Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 20 februari 2020, nr. WJZ/21664793, houdende intrekking van de Beleidsregel aanwijzing beschermde cultuurgoederen 2016

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht juncto artikel 3.7, eerste en tweede lid, van de Erfgoedwet;

Besluit:

ARTIKEL I. INTREKKING BELEIDSREGEL

De Beleidsregel aanwijzing beschermde cultuurgoederen 2016 wordt ingetrokken.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

Met dit besluit wordt de Beleidsregel aanwijzing beschermde cultuurgoederen 2016 ingetrokken. Directe aanleiding is het advies ‘Van terughoudend naar betrokken. Hoe cultuurgoederen en verzameling onder de Erfgoedwet adequaat te beschermen’ van de Adviescommissie Bescherming Cultuurgoederen.1 In de beleidsreactie op het advies van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: de minister) werd het besluit tot intrekking van de beleidsregel reeds aangekondigd. Met de intrekking van de beleidsregel verlaat de minister het beleid waarbij een cultuurgoed of verzameling in beginsel alleen werd aangewezen als beschermd cultuurgoed of beschermde verzameling als bedoeld in artikel 3.7 van de Erfgoedwet, indien van een spoedeisend geval sprake was.2 Het intrekken van de beleidsregel vormt de eerste stap naar een actievere invulling van de bevoegdheid van de minister tot het eventueel aanwijzen van beschermde cultuurgoederen en verzamelingen.

Aan dit besluit ligt de in de beleidsreactie uiteengezette overweging ten grondslag, dat de ‘Collectie Nederland’ een dynamische collectie is. Professionele verzamelaars als musea en particulieren zijn actief op het terrein van verwerven en vervreemden. De collecties in particulier en publiek cultuurbezit vullen elkaar aan. Daar waar lacunes zijn, kan er ruimte zijn voor een acterende overheid om over te gaan tot aanwijzing als beschermd cultuurgoed. Daar waar nu geen lacune ervaren wordt, kan dat beeld in de toekomst veranderen, bijvoorbeeld door een veranderende betekenis van verhalen of aandacht voor terreinen die voorheen minder in de belangstelling stonden.

De minister vraagt de Raad voor cultuur een duidelijke en overkoepelende visie op de dynamische Collectie Nederland te formuleren, waarbij zowel publiek als particulier cultuurbezit worden meegenomen. Totdat deze visie er is, zal de minister zich van geval tot geval laten adviseren door een onafhankelijke ad-hoc commissie over eventuele aanwijzing van beschermde cultuurgoederen of verzamelingen in particulier bezit op basis van de criteria in de Erfgoedwet.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
2

Onder een spoedeisend geval werd in elk geval verstaan de situatie dat een belangrijk Nederlands cultuurgoed of een belangrijke verzameling op het punt stond om naar het buitenland te worden uitgevoerd.

Naar boven