Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amstelveen | Staatscourant 2019, 9434 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amstelveen | Staatscourant 2019, 9434 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Hoofdstuk IV Het algemeen bestuur
De leden van het algemeen bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter van het algemeen bestuur, alsmede de voorzitter van de raad die hen heeft aangewezen, schriftelijk op de hoogte. Onverminderd het bepaalde in artikel 13, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, behouden leden van het algemeen bestuur, die ontslag hebben genomen, hun lidmaatschap totdat onherroepelijk in hun opvolging is voorzien.
Het algemeen bestuur vergadert ten minste twee maal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt, dan wel ten minste drie leden van het algemeen bestuur dit, onder opgaaf van redenen, schriftelijk verzoeken.
Bij het nemen van besluiten door het algemeen bestuur brengen de leden voor de gemeente die zij vertegenwoordigen ieder één stem uit, met uitzondering van de leden die een gemeente vertegenwoordigen met een inwoneraantal boven 50.000. Zij brengen voor elk volgend 50.000-tal, of gedeelte daarvan, één stem meer uit tot een maximum van drie stemmen per gemeente.
Inlichtingen en verantwoording
Een lid van het algemeen bestuur geeft aan de raad van de gemeente welke hem heeft aangewezen, op de in die gemeente gebruikelijke wijze alle inlichtingen die door de raad, of een of meer leden daarvan, worden verlangd. Op gelijke wijze dient het lid het college van de desbetreffende gemeente inlichtingen te verschaffen.
Hoofdstuk V Het dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur vergadert ten minste vier maal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt, of ten minste één lid van het dagelijks bestuur zulks schriftelijk onder opgave van de te behandelen onderwerpen verzoekt. In het laatste geval vindt de vergadering plaats binnen twee weken.
Hoofdstuk IX Financiële bepalingen
De kosten die worden gemaakt in verband met de uitvoering van het gezamenlijke takenpakket en voor de instandhouding van het openbaar lichaam, worden naar evenredigheid van het aantal inwoners verdeeld over de gemeenten. De uitvoering van de aanvullende taken worden per gemeente afgesproken en bekostigd.
Hoofdstuk XI Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Het algemeen bestuur stelt in overleg met de uittredende gemeente en in overeenstemming met de regels genoemd in het tweede lid van dit artikel, ten minste zes maanden voor het tijdstip van uittreding een regeling op met betrekking tot de gevolgen van de uittreding. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt een geschil als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, geacht te bestaan.
Memorie van Toelichting bij de Gemeenschappelijke regeling openbare gezondheidszorg Amstelland
De Gemeenschappelijke regeling openbare gezondheidszorg Amstelland, hierna te noemen: de regeling, regelt de samenwerking tussen de gemeenten Amstelveen, Aalsmeer, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn inzake de uitvoering van die taken waarvoor de gemeenten verantwoordelijk zijn op grond van de Wet publieke gezondheid (Wpg).
Deze regeling roept een openbaar lichaam in het leven, met een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur inclusief voorzitter en een secretaris van het bestuur. Het openbaar lichaam heeft zelf geen personeel in dienst. Om de uitvoering van taken in het kader van de openbare gezondheidszorg te verzekeren maakt het openbaar lichaam gebruik van de Amsterdamse GGD. De Amsterdamse GGD levert aan alle deelnemende gemeenten producten en diensten op het terrein van de openbare gezondheidszorg in de meest brede zin van het woord. Een deel van die producten en diensten is voor alle gemeenten gelijk en vormt een zogenaamd ‘gezamenlijk takenpakket’. Deze regeling regelt dat het algemeen bestuur van het openbaar lichaam beslist wat er in dat gezamenlijke takenpakket zit, en tegen welke prijs dat aan de deelnemende gemeenten geleverd wordt. Indien een of meer deelnemende gemeenten aanvullende taken van de GGD af willen nemen, om zo tot lokaal maatwerk te komen, dan kunnen deze gemeenten daarvoor aanvullende afspraken maken met de dienst GGD van de gemeente Amsterdam.
Gekozen is voor de vorm van een openbaar lichaam omdat deze vorm het in de toekomst mogelijk maakt om commissies met beslissingsbevoegdheid in het leven te roepen, die bijvoorbeeld over dan aan deze regeling toe te voegen taken beslissen. Daarnaast bezit een openbaar lichaam rechtspersoonlijkheid (waardoor bijvoorbeeld deze rechtspersoon kan fungeren als contractpartner van de gemeente Amsterdam voor de Wpg -taken en kan het bestuur van een openbaar lichaam verordenende bevoegdheden overgedragen krijgen. Anders gezegd: met het oog op het in de toekomst verder vervolmaken van de zogeheten ‘witte kolom’ ligt een keuze voor een openbaar lichaam voor de hand, omdat die keuze de meeste mogelijkheden biedt.
De verhouding van de vijf gemeenten, verenigd in deze gemeenschappelijke regeling, en de gemeente Amsterdam en haar gezondheidsdienst wordt geregeld in een convenant, waarin duurzaam het commitment van zowel de vijf afnemende gemeenten als dat van de aanbieder Amsterdam ten opzichte van elkaar wordt geregeld. De bestuurlijke platformfunctie voor de betrokken gemeenten is opgenomen en de begrotingssystematiek, de geschillenregeling en de verantwoordingswijze zijn geregeld.
Het algemeen bestuur van deze regeling wordt gevormd door één vertegenwoordiger per deelnemende gemeente. De verschillen in grootte tussen de deelnemende gemeenten komt tot uiting in het aantal stemmen dat elk van deze vertegenwoordigers uit kan brengen. Uit en door het algemeen bestuur wordt een dagelijks bestuur gekozen, inclusief de voorzitter. Het secretariaat van zowel het algemeen als het dagelijks bestuur wordt uitgevoerd door de regiosecretaris Amstelland .
