Verkeersmaatregel Stationsplein

Logo Maastricht

Ruimte / Mobiliteit / 2020-04731

Burgemeester en Wethouders van Maastricht

 

Overwegingen ten aanzien van het besluit

Overwegende, dat het Stationsplein is gelegen bij het Centraal station van Maastricht;

 

dat ter hoogte van de kruising met de Stationsstraat regelmatig voertuigen stilstaan of parkeren aan het stationsplein om personen op te halen van, of weg te brengen naar het station;

 

dat binnen 50 m van dit kruispunt parkeermogelijkheden zijn gerealiseerd aan de westzijde van de weg;

 

dat de aanwezigheid van stilstaande of geparkeerde voertuigen ter hoogte van het kruispunt Stationsstraat/Stationsplein hinder oplevert voor andere weggebruikers;

 

dat het een zeer drukke kruising is, met name tijdens spitsuren, met voetgangers en fietsers;

 

dat door de stilstaande of geparkeerde voertuigen het zicht op het overige verkeer wordt bemoeilijkt;

 

dat ca. 50 m ten noorden van de Stationsstraat, aan de Parallelweg, een busstation is gelegen;

 

dat deze via een aparte rijbaan aansluit op de Parallelweg/het Stationsplein;

 

dat ook het af- en aanrijdende busverkeer hinder ondervindt van de stilstaande en geparkeerde voertuigen;

 

dat het gewenst is om het verbod stil te staan uit te breiden van de toegang tot het busstation tot en met de kruising met de Stationsstraat;

 

dat deze maatregel wordt genomen voor het verzekeren van de veiligheid op de weg, het in stand houden van weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

 

dat plaatsing van de benoemde verkeerstekens geschiedt zoals weergegeven op de bijgevoegde tekening behorend bij dit verkeersbesluit;

 

dat betreffende straat in beheer en onderhoud is bij de gemeente Maastricht;

 

dat te nemen verkeersmaatregelen besproken zijn met de Districtchef van politiedistrict Maastricht;

 

gelet op het bepaalde in de artikelen 15 en 18 van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 12 van het “Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer” en paragraaf 4 van de Uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens;

 

BESLUITEN:

  • 1.

    in te trekken het bepaalde ten aanzien van de Stationsplein in hun besluit van 19 september 2018, Ruimte / Mobiliteit / 2018-29641;

  • 2.

    door het (ver)plaatsen van verkeersborden E2 van Bijlage I van het RVV 1990, OB501 en OB502 een verbod stil te staan in te stellen voor het deel van het Stationsplein ca. 50 ten noorden en 15 m ten zuiden van het kruispunt Parallelweg/Stationsplein – Stationsstraat;

  • 3.

    door het in stand houden van het bord C12 van Bijlage I van het RVV 1990 aan de oostkant van het busperron aan het Stationsplein een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen in te stellen voor het busperron;

  • 4.

    door het in stand houden van het bord C12 van Bijlage I van het RVV 1990 en onderborden met de tekst “laden en lossen toegestaan” en “uitgezonderd lijnbussen” aan de westkant van het busperron aan het Stationsplein een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen in te stellen voor het busperron met uitzondering van het laad- en losverkeer en lijnbussen;

  • 5.

    door het in stand houden van de borden E3 van Bijlage I van het RVV 1990 een verbod in te stellen fietsen en bromfietsen te plaatsen voor het Stationsplein;

  • 6.

    door het in stand houden van het bord E7 van Bijlage I van het RVV 1990 de strook aan de oostkant van het busperron aan het Stationsplein aan te wijzen als gelegenheid voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen;

  • 7.

    door het in stand houden van verkeersbord E7 van Bijlage I van het RVV 1990 het afgebakende vak aan de westzijde van de Parallelweg/het Stationsplein, direct ten noorden en direct ten zuiden van de Stationsstraat, aan te wijzen als gelegenheid voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen;

  • 8.

    door het in stand houden van de borden E8 van Bijlage I van het RVV 1990 de stalling op het Stationsplein aan te wijzen als parkeergelegenheid alleen bestemd voor de voertuigcategorie of groep voertuigen die op het bord is aangegeven;

  • 9.

    door het plaatsen van de borden E8 van Bijlage I van het RVV 1990 een deel van het Stationsplein aan te wijzen als parkeergelegenheid alleen voor bromfietsen;

  • 10.

    door het in stand houden van de borden L2 van Bijlage I van het RVV 1990 en de zebramarkering aan te wijzen als voetgangersoversteekplaats, als bedoeld in artikel 49 van het RVV 1990 de oversteekplaats ten oosten van het busperron aan het Stationsplein.

 

Maastricht, 19 februari 2020

 

Namens het college van burgemeester en wethouders van Maastricht,

Wethouder Duurzaamheid, Mobiliteit en Kenniseconomie,

voor deze,

Teammanager Mobiliteit,

 

E. Westbroek

 

Dit besluit is op de in de gemeente gebruikelijke wijze ter openbare kennis gebracht van 19 februari 2020 tot en met 1 april 2020, waarvan mededeling is gedaan in de Staatscourant van 19 februari 2020.

 

Bezwaar en voorlopige voorziening

Op grond van het bepaalde in de artikelen 8:1 juncto artikel 7:1 juncto artikel 6:4 van de Awb kan, door degenen wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen een termijn van zes weken, ingaande op de dag na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt c.q. is verzonden of uitgereikt, bij ons college een bezwaarschrift worden ingediend.

 

U kunt het bezwaarschrift digitaal of schriftelijk indienen.

 

Als u het bezwaarschrift digitaal wilt indienen, kunt u dit doen via https://www.gemeentemaastricht.nl/bezwaarschrift-indienen. U vindt hier een formulier waarmee u bezwaar kunt maken.

 

U kunt het bezwaarschrift ook per post indienen.

Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten:

. de naam en het adres van de indiener;

. de dagtekening;

. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht;

. de gronden van het bezwaar.

Wij verzoeken u in het bezwaarschrift ook uw telefoonnummer en (zo mogelijk) uw

e-mailadres te vermelden.

 

Het bezwaarschrift moet worden gericht aan het college van Burgemeester en wethouders van Maastricht, Postbus 1992, 6201 BZ Maastricht.

 

Het indienen van bezwaar heeft geen schorsende werking. Om de inwerkingtreding van het besluit en de gevolgen daarvan op te schorten kan om een voorlopige voorziening worden verzocht. Het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden gericht aan de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, bestuursrecht, postbus 950 te 6040 AZ te Roermond.

Van de verzoeker van een voorlopige voorziening wordt een griffierecht geheven. U wordt door de griffie van de rechtbank geïnformeerd over de hoogte van het griffierecht en de wijze van betaling.

 

U kunt ook digitaal een voorlopige voorziening indienen bij genoemde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden.

Bijlage

 

 

 

 

 

Naar boven