Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 6 maart 2020, nr. IENW/BSK-2020/9604, houdende instelling van de Adviescommissie geborgde zetels bij waterschapsbesturen (Regeling instelling Adviescommissie geborgde zetels bij waterschapsbesturen)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Gelet op artikel 6, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges;

BESLUITEN:

Artikel 1

Er is een Adviescommissie geborgde zetels bij waterschapsbesturen.

Artikel 2

De adviescommissie heeft tot taak de Minister van Infrastructuur en Waterstaat te adviseren over een afgewogen en breed gedragen wijze van totstandkoming en samenstelling van waterschapsbesturen, toegespitst op het stelsel van de geborgde zetels.

Artikel 3

De adviescommissie bestaat uit een voorzitter en ten minste vier en ten hoogste negen andere leden.

Artikel 4

  • 1. De adviescommissie brengt vóór 1 juni 2020 haar advies uit aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

  • 2. Na het uitbrengen van het advies is de adviescommissie opgeheven.

Artikel 5

De archiefbescheiden van de commissie worden na haar opheffing of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het archief van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, werkt terug tot en met 1 januari 2020 en vervalt uiterlijk op 1 juni 2020. Indien de adviescommissie haar eindadvies voor 1 juni 2020 openbaar maakt, vervalt deze regeling op het moment van openbaar maken.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling instelling Adviescommissie geborgde zetels bij waterschapsbesturen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

TOELICHTING

Deze regeling voorziet in de instelling van de Adviescommissie geborgde zetels bij waterschapsbesturen. Teneinde alle argumenten boven tafel te krijgen om tot een afgewogen en breed gedragen uitkomst te komen over de wijze van totstandkoming en samenstelling van het waterschapsbestuur heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat besloten tot instelling van een onafhankelijke adviescommissie.

In het notaoverleg op 1 juli 2019 heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat toegezegd de Tweede Kamer te informeren over de opzet van de adviescommissie die onderzoek gaat doen naar de geborgde zetels van de waterschappen. Daarnaast heeft de Tweede Kamer de tijdens dit overleg ingediende motie van het lid Van Brenk aangenomen, waarin de regering wordt verzocht om het bestaande advies van de Adviescommissie Water niet bij voorbaat over te nemen, maar breed te kijken naar de mogelijkheden van aanpassing van het stelsel van de geborgde zetels.

Voor de advisering over de mogelijkheden van aanpassing van het stelsel van de geborgde zetels is het wenselijk beroep te doen op onafhankelijke, externe deskundigheid vanuit verschillende achtergronden: kennis van openbaar bestuur, waterschappen en staatsrecht, de breedte van het politieke speelveld en de wetenschap. Geen van de bestaande adviescolleges en -commissies is voldoende geëquipeerd voor de vervulling van de specifieke taakopdracht waarin de onderhavige regeling voorziet (zie artikel 2). Tegen die achtergrond is gekozen voor de instelling van een nieuw, eenmalig adviescommissie met een afgebakende opdracht. De adviescommissie kan daarbij mensen en documenten binnen en buiten het ministerie raadplegen, en zal daarbij uitgaan van hoor- en wederhoor. Vervolgens kan de adviescommissie, alle perspectieven, belangen en motieven en het totaal van het dossier overziende, op basis van eigen expertise tot afwegingen en adviezen komen.

De adviescommissie heeft een onafhankelijke positie in de zin dat zij eigenstandig haar werkwijze en de inhoud van haar advies bepaalt. Wanneer de adviescommissie meent dat haar advies gereed is, zal zij dat advies openbaar maken.

De adviescommissie heeft een tijdelijk karakter. Zodra zij haar advies openbaar heeft gemaakt, eindigt de adviescommissie.

Omdat sprake is van een adviescollege in de zin van artikel 6, eerste lid, van de Kaderwet adviescolleges, is de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties medeondertekenaar van de instellingsregeling van het adviescollege, overeenkomstig de kaderwet.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

Naar boven