap HSL-Zuid,
A16 en A4 (hierna: gemeenschappelijke regeling) op het punt van de planschadebevoegdheid
van de deelnemende gemeenten. Deze wijziging is noodzakelijk als gevolg van de regeling
in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Anders dan artikel 49 van de
Wet de ruimtelijke ordening, kent artikel 6.1 Wro de planschadebevoegdheid niet meer
toe aan de gemeenteraad, maar aan het college van burgemeester en wethouders (benw).
De gemeenschappelijke regeling wordt als gevolg van die wijziging in planschadebevoegdheid
aangepast.
Het Schadevergoedingsschap HSL-Zuid, A16 en A4 (hierna: schadevergoedingsschap) is
bij gemeenschappelijke regeling in het leven geroepen voor de behandeling van de verzoeken
om schadevergoeding in verband met de aanleg van de HSL-Zuid, de A16 en de A4 en om
de beslissingen op die verzoeken doelmatig, deskundig en op gelijke wijze te laten
plaatsvinden. Door deze regeling wordt tevens voor de burgers duidelijkheid geschapen
over de terzake bevoegde instantie.
Als gevolg van de bovengenoemde toekenning in de Wro van de planschadebevoegdheid
aan benw in plaats van de gemeenteraad, zijn in de gemeenschappelijke regeling de
verwijzingen naar besluiten van de raad daarom gewijzigd in besluiten van het college
van benw.
Artikel 23, vierde tot en met zesde lid, van de gemeenschappelijke regeling regelen
de gevolgen van de beëindiging, verlenging en tussentijdse opheffing van de regeling.
Dit besluit betreft geen van die situaties, maar betreft materieel continuering van
de bestaande situatie. Daarom wordt voor alle duidelijkheid in artikel II van dit
besluit bepaald dat artikel 23, vierde tot en met zesde lid, van de gemeenschappelijke
regeling niet van toepassing zijn op dit besluit.
Overeenkomstig artikel 94, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen (hierna:
Wgr) is deze regeling voorgehangen in de Eerste en Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
2. Gevolgen voor de regeldruk en de handhaving
De verlenging van de gemeenschappelijke regeling leidt niet tot enige verhoging of
verlaging van administratieve lasten voor de burger of het bedrijfsleven. Evenmin
heeft de verlenging van de regeling bedrijfseffecten of gevolgen voor de handhaving.
3. Vaste Verandermomenten
Voor de inwerkingtreding van deze regeling wordt afgeweken van de Vaste Verandermomenten
(VVM). Dit omdat de rechtspositie van (mogelijke) indieners van een verzoek om schadevergoeding
anders zou worden benadeeld.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga