Besluit van de Minister voor Rechtsbescherming van 24 februari 2020 tot geheimverklaring van de opdracht(en) in het kader van het verstoren van communicatie met niet-toegestane communicatiemiddelen ten behoeve van de Dienst Justitiële Inrichtingen

De Minister voor Rechtsbescherming,

Gelet op artikel 2.23, eerste lid, aanhef en onder e, van de Aanbestedingswet 2012;

Besluit:

Tot geheimverklaring van (de) opdracht(en) in het kader van het verstoren van communicatie met niet-toegestane communicatiemiddelen ten behoeve van de Dienst Justitiële Inrichtingen.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit Besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 24 februari 2020

De Minister voor Rechtsbescherming, namens deze, A.L.C. Roelofs plaatsvervangend Hoofddirecteur Dienst Justitiële Inrichtingen

TOELICHTING

Bij het verstrekken van (de) opdracht(en) in het kader van het verstoren van communicatie met niet-toegestane communicatiemiddelen (contrabande) ten behoeve van de Dienst Justitiële Inrichtingen (hierna: de opdracht) dient gevoelige informatie beschikbaar te worden gesteld. Ook kan tijdens de (voorbereiding van de) werkzaamheden kennis worden genomen van informatie inzake onder meer bouwkundige, installatietechnische en inrichtingsaspecten en de aard en zwaarte van huidige en toekomstige veiligheidsmaatregelen in en rondom locaties van de Dienst Justitiële Inrichtingen. Dit brengt aanzienlijke veiligheidsrisico’s met zich mee. Het is noodzakelijk dat deze risico’s zoveel mogelijk worden beperkt.

Gezien het bijzondere karakter van de opdracht wordt met dit besluit een beroep gedaan op artikel 2.23, eerste lid, aanhef en onder e, van de Aanbestedingswet 2012 en de opdracht geheim verklaard.

De genoemde risico’s kunnen niet afdoende worden beperkt met minder ingrijpende maatregelen. Ook bij het toepassen van de (Europese) niet-openbare procedure zal gevoelige informatie moeten worden gedeeld met een onbeperkte kring van gegadigden. Verder zal na de selectiefase informatie moeten worden gedeeld met ondernemingen met wie mogelijk geen vertrouwensrelatie bestaat en kunnen die ondernemingen kennis nemen van alle specificaties. Zelfs indien ondernemingen vooraf worden gescreend en worden verplicht tot geheimhouding, leidt een dergelijke aanbesteding tot kennis bij een te grote groep geïnformeerden. Screening en toezicht op de naleving van de geheimhoudingsverplichtingen van een dergelijk grote groep geïnformeerden zou bovendien een te grote inzet vergen van de dienstonderdelen die daarmee zijn belast.

Indien een partij bezwaar heeft tegen het onderhavige besluit tot geheimverklaring en onttrekking van de onderhavige opdracht aan de toepasselijkheid van de Aanbestedingswet 2012, dienen deze bezwaren binnen twintig (20) kalenderdagen na de datum van publicatie van dit besluit kenbaar te zijn gemaakt door middel van betekening aan het Ministerie van Veiligheid en Justitie van een dagvaarding in kort geding voor de voorzieningenrechter te Den Haag. Deze termijn van twintig (20) kalenderdagen is gebaseerd op artikel 2.127, derde lid, van de Aanbestedingswet 2012 en geldt als een vervaltermijn. Indien een partij na afloop van genoemde termijn alsnog in rechte bezwaar maakt tegen de geheimverklaring van de aanbesteding, dan wel – op een later moment – tegen de opdrachtverlening door de Dienst Justitiële Inrichtingen aan de geselecteerde partij(en), is de bezwaar makende partij niet-ontvankelijk in zijn vordering.

De Minister voor Rechtsbescherming, namens deze, A.L.C. Roelofs plaatsvervangend Hoofddirecteur Dienst Justitiële Inrichtingen

Naar boven