Verkeersbesluit verkeersmaatregelen Dutch Grand Prix 2020

Logo Zuid-Holland

PZH-2020-727008971 / DOS-2020-0000896

Overwegende:

Aanleiding

dat het raceweekend van de Dutch Grand Prix 2020 (hierna: DGP) op het circuitpark te Zandvoort plaatsvindt van vrijdag 1 mei 2020 tot en met zondag 3 mei 2020;

dat in Zandvoort in verband met de DGP diverse side events worden georganiseerd in de periode van woensdag 29 april 2020 tot en met maandag 4 mei 2020;

dat in het kader van het waarborgen van (verkeers)veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid ten tijde van het evenement diverse verkeersmaatregelen worden getroffen in de omgeving van het circuit;

dat deze verkeersmaatregelen worden getroffen als onderdeel van het Mobiliteitsplan DGP 2020;

dat het Mobiliteitsplan DGP 2020 is opgesteld in nauwe samenwerking met de gemeente Zandvoort, haar (hulp)diensten en in overleg met onder andere de wegbeheerders van de omliggende gemeenten, provincie Noord-Holland, Recreatieschap Noord-Holland, Rijkswaterstaat, NS/ProRail, Connexxion, PWN en Waternet;

dat het Mobiliteitsplan DGP 2020 onderdeel uitmaakt van de totale planvorming voor de DGP 2020 en het bevoegd gezag op basis van deze planvorming een vergunning heeft afgegeven voor het organiseren van dit evenement met de kenmerken 2019-07960, 2019-10441, 2019-10443 en 2019-10445;

dat de verkeersmaatregelen volgend het uit Mobiliteitsplan DGP 2020 gemeentegrensoverschrijdend zijn en dan ook worden uitgevoerd op wegen van diverse wegbeheerders;

dat voorliggend verkeersbesluit de besluitplichtige verkeersmaatregelen omschrijft die worden getroffen op wegen gelegen in de provincie Zuid-Holland;

dat voor verkeersmaatregelen die getroffen worden op wegen gelegen in andere beheersgebieden separate verkeersbesluiten worden vastgesteld;

dat indien van toepassing op grond van artikel 87 van het RVV 1990 onder vastgestelde voorwaarden diverse ontheffingen worden verleend op de in te stellen geslotenverklaringen;

dat naast de in voorliggend besluit beschreven verkeersmaatregelen tevens diverse borden voor omleidingsroutes en informatiepanelen langs de openbare wegen worden geplaatst ter geleiding van deelnemers aan het verkeer;

Juridisch kader

dat de wegen genoemd in voorliggend besluit wegen zijn als bedoeld in artikel 18, lid 1 onder b van de WVW 1994;

dat gelet op dit artikel gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland bevoegd is verkeersbesluiten te nemen voor de genoemde wegen;

dat de bevoegdheid voor het nemen van verkeersbesluiten door gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland krachtens het ambtelijk mandaatbesluit voor de provinciale organisatie 2019, het ondermandaatbesluit secretaris 2019 en het ondermandaatbesluit directeur Dienst Beheer Infrastructuur 2019 is gemandateerd aan het hoofd van de eenheid Advies Beheer Assets;

dat gelet op artikel 15, lid 1 van de WVW 1994 en artikel 12 van het BABW voor het plaatsen en verwijderen van de in voorliggend besluit genoemde verkeerstekens een verkeersbesluit is vereist;

dat gelet op artikel 15, lid 2 van de WVW 1994 maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer geschieden krachtens een verkeersbesluit, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken;

dat gelet op artikel 2, lid 1a, b en c en lid 2a en b, van de WVW 1994 de in voorliggend verkeersbesluit genoemde verkeersmaatregelen strekken tot:

  • het verzekeren van de veiligheid op de weg;

  • het beschermen van de weggebruikers en passagiers;

  • het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

  • het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;

  • het voorkomen of beperken van de door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden;

dat gelet op artikel 2, lid 1d, van de WVW 1994 het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer in het geding is bij het treffen van de in dit verkeersbesluit genoemde verkeersmaatregelen;

Motivering

dat gelet op artikel 2, lid 1a, b en c en lid 2a en b, van de WVW 1994 de in voorliggend verkeersbesluit genoemde verkeersmaatregelen strekken tot:

  • het verzekeren van de veiligheid op de weg;

  • het beschermen van de weggebruikers en passagiers;

  • het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

  • het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;

  • het voorkomen of beperken van de door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden;

dat gelet op artikel 2, lid 1d, van de WVW 1994 het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer in het geding is bij het treffen van de in dit verkeersbesluit genoemde verkeersmaatregelen;

Belangenafweging

dat het in het geding zijn van het belang van het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer gedurende dit evenement ondergeschikt wordt geacht ten opzichte van de belangen die met dit verkeersbesluit worden gediend, omdat zonder het treffen van de in dit verkeersbesluit genoemde verkeersmaatregelen de (verkeers)veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid ten tijde van het evenement niet kan worden gegarandeerd;

Overleg

dat gelet op de artikelen 23 en 25 van het BABW als gevolg van de maatregelen genoemd in voorliggend besluit overleg is gevoerd met de relevante eigenaren van wegen, de bevoegde gezagen van wegen en de spoorwegbeheerder;

dat gelet op artikel 24 van het BABW overleg is gevoerd met de gemandateerde van de politie;

dat de politie heeft ingestemd met de hierna genoemde verkeersmaatregelen.

Besluit

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, gelet op het voorgaande besluiten:

  • 1.

    door middel van het (tijdelijk) verwijderen van het verkeersbord G13 van bijlage 1 van het RVV 1990, het onverplichte fietspad op te heffen op het provinciale fietspad (F1) gelegen tussen de Langevelderslag (gemeente Noordwijk) en Boulevard Paulus Loot (gemeente Zandvoort);

  • 2.

    door middel van het (tijdelijk) plaatsen van het verkeersbord C2 van bijlage 1 van het RVV 1990, al dan niet voorzien van hekwerken, een eenrichtingsweg, in noordelijke richting gesloten voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee in te stellen op het provinciale fietspad (F1) gelegen tussen de Langevelderslag (gemeente Noordwijk) en Boulevard Paulus Loot (gemeente Zandvoort);

  • 3.

    de hiervoor genoemde verkeersmaatregelen van kracht te verklaren van vrijdag 1 mei 2020 tot en met zondag 3 mei 2020, tijdens het scenario uitstroom, dagelijks tussen 13.00 uur en 23.00 uur, of zoveel korter indien mogelijk of zoveel langer indien noodzakelijk;

  • 4.

    te bepalen dat dit besluit in werking treedt met ingang van de dag na publicatie in de Staatscourant;

  • 5.

    Dit besluit te publiceren in de Staatscourant.

Bezwaar en beroep

Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden ingevolge artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij ons een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit, onder vermelding van “Awb-Bezwaar” in de linkerbovenhoek van enveloppe en bezwaarschrift. Het bezwaar moet worden gericht aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, t.a.v. het Awb-secretariaat, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

 

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en het volgende te bevatten:

  • naam en adres van de indiener;

  • dagtekening;

  • omschrijving van het besluit waar tegen het bezwaar is gericht;

  • gronden van het bezwaar.

 

Krachtens artikel 6:16 van de Awb schorst het bezwaar de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan – als tegen dit besluit bezwaar wordt gemaakt – ingevolge artikel 8:81 van de Awb bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag (bezoekadres: Prins Clauslaan 60 te Den Haag), een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend. Voor het verzoek zal griffierecht worden geheven.

Wij verzoeken u een kopie van dit verzoek om een voorlopige voorziening toe te zenden aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland

Naar boven