Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 maart 2020 nr. 20934663, houdende vaststelling van de vergoedingen van de leden van de Commissie Evaluatie restitutiebeleid (Vergoedingenregeling Commissie Evaluatie restitutiebeleid)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges;

Besluit:

Artikel 1

De leden van de Raad voor cultuur die tevens lid zijn van de Commissie Evaluatie restitutiebeleid ontvangen daarvoor een vaste vergoeding in aanvulling op de vergoeding, bedoeld in artikel 2 van de Vergoedingenregeling Raad voor cultuur. De salarisschaal van deze leden wordt, ten aanzien van de werkzaamheden voor de Commissie Evaluatie restitutiebeleid, vastgesteld op schaal 16, zoals overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn. De arbeidsduurfactor wordt vastgesteld op 0,1.

Artikel 2

• 1. In afwijking van artikel 2a van de Vergoedingenregeling Raad voor cultuur ontvangen de leden van de Commissie Evaluatie restitutiebeleid, die geen lid zijn van de Raad voor cultuur, een vaste vergoeding. De salarisschaal van deze leden wordt vastgesteld op schaal 16, zoals overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn. De arbeidsduurfactor wordt vastgesteld op 0,1.

• 2. In afwijking van het eerste lid wordt de salarisschaal van een lid als bedoeld in het eerste lid, benoemd in de functie van voorzitter, vastgesteld op schaal 18, en de arbeidsduurfactor op 0,2.

Artikel 3

• 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2020.

• 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2021.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Vergoedingenregeling Commissie Evaluatie restitutiebeleid.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

Op 1 januari 2020 heeft de Raad voor cultuur (hierna: de Raad) op mijn verzoek de Commissie Evaluatie restitutiebeleid ingesteld. Deze commissie heeft tot taak het evalueren van het huidige beleid omtrent geroofde kunst uit de Tweede Wereldoorlog met oog voor de juridische en morele aspecten en het adviseren over mogelijke verbeteringen van dit beleid.

Het gaat om een commissie in de zin van artikel 2c van de Wet op het specifiek cultuurbeleid: een tijdelijke commissie van de Raad die in afwijking van artikel 16 van de Kaderwet adviescolleges geheel of gedeeltelijk kan bestaan uit andere personen dan leden van de raad. De bezoldiging van de leden van dergelijke commissies is geregeld in de Vergoedingenregeling Raad voor cultuur: zij maken aanspraak op een vergoeding per vergadering. Hierbij is echter niet voorzien in gevallen waarin van tevoren vaststaat dat de aan het lidmaatschap van een commissie verbonden werkzaamheden gemiddeld een zodanig aantal uren in beslag nemen, dat sprake is van een bepaalde vaste deeltaak. In dergelijke gevallen is een vaste vergoeding geschikter, zoals ook blijkt uit de parlementaire geschiedenis bij de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies.¹ Bij de werkzaamheden van de Commissie Evaluatie restitutiebeleid is daarvan naar verwachting sprake. Daarom wordt in deze regeling afgeweken van de vergoeding per vergadering en is gekozen voor een vaste vergoeding.

Bij de vaststelling van de vergoedingen wordt uitgegaan van de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn. Het betreft de CAO Rijk. De arbeidsduurfactor van de leden is vastgesteld op 0,1; de voorzitter heeft een arbeidsduur van 0,2. De ervaring leert dat dit een redelijk tijdsbestek is om de werkzaamheden te kunnen uitvoeren. Deze vergoeding komt voor de leden van de Commissie die deel uitmaken van de Raad bovenop hun reguliere vergoeding. Deze verhoging is tijdelijk en geldt uitsluitend voor de duur van het lidmaatschap van de Commissie Evaluatie restitutiebeleid.

De leden van de Commissie Evaluatie restitutiebeleid zijn benoemd tot en met 1 oktober 2020. Daarom kan deze regeling, rekening houdend met de eventuele verwerkingstijd van de laatste betalingen, vervallen met ingang van 1 januari 2021.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

---

1 Kamerstukken II, 2007/08, 31 489, nr. 3.