Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 12 februari 2019, houdende wijziging van de Verlofregeling TBS in verband met de terugdringing van de gemiddelde behandelduur van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege naar acht jaar

De Minister voor Rechtsbescherming,

Gelet op artikel 53, achtste lid, en 54, vijfde lid, van het Reglement verpleging ter beschikking gestelden;

Besluit:

ARTIKEL I

De Verlofregeling TBS wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

k) vervolgvoorziening:

een instelling waar de behandeling van de ter beschikking gestelde of anderszins verpleegde kan worden gecontinueerd of hem een langdurig verblijf met passend toezicht en begeleiding kan worden geboden;

l) uitstroomplan:

een op de persoon toegesneden volgtijdelijk overzicht van resocialisatiestappen gericht op plaatsing in een vervolgvoorziening.

B

Hoofdstuk 4 komt te luiden:

Hoofdstuk 4. Verlof in geval van langdurige forensische en psychiatrische zorg

C

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt ‘tweede lid ’ vervangen door: ‘tweede en vijfde lid’

b. In het derde lid wordt ‘artikel 8’ vervangen door: ‘artikel 2, derde en vierde lid,’

c. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Het hoofd FPC kan voor de ter beschikking gestelde, die geplaatst is in een voorziening voor langdurige forensische en psychiatrische zorg en voor wie een laag beveiligingsniveau is vastgesteld, maximaal twee maal een machtiging onbegeleid verlof aanvragen indien bedoeld verlof noodzakelijk is voor de plaatsing in een vervolgvoorziening.

d. Er worden twee nieuwe leden toegevoegd, luidende:

  • 6. De aanvraag als bedoeld in het vijfde lid bevat naast het bepaalde in artikel 2, derde en vierde lid, een uitstroomplan waarin de noodzaak van bedoeld verlof gemotiveerd wordt toegelicht.

  • 7. De Minister kan aan de in dit artikel bedoelde verlofverlening aanvullende voorwaarden verbinden.

D

Artikel 17, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Indien een machtiging is vervallen doordat de ter beschikking gestelde of anderszins verpleegde, ten behoeve van wie de machtiging was verleend, door het openbaar ministerie is aangemerkt als verdachte van een strafbaar feit waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, wordt gedurende tenminste één jaar geen nieuwe machtiging verleend. In afwijking van het voorgaande kan wel een nieuwe machtiging worden verleend indien de zaak is afgedaan door middel van sepot, een transactie of een strafbeschikking of de ter beschikking gestelde of anderszins verpleegde van dit feit wordt vrijgesproken, vanaf het moment dat de uitspraak onherroepelijk is.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

TOELICHTING

Met deze wijziging van de Verlofregeling TBS wordt gevolg gegeven aan hetgeen is aangekondigd in de brief aan de Tweede Kamer van 12 januari 2015 (TK 29 452, Vergaderjaar 2014–2015, 29 452, nr. 187 Tenuitvoerlegging van de TBS maatregel) inzake de terugdringing van de gemiddelde behandelduur in de TBS naar acht jaar alsmede aan de in de brief aan de Tweede Kamer van 8 oktober 2018 aangekondigde verbetering van de rechtspositie van ter beschikking gestelden in verband met de problematiek van de weigerende observandi.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Aan artikel 1 is een tweetal nieuwe begrippen toegevoegd voortvloeiend uit de wijziging van de artikelen 12 en 17.

Artikel 12

Met de wijziging van artikel 12 is beoogd onbegeleid verlof mogelijk te maken voor ter beschikking gestelden die geplaatst zijn in een voorziening voor langdurige forensische en psychiatrische zorg. Deze mogelijkheid is beperkt tot patiënten voor wie een laag beveiligingsniveau is vastgesteld en waarvan de noodzaak van bedoeld verlof blijkt uit een uitstroomplan. Het verlof is bedoeld om patiënten bij wie is vastgesteld dat zij vooral zorg nodig hebben in combinatie met een lage behoefte aan structurele beveiliging, de kans te bieden zich middels onbegeleid verlof voor te bereiden op uitstroom naar een vervolgvoorziening. Tijdens bedoeld verlof kan worden bezien of en in hoeverre betreffende patiënten in staat zijn om te gaan met bepaalde vrijheden om zodoende hun overgang naar een vervolgvoorziening te vergemakkelijken. Gelet op de aard van het verlof kan de machtiging slechts twee maal worden verleend, waarmee de maximumduur van het verlof op twee jaar komt. De aanvraag voor bedoelde verlofmachtiging zal conform de gebruikelijke procedure worden beoordeeld.

Artikel 17

Met de wijziging van artikel 17 is beoogd de maatregel ‘1 jaar geen verlof’ niet langer van toepassing te laten zijn in het geval het openbaar ministerie besluit de strafzaak te seponeren of deze eindigt door middel van een transactie of een strafbeschikking. Voor dit soort gevallen geldt dat de aard van het vergrijp veelal niet in verhouding staat tot de gevolgen van de maatregel. Door de wijziging van artikel 17 kan het hoofd FPC in geval van afdoening van de strafzaak door middel van een sepot, transactie of strafbeschikking door het openbaar ministerie binnen het jaar een nieuwe machtiging aanvragen, waarmee de gevolgen voor de behandeling van de betrokken ter beschikking gestelde of anderszins verpleegde zoveel als in de gegeven omstandigheden verantwoord is, kunnen worden beperkt. Hierbij zij aangetekend dat dit uiteraard niet betekent dat aan een ieder binnen het jaar weer een machtiging zal worden verleend, nu de aard en ernst van het vergrijp wel zal worden meegewogen in de beoordeling van de nieuwe aanvraag.

De maatregel ‘1 jaar geen verlof’ geldt niet voor het geval waarin een ter beschikking gestelde of anderszins verpleegde binnen het jaar wordt vrijgesproken. In dat geval kan direct na bekendwording van de onherroepelijke uitspraak een nieuwe verlofaanvraag worden ingediend.

De verlofaanvragen worden beoordeeld conform het bepaalde in deze regeling. De datum waarop het in dit artikel bedoelde strafbare feit heeft plaatsgevonden geldt als de ingangsdatum van de ‘1 jaar geen verlof’-maatregel.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Naar boven