Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 maart 2020, 2020-0000012315, tot Vaststelling rijksbijdrage transitievergoedingen onderwijs

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

Gelet op artikel 99, onderdeel g, van de Wet financiering sociale verzekeringen;

Besluit:

Artikel 1. Rijksbijdrage in de kosten van transitievergoedingen in het onderwijs 2020 en 2021

De rijksbijdrage in de kosten van transitievergoedingen in het onderwijs ten gunste van het Algemeen Werkloosheidsfonds, bedoeld in artikel 99, onderdeel g, van de Wet financiering sociale verzekeringen, bedraagt:

  • a. voor het jaar 2020 € 40.561.000;

  • b. voor het jaar 2021 € 21.970.000.

Artikel 2. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2020.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2022.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 11 maart 2020

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

TOELICHTING

In de Wet van 11 juli 2018, houdende maatregelen met betrekking tot de transitievergoeding bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden of langdurige arbeidsongeschiktheid (Stb. 2018, 234) wordt voorzien in compensatie van de door werkgevers te betalen transitievergoeding bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. De compensatie wordt op grond van artikel 673e van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek op verzoek van de werkgever verstrekt door het UWV. Werkgevers in de sector Overheid en Onderwijs zijn verplicht eigenrisicodrager voor de Werkloosheidswet en betalen daarom geen premie aan het Algemeen Werkloosheidsfonds. Deze werkgevers waren bij ontslag voor 1 januari 2020 geen transitievergoeding verschuldigd aan de werknemer, waardoor de compensatieregeling voor hen niet relevant was. De verplichting tot verstrekking van een transitievergoeding was immers niet van toepassing op werknemers met een ambtelijke aanstelling. De compensatie met betrekking tot ontslagen van voor die datum wordt daarom op grond van artikel 100, onderdeel f, van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) betaald uit het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf). Het AWf wordt om de hiervoor genoemde reden niet mede gefinancierd door overheidswerkgevers.

Werkgevers in het bijzonder onderwijs waren ook voor 1 januari 2020 – anders dan andere overheidswerkgevers – wel de transitievergoeding verschuldigd. Hun werknemers hadden immers geen ambtelijke aanstelling, maar een arbeidsovereenkomst. Werkgevers in het bijzonder onderwijs werden wel aangemerkt als overheidswerkgever en verplicht eigenrisicodrager voor de WW. Zij droegen dus geen premie af aan het AWf. De compensatie voor de transitievergoeding voor hun werknemers wordt tot 1 januari 2020 betaald uit het AWf. Deze regeling voorziet in terugbetaling van de compensatie aan het AWf via een rijksbijdrage voor de door die werkgevers te betalen transitievergoedingen bij arbeidsongeschiktheid.

Als gevolg van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren zijn overheidswerkgevers met ingang van 1 januari 2020 wel een transitievergoeding verschuldigd aan een werknemer bij ontslag. Vanaf die datum zijn veruit de meeste overheidswerknemers immers werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst. Indien de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd na een periode van langdurige ziekte en de werknemer recht heeft op een transitievergoeding, kunnen ook overheidswerkgevers aanspraak maken op de compensatie. Voor ontslagen na die datum wordt de compensatie dan ook op grond van artikel 115, eerste lid, onderdeel k, van de Wfsv betaald uit het Arbeidsongeschiktheidsfonds, waar ook overheidswerkgevers aan meebetalen. Een rijksbijdrage (aan het Awf) voor de verstrekte compensatie voor transitievergoedingen is dan niet meer nodig. Deze rijksbijdrage geldt alleen voor de jaren 2020 en 2021, omdat het UWV in die jaren de aanvragen met betrekking tot compensatie van de transitievergoedingen van overheidswerkgevers in het bijzonder onderwijs afwikkelt met betrekking ontslagen van voor 1 januari 2020.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven