Regeling van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 13 februari 2019, nr Min-BuZa.2019.2290-26, tot wijziging van de Algemene douaneregeling ter uitvoering van Verordening (EU) 2019/125 van het Europees Parlement en de Raad van 16 januari 2019 met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (PbEU 2019, L30)

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,

Gelet op Verordening (EU) 2019/125 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (PbEU 2019, L30);

Gelet op artikel 2:1, eerste lid, van het Algemeen douanebesluit;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 5:9 van de Algemene douaneregeling komt te luiden:

Artikel 5:9

Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 3, 4, 5,11, 13, 16, eerste lid, of 18 van Verordening (EU) 2019/125 van het Europees Parlement en de Raad van 16 januari 2019 met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (PbEU 2019, L30).

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag

TOELICHTING

Met Verordening (EU) 2019/125 van het Europees Parlement en de Raad van 16 januari 2019 met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (PbEU 2019, L30) is Verordening (EG) nr. 1236/2005, zoals diverse keren gewijzigd1, gecodificeerd. Deze codificatie houdt geen inhoudelijke wijziging van de Verordening in. Echter, omdat de bestaande verordening door deze codificatieverordening is ingetrokken en de artikelen en bijlagen zijn hernummerd, dienen de verwijzingen daarnaar in de nationale implementatieregelgeving te worden aangepast. Voorliggende regeling strekt daartoe.

Voorzover voor de Algemene douaneregeling relevant, heeft de hernummering de volgende gevolgen. De artikelen 3 en 4 van en de bijlagen I, II en III bij de verordening zijn hetzelfde gebleven. Artikel 4b is artikel 5 geworden, artikel 5 is nu artikel 11, artikel 6bis is nu artikel 13, artikel 7ter is gewijzigd in artikel 16 en artikel 7quinquies in artikel 18. Bij de bijlagen is bijlage IIIbis bijlage IV geworden, bijlage IIIter bijlage V en zijn de bijlagen IV tot en met VII vernummerd tot bijlagen VI tot en met XI.

Omdat sprake is van implementatie, de implementatietermijn zeer kort is en ook inhoudelijk geen sprake is van wijzigingen, wordt bij de inwerkingtreding afgeweken van het beleid inzake vaste verandermomenten.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag


X Noot
1

Laatstelijk gewijzigd bij verordening van 23 november 2016 (PbEU 2016, L338), geïmplementeerd voor wat betreft de regels inzake goederen in de Algemene douaneregeling bij regeling van 26 mei 2017 (Stcrt.nr. 30671).

Naar boven