Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 19 december 2019, nr. MinBuZa.2019.4731-13, houdende beperkende maatregelen in het licht van ongeoorloofde booractiviteiten van Turkije in het oostelijk deel van de Middellandse Zee (Sanctieregeling Turkije 2019)

De Minister van Buitenlandse Zaken, handelende in overeenstemming met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Financiën;

Gelet op Verordening 2019/1890 van de Raad van 11 november 2019 betreffende beperkende maatregelen in het licht van ongeoorloofde booractiviteiten van Turkije in het oostelijk deel van de Middellandse Zee (PbEU 2019, L 291);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met artikel 2, eerste en tweede lid, artikel 7, eerste lid, en artikel 8 van Verordening (EU) nr. 2019/1890 van de Raad van de Europese Unie van 11 november 2019 betreffende beperkende maatregelen in het licht van ongeoorloofde booractiviteiten van Turkije in het oostelijk deel van de Middellandse Zee (PbEU 2019, L 291).

  • 2. Het verbod te handelen in strijd met artikel 2, eerste en tweede lid, van Verordening (EU) nr. 2019/1890, geldt niet in gevallen waarin artikel 3, eerste lid, artikel 4, eerste lid, artikel 5, eerste lid, of artikel 6 van Verordening (EU) nr. 2019/1890 van toepassing is.

Artikel 2

  • 1. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 3, eerste lid, artikel 4, eerste lid, artikel 5, eerste lid, artikel 6, eerste lid, en artikel 7, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 2019/1890 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden of informatie van financiële aard.

  • 2. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 3, eerste lid, artikel 4, eerste lid, artikel 5, eerste lid, en artikel 7, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 2019/1890 is de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van economische middelen of informatie anders dan van financiële aard.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling Turkije 2019.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

TOELICHTING

Op 11 november 2019 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2019/18941 betreffende beperkende maatregelen in het licht van ongeoorloofde booractiviteiten van Turkije in het oostelijk deel van de Middellandse Zee vastgesteld. Besluit (GBVB) 2019/1894 voorziet in de bevriezing van tegoeden en economische middelen van bepaalde natuurlijke personen en entiteiten. Het betreft personen en entiteiten:

  • a) die verantwoordelijk zijn voor of betrokken zijn bij, onder meer door het plannen of voorbereiden van, het deelnemen of het leiding geven aan, dan wel het verlenen van bijstand aan, booractiviteiten die verbonden zijn aan de exploratie en productie van koolwaterstoffen of de uit die activiteiten voortvloeiende winning van koolwaterstoffen die niet zijn toegestaan door de Republiek Cyprus, binnen haar territoriale wateren of haar exclusieve economische zone of op haar continentaal plat. Indien de exclusieve economische zone of het continentaal plat niet overeenkomstig het internationaal recht is afgebakend van een staat met een tegenoverliggende kust, omvat dat tevens activiteiten die het bereiken van een afbakeningsovereenkomst kunnen ondermijnen of belemmeren;

  • b) die financiële, technische of materiële steun verlenen voor de onder a bedoelde booractiviteiten die verbonden zijn aan de exploratie en productie van koolwaterstoffen of de uit die activiteiten voortvloeiende winning van koolwaterstoffen;

  • c) die geassocieerd zijn met de onder a en b bedoelde natuurlijke personen of entiteiten.

De vorenbedoelde natuurlijke personen en entiteiten worden vermeld in de bijlage bij Besluit (GBVB) 2019/1894.

De beperkende maatregelen voorzien tevens in reisbeperkingen van deze personen De namen zullen worden opgenomen in de bijlage bij Besluit (GBVB) 2019/1894 en in een van de bijlagen bij Verordening (EU) nr. 2019/18902. Aangezien voor het toepassen van reisbeperkingen geen aanvullende regelgeving nodig is, volstaat de onderhavige regeling met implementatie van de bevriezingsmaatregelen vastgesteld in Verordening (EU) nr. 2019/1890.

Van de bevriezingsmaatregel kan bij de Minister van Financiën of, voor zover het betreft economische middelen de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, ontheffing worden gevraagd teneinde te voorzien in de primaire levensbehoeften of voor het doen van buitengewone uitgaven. Voorts voorziet artikel 5 van Verordening (EU) nr. 2019/1890 in de mogelijkheid om bevroren tegoeden of economische middelen vrij te geven voor uitgaven die verband houden met verplichtingen die betrokkene is aangegaan voordat de bevriezingsmaatregel op diens tegoeden en middelen van toepassing werd.

Voor meer informatie over de beperkende maatregelen jegens Turkije zij verwezen naar de website www.rijksoverheid.nl/sancties.

Ten slotte kan worden gemeld dat de onderhavige regeling strekt tot naleving van internationale verplichtingen en dat uit dien hoofde inwerkingtreding niet plaatsvindt conform de Vaste Verander Momenten-systematiek.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok


X Noot
1

Besluit (GBVB) 2019/1894 van de Raad van de Europese Unie van 11 november 2019 betreffende beperkende maatregelen in het licht van ongeoorloofde booractiviteiten van Turkije in het oostelijk deel van de Middellandse Zee (PbEU 2019, L 291)

X Noot
2

Verordening 2019/1890 van de Raad van 11 november 2019 betreffende beperkende maatregelen in het licht van ongeoorloofde booractiviteiten van Turkije in het oostelijk deel van de Middellandse Zee (PbEU 2019, L 291)

Naar boven