Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 4 maart 2020, nr. IENW/BSK-2020/34035, tot wijziging van de Regeling vertrouwenspersonen integriteit en ongewenste omgangsvormen Infrastructuur en Waterstaat 2018 en tot intrekking van enkele regelingen in verband met de inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra)

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 9:14 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5, eerste lid, onder e, van de Ambtenarenwet 2017;

Gehoord de Departementale Ondernemingsraad;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling vertrouwenspersonen integriteit en ongewenste omgangsvormen Infrastructuur en Waterstaat 2018 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    a. ambtenaar:

    ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van de Ambtenarenwet 2017, werkzaam bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat;

    b. klachtencommissie:

    de Klachtencommissie ongewenste omgangsvormen als bedoeld in artikel 3 van het Besluit instelling Klachtencommissie ongewenste omgangsvormen Infrastructuur en Milieu;

    c. cao:

    CAO Rijk;

    d. diensthoofd:

    hoogste leidinggevende als bedoeld in de cao die binnen een organisatie(onderdeel) bevoegd is omtrent een vermoeden van schending van een integriteitsnorm of een ongewenste omgangsvorm een standpunt in te nemen of maatregel te treffen;

    e. vertrouwenspersoon:

    een vertrouwenspersoon als bedoeld in artikel 4, eerste lid.

  • 2. Onder ambtenaar wordt voor de toepassing van deze regeling ook verstaan: de gewezen ambtenaar of degene die voor het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat werkzaamheden verricht of heeft verricht op basis van detachering of inhuur, als uitzendkracht of als stagiair.

B

In artikel 2 wordt ‘bevoegd gezag’ vervangen door ‘diensthoofd’.

C

In artikel 3, eerste lid, vervalt ‘Infrastructuur en Waterstaat’

D

Artikel 4, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De vertrouwenspersoon ressorteert rechtstreeks onder het diensthoofd.

E

In artikel 5, eerste lid, vervalt ‘en bij beschikking’.

F

In artikel 6, eerste lid, onder e en g, en tweede lid, onder a en b, wordt ‘bevoegd gezag’ vervangen door ‘diensthoofd’.

G

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel e wordt ‘commissie’ vervangen door ‘klachtencommissie’.

2. In de onderdelen g en i wordt ‘bevoegd gezag’ vervangen door ‘diensthoofd’.

H

In artikel 9, tweede lid, wordt ‘bevoegd gezag’ vervangen door ‘diensthoofd’.

I

In artikel 10, tweede lid, wordt ‘aangestelde’ vervangen door ‘benoemde’.

J

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

Indien de vertrouwenspersoon proceskosten maakt, dan is de vergoeding zoals opgenomen in de cao van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL II

Het Besluit instelling bezwarenadviescommissie personele aangelegenheden IenM en de Regeling bezwarenprocedure personele aangelegenheden Verkeer en Waterstaat 2008 worden ingetrokken, met dien verstande dat zij hun geldigheid behouden met betrekking tot voor 1 januari 2020 genomen personele besluiten.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

TOELICHTING

Vanaf 1 januari 2020 geldt de Ambtenarenwet 2017. Door middel van deze wet en de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) is geregeld dat het grootste deel van de ambtenaren niet langer werkzaam is op grond van een eenzijdige aanstelling, maar op grond van een arbeidsovereenkomst. In verband daarmee is voor de sector Rijk een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) opgesteld die het tot 1 januari 2020 geldende Algemeen Rijksambtenarenreglement en andere op de Ambtenarenwet gebaseerde arbeidsvoorwaardenregelgeving vervangt. Er is voor gekozen om de bestaande rechten en verplichtingen waar mogelijk om te zetten in de cao.

Voor zover de ministeries in aanvulling op de rijksbreed geldende arbeidsvoorwaardenregelgeving nog eigen regelingen hadden, zijn deze omgezet in een zogenoemd personeelsreglement. Zo ook bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Wel blijft de Regeling vertrouwenspersonen integriteit en ongewenste omgangsvormen Infrastructuur en Waterstaat bestaan. Deze regeling is gebaseerd op de Algemene wet bestuursrecht, aangezien daarin ook regels over klachtbehandeling zijn opgenomen. Daarnaast vindt de regeling zijn grondslag in de Ambtenarenwet 2017 omdat deze regels kent over het melden van een misstand. De cao kent ook de verplichting voor iedere organisatie om ten minste een vertrouwenspersoon aan te wijzen. Op welke wijze dat gebeurt en welke rechten en plichten deze vertrouwenspersonen hebben, is in de Regeling vertrouwenspersonen integriteit en ongewenste omgangsvormen Infrastructuur en Waterstaat 2018 opgenomen. Als gevolg van de Ambtenarenwet 2017, de Wnra en de cao behoeft de Regeling vertrouwenspersonen integriteit en ongewenste omgangsvormen Infrastructuur en Waterstaat 2018 wel enkele terminologische aanpassingen. Dat gebeurt door deze regeling.

Het gaat onder andere om aanpassing van de definitie van ambtenaar en vervanging van de term bevoegd gezag. Gekozen is voor de term diensthoofd om te tonen dat het gaat om de functionaris die binnen een organisatie(onderdeel) bevoegd is om een standpunt in te nemen over de melding of maatregelen te treffen.

De in de regeling verwerkte wijzigingen zijn besproken met de Departementale Ondernemingsraad. In verband met de benoeming van nieuwe vertrouwenspersonen bij onderdelen van IenW vanaf 1 januari 2020 is het nodig dat de wijzigingen in de Regeling vertrouwenspersonen integriteit en ongewenste omgangsvormen Infrastructuur en Waterstaat 2018 terugwerken tot die datum.

Gelet op de cao, het Personeelsreglement IenW en het vervallen van grondslagen in de Ambtenarenwet en daarop gebaseerde regelgeving kunnen enkele regelingen worden ingetrokken. Artikel II van deze regeling ziet daarop.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven