Regeling Samen cultuurmaken verbreden (Aanloopregeling) Stimuleren van verbindingen tussen cultuur en sociaal domein

Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

gelet op artikel 10, vierde lid van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

gelet op artikel 4:23, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op het Algemeen Subsidiereglement van het Fonds voor Cultuurparticipatie;

met goedkeuring van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 16 december 2019;

besluit:

vast te stellen de Regeling Samen cultuurmaken verbreden (Aanloopregeling) – Stimuleren van verbindingen tussen cultuur en sociaal domein

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. actieve cultuurparticipatie:

kunstzinnige of erfgoedactiviteiten die door een cultuurmaker in de vrije tijd worden beoefend;

b. adviescommissie:

een interne of externe adviescommissie zoals bedoeld in het Huishoudelijk reglement van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

c. Algemeen Subsidiereglement:

Algemeen Subsidiereglement stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

d. bestuur:

het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

e. cultuurmaker:

persoon die in zijn of haar vrije tijd actief deelneemt aan kunst, e-cultuur, erfgoed of media;

f. Fonds:

stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

g. sociaal domein:

het domein rond werk, participatie, zelfredzaamheid, jeugd en zorg (inclusief de Wet langdurige zorg) en alle daaraan verwante taken, dat doorgaans gedecentraliseerd beleid is dat bij de gemeente is belegd.;

h. culturele instelling:

culturele stichting of vereniging zonder winstoogmerk, inclusief cultuur producerende en ondersteunende instellingen;

i. cultureel professional:

iemand die zelfstandig professioneel actief is op het gebied van kunst, e-cultuur, erfgoed of media;

j. Koninkrijk der Nederlanden:

Nederland, Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de bijzondere gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 2. Doel

Met deze regeling stimuleert het Fonds de samenwerking tussen de culturele sector en het sociaal domein. Daarmee beoogt de regeling de toegankelijkheid, zichtbaarheid en erkenning van cultuur in de samenleving te vergroten en de actieve cultuurparticipatie van zoveel mogelijk verschillende groepen mensen op zoveel mogelijk verschillende plekken binnen de samenleving te bevorderen. Het Fonds streeft hierbij naar een evenwichtige regionale spreiding van middelen over doelgroepen en thema’s.

Artikel 3. Wie kan aanvragen

  • 1. Subsidie kan worden aangevraagd door een in het Koninkrijk der Nederlanden gevestigde:

    • a. culturele instelling die bij de aangevraagde activiteiten samenwerkt met een instelling uit het sociaal domein, of

    • b. in het sociaal domein werkzame instelling met rechtspersoonlijkheid, die bij de aangevraagde activiteiten samenwerkt met een cultureel professional of een culturele instelling, of

    • c. cultureel professional die bij de aangevraagde activiteiten samenwerkt met een culturele instelling of een instelling uit het sociaal domein.

  • 2. Een aanvrager kan maximaal drie aanvragen indienen.

Artikel 4. Waarvoor kan worden aangevraagd

  • 1. De aanvrager kan subsidie aanvragen voor een artistiek-inhoudelijke activiteit, project, experiment, onderzoek, plan of ander initiatief, dat invulling geeft aan het doel van deze regeling.

  • 2. De aanvrager richt zich in het bijzonder op een vernieuwende activiteit of samenwerking tussen het cultureel- en het sociaal domein, met als doel om drempels ten aanzien van actieve cultuurparticipatie weg te nemen.

  • 3. De activiteiten hebben een maximale looptijd van 18 maanden en starten uiterlijk binnen drie maanden na subsidieverlening.

  • 4. De activiteiten starten niet eerder dan na subsidieverlening van de aanvraag.

Artikel 5. Subsidieplafond

  • 1.

    • a. Het subsidieplafond bedraagt € 3.600.000.

    • b. Van het subsidieplafond is € 600.000 bestemd voor aanvragen die zich specifiek en in hoofdzaak richten op het verlagen van drempels voor cultuurparticipatie van mensen met een geestelijke of lichamelijke beperking.

  • 2. Het bestuur kan het vastgestelde subsidieplafond wijzigen. Een besluit tot het wijzigen van een subsidieplafond wordt bekendgemaakt via de website van het Fonds.

Artikel 6. Hoogte van de subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt minimaal € 25.000 en maximaal € 125.000 per aanvraag.

  • 2. De subsidieontvanger draagt ten minste 20% bij aan de kosten van de activiteit, uit eigen of uit externe middelen.

Artikel 7. Weigeringsgronden

  • 1. Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien de aanvrager voor dezelfde activiteiten reeds subsidie ontvangt:

    • a. op grond van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid (subsidieregeling culturele basisinfrastructuur / BIS);

    • b. van het Fonds; of

    • c. van één van de andere rijkscultuurfondsen.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt subsidie in ieder geval geweigerd als:

    • a. de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd ten tijde van het indienen van de aanvraag reeds worden uitgevoerd;en

    • b. de aanvraag gericht is op activiteiten die kunnen worden aangemerkt als reguliere of terugkerende activiteiten dan wel redelijkerwijs gefinancierd kunnen worden uit het reguliere (taakstellings)budget van de aanvrager.

  • 3. Subsidie kan worden geweigerd als de aanvrager in voorgaande jaren subsidie van het Fonds heeft ontvangen en niet of niet geheel heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 4. Subsidie wordt geweigerd als de activiteiten niet, of niet voldoende aansluiten bij het doel van de regeling.

  • 5. Subsidie kan worden geweigerd wanneer toekenning leidt tot een onevenwichtige spreiding van middelen over doelgroepen, thema’s en regio’s.

Artikel 8. Voorwaarden en beperkingen

  • 1. Subsidie wordt slechts verstrekt voor zover:

    • a. sprake is van een begrotingstekort en de behoefte aan ondersteuning door het Fonds wordt aangetoond; en

    • b. de aanvrager aannemelijk maakt dat de beschikbare financiële middelen, met inbegrip van de subsidie van het Fonds, voldoende zijn om de activiteiten uit te voeren.

  • 2. De subsidie bedraagt niet meer dan 80% van de totale voor subsidie in aanmerking komende kosten.

  • 3. De hoogte van de subsidie dient in redelijke verhouding te staan tot de activiteiten waarvoor wordt aangevraagd.

  • 4. Slechts direct aan de activiteiten gerelateerde kosten komen voor subsidie in aanmerking.

  • 5. De post onvoorzien op de begroting mag niet meer bedragen dan 7% van de totale kosten van de activiteit.

  • 6. De subsidie van het Fonds mag worden ingezet voor activiteitgebonden materiaalkosten inclusief huur van middelen en accommodaties.

Artikel 9. Bijzondere verplichtingen

De subsidieontvanger:

  • a. is verplicht tot het delen, ontwikkelen en monitoren van kennis met betrekking tot de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt. De aanvrager werkt samen met het Landelijk Kennisinstituut voor Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) door deelname aan (ten minste) de projectenmonitor en ontmoetingen van het landelijke kennisdelingstraject;

  • b. werkt overeenkomstig de principes van geldende sectorcodes voor goed en integer bestuur en toezicht.

HOOFDSTUK 2. AANVRAAG

Artikel 10. Indieningstermijnen

  • 1. Een aanvraag kan worden ingediend in de periode van 31 jan 2020 tot en met 14 september 2020.

  • 2. Een onvolledige aanvraag wordt niet in behandeling genomen, totdat de aanvraag is aangevuld. Het moment dat de aanvraag volledig is, wordt beschouwd als het moment waarop de aanvraag is ingediend.

Artikel 11. Indieningsvereisten

  • 1. Een aanvraag wordt ingediend via de website van het Fonds middels een digitaal aanvraagformulier.

  • 2. Een aanvraag gaat ten minste vergezeld van een projectplan voor de gehele looptijd van het project, een samenwerkingsovereenkomst (indien van toepassing) en een sluitende begroting.

Artikel 12. Beoordelingscriteria

  • 1. Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

    • a. inhoudelijke kwaliteit van de activiteiten in relatie tot het doel van de regeling;

    • b. organisatorische kwaliteit; en

    • c. samenwerking; de wijze van samenwerking tussen de aanvragende partij en de samenwerkingspartner(s) en de mate waarin daarbij de verbinding tussen cultuur en andere domeinen wordt gemaakt.

  • 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient een aanvraag op alle criteria als voldoende te zijn beoordeeld.

  • 3. De wijze waarop aan de criteria wordt getoetst, is terug te vinden bij de toelichting van de regeling.

Artikel 13. Beoordelen aanvragen

De aanvragen die op de juiste wijze zijn ingediend, worden voor advies voorgelegd aan een externe adviescommissie.

Artikel 14. Beoordelingswijze

Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst, waarbij alleen volledige aanvragen in behandeling worden genomen.

Artikel 15. Beslistermijn

Het bestuur beslist binnen 13 weken nadat een volledige aanvraag is ontvangen.

HOOFDSTUK 3. SLOTBEPALINGEN

Artikel 16. Hardheidsclausule

In zeer uitzonderlijke gevallen, waar bij het opstellen van de regeling geen rekening mee is gehouden, kan het bestuur ten gunste van de aanvrager afwijken van de rechten en plichten die in deze regeling zijn opgenomen.

Artikel 17. Algemeen subsidiereglement

Voor zover deze regeling daar niet in voorziet, zijn de bepalingen uit het Algemeen Subsidiereglement van toepassing.

Artikel 18. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag nadat deze in de Staatscourant is gepubliceerd.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2025. Op bezwaar- en beroepsprocedures die op dat moment nog niet zijn afgerond blijft het bepaalde in deze regeling van toepassing.

Artikel 19. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Samen cultuurmaken verbreden (Aanloopregeling) – Stimuleren van verbindingen tussen cultuur en sociaal domein

Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie, namens deze, H.G.G.M. Verhoeven directeur-bestuurder

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Aanleiding

Voor de beleidsperiode 2021–2024 zal het Fonds voor Cultuurparticipatie (hierna: Fonds) conform de opdracht van de Minister1 met het programma Cultuurparticipatie de actieve cultuurdeelname van zoveel mogelijk mensen, van jong tot oud, bevorderen. Het programma richt zich op het stimuleren van de duurzame samenwerking tussen culturele instellingen, cultuurmakers en lokale overheden. Vanuit de landelijke doelstelling wordt ruimte geboden voor lokale invulling, waarbij de lokale gemeenschappen, lokale partijen en deelnemers meedenken en meepraten over de uitwerking van het programma. De regeling beoogt een aansprekend, eigentijds en inclusief aanbod te realiseren dat aansluit op de vraag. Dit wordt bereikt door de toegankelijkheid van zelf cultuur maken te verbeteren en culturele instellingen en hun partners uit andere maatschappelijke domeinen hierin te ondersteunen. Daarnaast zal het Fonds zich samen met LKCA en partners uit het veld inzetten voor de bewustwording in de cultuursector en het sociaal domein, deskundigheidsbevordering en het ontwikkelen van een aantrekkelijk en eigentijds aanbod.

De Aanloopfase

In aanloop naar het landelijk meerjarig programma Cultuurparticipatie dat in 2021 zal starten, wil het Fonds met de regeling Samen cultuurmaken verbreden (Aanloopregeling) initiatieven ondersteunen die in 2020 al verschillen in cultuurdeelname verkleinen. De opgedane kennis, ervaring en opbrengsten kunnen een doorstart krijgen in het meerjarige programma Cultuurparticipatie voor de beleidsperiode 2021–2024.

Het programma Cultuurparticipatie raakt aan verschillende beleidsterreinen, sectoren en dossiers, zoals het sociaal domein (zorgsector, ouderenbeleid), ruimte en leefomgeving, historisch-democratisch bewustzijn. Dat betekent dat zowel interdepartementaal, decentraal als met de diverse publieke- en private fondsen en (organisaties van) belanghebbenden de nodige afstemming en samenwerking zal plaatsvinden. De regeling Samen cultuurmaken verbreden (hierna: Aanloopregeling) biedt de mogelijkheid om in 2020, als aanloopfase naar 2021, te investeren in de verbinding tussen cultuur en andere domeinen en te werken aan bewustwording en het stimuleren van experimenten.

2. Inhoud van de regeling

De aanloopregeling heeft als doel om toegankelijkheid, zichtbaarheid en erkenning van cultuur in de samenleving te vergroten. Daarbij gaat het ook om het zichtbaar maken en erkennen van een grote variëteit aan cultuurvormen die momenteel onder de radar blijven van subsidiestromen. Meer specifiek is het doel om een nauwere samenwerking tussen cultuur en het sociaal domein te creëren. Daarnaast beoogt de regeling de verschillen in cultuurdeelname tussen mensen mét en mensen zonder een beperking kleiner te laten worden, e.e.a. conform het VN-verdrag gehandicapten en de Bestuurlijke afspraken Brede Regeling Combinatiefuncties. Laatstgenoemde regeling richt zich op groepen mensen die belemmeringen ervaren bij het georganiseerde/formele en niet-georganiseerde/non-formele sporten en bewegen en beoefenen van culturele activiteiten, die te maken hebben met iemands leeftijd of levensfase, onder, fysieke of mentale gezondheid, etnische/sociale achtergrond, seksuele geaardheid, financiële situatie of sociale positie.

De nadruk ligt op kennisontwikkeling, ondersteuning en deskundigheidsontwikkeling en de ontwikkeling van innovatief aanbod ten behoeve van de kunstbeoefening door mensen met een functiebeperking.

II. Artikelsgewijs

Artikel 2

Met deze regeling ondersteunt het Fonds artistiek-inhoudelijke initiatieven die de toegankelijkheid, zichtbaarheid en erkenning van cultuur binnen het sociaal domein in de samenleving vergroot door met het wegnemen van drempels de actieve cultuurdeelname van zoveel mogelijk verschillende groepen mensen binnen de samenleving te bevorderen. De regeling richt zich op de duurzame samenwerking tussen culturele instellingen, cultuurmakers, culturele professionals en lokale instellingen en gemeenschappen. De regeling beoogt een aansprekend, eigentijds en inclusief aanbod te realiseren dat aansluit op de behoefte van verschillende doelgroepen, op alle locaties waar deze behoefte ontstaat. Voor het onderscheid in doelgroepen verwijst het Fonds naar de doelgroepomschrijving uit de Brede Regeling Combinatiefuncties.

Het Fonds streeft naar diversiteit in het type activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en zal daarom bij de besteding van het budget rekening houden met een evenwichtige spreiding naar doelgroep, thema en regio.

Artikel 3

Subsidie wordt verstrekt aan organisaties die zich in het bijzonder richten op een nauwere samenwerking tussen cultuur en het sociaal domein en/of verschillen in cultuurdeelname tussen mensen met en zonder een beperking kleiner laten worden.

Met de regeling stimuleert het Fonds de duurzame samenwerking tussen culturele instellingen, lokale instellingen en gemeenschappen die actief zijn in het sociaal domein en culturele professionals. De regeling beoogt een aansprekend, eigentijds en inclusief aanbod te realiseren dat aansluit op de vraag. Dit wordt bereikt door de toegankelijkheid van zelf cultuur maken te verbeteren en culturele instellingen en hun partners uit andere sociaal domeinen hierin te ondersteunen.

Om de landelijke spreiding van initiatieven te stimuleren is ervoor gekozen binnen het gelimiteerd budget maximaal drie projecten per aanvrager te honoreren.

Artikel 4

In de aanloopfase gedurende de periode 2020 werkt het Fonds aan bewustwording, het stimuleren van experimenten en het investeren in de verbinding tussen cultuur en het sociaal domein. Voor een artistiek-inhoudelijk project, experiment, plan of ander initiatief dat daaraan bijdraagt kan een aanvraag worden ingediend. Ook een onderzoek op dit terrein is subsidiabel. Bij de beoordeling wordt gewogen in hoeverre de activiteiten drempels in cultuurdeelname wegnemen in combinatie met een nauwe samenwerking tussen het cultureel- en het sociaal domein.

Artikel 5

In lijn met de Motie Bergkamp c.s. over het stimuleren van kunstbeoefening door mensen met een beperking (Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 35 000 VIII, nr. 103) is € 600.000 bestemd voor aanvragen die zich specifiek en in hoofdzaak richten op het verlagen van drempels voor cultuurparticipatie van mensen met een geestelijke of lichamelijke beperking.

Artikel 7

Gezien het stimuleringskarakter van de regeling kunnen in de aanvraag geen activiteiten worden opgevoerd die reeds tot de reguliere activiteiten van de aanvrager kunnen worden gerekend. Tegelijk is het voorstelbaar dat de aangevraagde activiteiten een vervolgfase betreffen van een eerder, succesvol initiatief. De aanvraag zal dan moeten aantonen dat deze vervolgfase vernieuwende elementen bevat in lijn met de doelstelling van de regeling en dat de aangevraagde middelen noodzakelijk zijn voor de realisatie van de aangevraagde activiteiten. Ook is van belang dat de aangevraagde vervolgfase bijdraagt aan duurzame borging van de activiteiten.

Artikel 8

Voor subsidie komen alleen projectkosten in aanmerking die relevant zijn in het licht van het doel van deze regeling. Tot deze projectkosten behoren alleen de uitgaven die direct op de realisatie van het project zijn gericht, zoals de inzet van artistiek en organisatorisch personeel, materiaalkosten en de huur van repetitieruimte of podiumvoorzieningen om de projectactiviteiten te realiseren. Lasten die op enigerlei wijze tot de normale exploitatiekosten kunnen worden gerekend, zoals vaste huur, aanschaf van inventaris en investeringen die niet direct op de realisatie van de activiteiten zijn gericht komen niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 9

  • a. Van belang bij een stimuleringsregeling is dat geleerd wordt van goede en minder goede praktijken. Het LKCA verzamelt deze lessen en zorgt voor deling en ontwikkeling van kennis en ervaring. Daartoe ontwikkelt zij programma’s en instrumenten, de aanvrager werkt mee aan deze programma’s en past de instrumenten toe.

  • b. Culturele instellingen dienen de Governance Code Cultuur te onderschrijven. Voor instellingen uit het sociale domein zijn de geldende codes voor goed bestuur en toezicht uit de eigen sector van toepassing. Per 2021 zijn de Code Diversiteit & Inclusie en de Fair Practice Code als subsidievoorwaarde van kracht. Het Fonds vraagt de aanvrager om het project al zo veel mogelijk naar deze principes in te richten.

Artikel 10

De subsidieregeling is doorlopend geopend van 31 januari 2020 tot en met 14 september 2020, of tot het subsidieplafond van € 3.600.000,– wordt behaald. Aanvragen buiten de gestelde termijn worden niet in behandeling genomen.

Artikel 11

De subsidieaanvraag bestaat uit de volgende documenten:

  • 1. Een volledig ingevuld digitaal aanvraagformulier

  • 2. Een projectplan

  • 3. Een volledig ingevulde (model)begroting Aanvraagformulier Via ons digitaal aanvraagsysteem Mijn Fonds dient het aanvraagformulier te worden ingevuld.

Projectplan

Het projectplan van maximaal 5.000 woorden dient in ieder geval de volgende onderdelen te bevatten:

Inhoud, doelstellingen en doelgroep van het project
  • Beschrijf de inhoud, de doelstelling(en) en de opzet van het project, en waarom dit van belang is voor de betrokken partijen en voor de cultuurparticipatie sector

  • Geef informatie over de omgeving en huidige staat van (het deelgebied binnen) de cultuurparticipatie als context waarbinnen het project uitgevoerd wordt en neem daarin de positie van betrokken organisaties mee

  • Beschrijf en motiveer de keuze voor de betrokken partners in het project

  • Beschrijf de aanpak in de samenwerking en hoe de verantwoordelijkheden worden belegd

  • Geef aan op welke manier de voortgang wordt bewaakt en op welke wijze het project tussentijds wordt gevolgd en geëvalueerd

  • Geef aan wat het vooruitzicht van het project en de samenwerking op de langere termijn is, zowel in financiële zin als organisatorisch

Organisatorische werkwijze
  • Beschrijf de projectstructuur en de taak- en rolverdeling tussen de instellingen en cultuurmakers

  • Geef aan wat de planning is van het project

  • Geef een toelichting op de begroting (de begroting is een bijlage bij de aanvraag

Communicatie
  • Geef aan hoe de kennis en ervaring die tijdens het project worden opgedaan, oftewel de lessen en goede praktijkvoorbeelden, met andere partners worden gedeeld

Begroting

Aanvragers kunnen een eigen begroting indienen. We verzoeken de modelbegroting te gebruiken. De begroting moet sluitend zijn.

CV

Uit het CV van de culturele professional blijken duur (periode), aard (inhoud) en intensiteit (aantal uren per week) van de werkzaamheden van minimaal de afgelopen 5 jaar die relevant zijn in het kader van het project.

Afschrift inschrijving KvK

Op het afschrift is in ieder geval de naam van de professional, de datum van inschrijving en de sector zichtbaar.

Artikel 12

Aanvragen worden getoetst aan de volgende criteria:

  • a. Inhoudelijke kwaliteit van het project in relatie tot het doel van de regeling: bij het toetsen van de inhoudelijke kwaliteit wordt gekeken naar de bijdrage van het project aan het vergroten van de toegankelijkheid, zichtbaarheid en erkenning van cultuur in de samenleving. Het doel is om met het wegnemen van drempels de actieve cultuurdeelname van zoveel mogelijk verschillende groepen mensen op zoveel mogelijk verschillende plekken binnen de samenleving te bevorderen. Daarbij wordt gekeken naar de activiteiten die aan de verschillende groepen mensen geboden worden. Tevens wordt getoetst of met de activiteiten voldoende aangesloten wordt op enerzijds de behoeften en mogelijkheden van de doelgroep en anderzijds de leemtes en kansen die zich voordoen tot het wegnemen van drempels voor actieve cultuurdeelname.

  • b. Organisatorische kwaliteit: binnen dit criterium wordt bekeken of het projectplan een heldere aanpak kent, inclusief een duidelijke doelstelling met daarbij passende activiteiten, een realistische planning en aandacht voor evaluatie. Ook wordt beoordeeld in hoeverre de betrokken uitvoerders over de benodigde kennis en ervaring beschikken om het projectplan te verwezenlijken. Tevens wordt getoetst of de begroting inclusief het dekkingsplan inzichtelijk, redelijk en realistisch is, waarbij onder meer gekeken wordt naar de aansluiting met de gepresenteerde activiteiten, de vergoeding van betrokkenen die het project mogelijk maken en de bijdragen van de betrokken organisaties en derden.

  • c. Duurzame samenwerking binnen het cultureel – en sociaal domein: binnen dit criterium wordt getoetst of de samenwerking op een gelijkwaardige, doordachte en realistische manier wordt vormgegeven. Daarbij is onder meer aandacht voor de onderlinge verdeling van rollen, taken en verantwoordelijkheden. Ook wordt getoetst in hoeverre de samenwerking bijdraagt aan de uitvoeringskracht en zichtbaarheid van het project, in het nu en met het oog op de langere termijn.

Alleen aanvragen die voldoen aan alle drie de beoordelingscriteria, komen in aanmerking voor subsidie. Indien het subsidieplafond nog niet is bereikt, wordt de subsidie toegewezen, met als voorbehoud de evenwichtige spreiding van aanvragen naar doelgroep, thema en regio. Aanvragen die niet aan alle beoordelingscriteria voldoen, worden afgewezen.

Artikel 14

De aanvragen worden beoordeeld op volgorde van ontvangst. Op basis van volgorde van binnenkomst (datum en tijdstip) worden de aanvragen opgenomen in een lijst. Een onvolledige aanvraag kan binnen een redelijke termijn worden aangevuld. De datum van aanvulling geldt dan als de datum van binnenkomst van de aanvraag

Artikel 16

De hardheidsclausule is een mogelijkheid af te wijken van de bepalingen in deze regeling als het gevolg van toepassing ervan tot een onvoorzien en onredelijk benadelend gevolg zou leiden voor de betreffende aanvrager. De aanvrager dient zelf een beroep op de hardheidsclausule te doen.

Artikel 17

In het Algemeen Subsidiereglement zijn regels opgenomen die van toepassing zijn op alle subsidies die het Fonds verstrekt. Deze regels gaan bijvoorbeeld over de subsidieverlening, verantwoording en bevoorschotting.


X Noot
1

Beleidskader 2021–2024, 24 oktober 2019

Naar boven