Deze regeling is sober opgezet. Nadrukkelijk is er voor gekozen om in de tekst niet datgene te regelen waarin de Wet gemeenschappelijke regelingen al voorziet. In de hiernavolgende toelichting zijn verwijzingen naar die wet wel opgenomen. Nadere regelgeving kan worden opgenomen in reglementen van orde, om qua werkwijze en procedures zo flexibel mogelijk te kunnen opereren. Nadere toelichtingen zijn opgenomen in de bijlagen.
Artikel 1. en artikel 2. Naamgeving, definities
De regeling heet “Gemeenschappelijke regeling openbare gezondheidszorg Amstelland”. Daarmee is het duidelijk dat Amsterdam geen participant is in de regeling.
Door de regeling wordt een openbaar lichaam ingesteld met dezelfde naam, die wordt aangeduid als OGZ Amstelland.
De begroting is nader omschreven en komt feitelijk neer op twee stukken, namelijk een begroting (geeft inzicht in omvang/volume en kosten) en productbeschrijvingen (geeft inzicht in de inhoud).
Daarnaast is ook een omschrijving gegeven van het begrip ‘rekening’. De (jaar)rekening en kwartaalrapportages voor de deelnemende gemeenten komen in feite neer op een verantwoording over en een verslag van de afgesproken prestaties in het kader van het vastgestelde takenpakket.
Deze rekening en kwartaalrapportages geven dus geen inzicht in de cijfers van de bedrijfsvoering van de GGD. Hiervoor stelt de GGD immers in het kader van de planning en control cyclus van de gemeente Amsterdam kwartaalrapportages en een jaarrekening/jaarverslag op.
De doelstelling sluit aan bij de definitie van collectieve preventie in de Wpg, maar reikt ook verder, met name gelet op de rol van gemeenten op het gebied van openbare geestelijke gezondheidszorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
Omdat een aantal voormalige Wcpv-taken (nu: Wpg) zijn overgeheveld naar de Wmo, is in het eerste lid, onder c, opgenomen dat het algemeen bestuur ook kan besluiten niet-Wpg taken tot het takenpakket te rekenen. Hiervoor is wel een unaniem besluit nodig van een voltallig algemeen bestuur.
Artikel 5. Het algemeen bestuur
Artikel 13, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) bepaalt dat het algemeen bestuur van een openbaar lichaam, ingesteld bij een regeling die is getroffen of mede is getroffen door gemeenteraden, bestaat uit leden, die per deelnemende gemeente door de raad uit zijn midden, de voorzitter inbegrepen, en uit de wethouders worden aangewezen. Dit wil zeggen dat zowel collegeleden als raadsleden voor het algemeen bestuur kunnen worden aangewezen. Dit artikel is ook van toepassing als de regeling uitsluitend wordt getroffen door colleges van burgemeester en wethouders (art. 13, zesde lid, Wgr). In onderhavige regeling worden op grond van de WPG uitsluitend collegebevoegdheden overgedragen. Dit pleit ervoor om in het algemeen bestuur bij voorkeur collegeleden met volksgezondheid in hun portefeuille te benoemen.
In het reglement van orde kan worden opgenomen dat het algemeen bestuur uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter aanwijst.
Artikel 8. Werkwijze van het algemeen bestuur
Voor de stemverhouding in het algemeen bestuur is uitgegaan van het significante verschil in inwonertal tussen de samenwerkende gemeenten. In onderhavige regeling is bepaald dat ieder lid van het algemeen bestuur één stem uitbrengt met uitzondering van de leden die een gemeente vertegenwoordigen met een inwonertal boven 50.000. Zij brengen voor elk volgend 50.000- tal, of gedeelte daarvan, één stem uit. Vervolgens is bepaald dat een gemeente maximaal 3 stemmen kan uitbrengen. Indien er sprake is van staken van stemmen, wordt de stemverhouding bepaald op basis van het percentage inwoners per gemeente.
Uitgangspunt hierbij is dat Amstelveen niet zonder steun van een andere gemeente een besluit kan tegenhouden en dat de overige drie gemeenten unaniem moeten zijn om de meerderheid te kunnen halen. Verder is voor de werkwijze van het algemeen bestuur van belang art. 22, eerste lid Wgr waarin diverse bepalingen in de Gemeentewet die betrekking hebben op de werkwijze van de raad van overeenkomstige toepassing zijn verklaard.
Artikel 10. Bevoegdheden van het algemeen bestuur
Het algemeen bestuur beslist wat er in het gezamenlijke takenpakket zit en tegen welke prijs dat aan de deelnemende gemeenten geleverd zal worden. Indien deelnemende gemeenten, voor zichzelf aanvullende taken willen afnemen, dan kunnen zij hierover met de GGD Amsterdam aanvullende afspraken maken dan wel inkopen bij een andere marktpartij.
Een besluit over de omvang van het takenpakket kan niet los gezien worden van de kosten per product(groep). Vervolgens dient voor het gezamenlijke takenpakket te worden vastgesteld hoe de totale kosten worden doorberekend per gemeente. (Dit gebeurt naar rato van het aantal inwoners). Zie tevens de toelichting bij artikel 25.
Artikel 11. Inlichtingen en verantwoording
Artikel 11 heeft betrekking op het geven van inlichtingen en het afleggen van verantwoording door een lid van het algemeen bestuur aan de raad die hem heeft aangewezen en is een uitvloeisel van de verplichting genoemd in artikel 16 Wgr. Aangezien artikel 13 Wgr bepaalt dat het algemeen bestuur van een openbaar lichaam bestaat uit leden die per deelnemende gemeente door de raad uit zijn midden, de voorzitter inbegrepen, en uit de wethouders worden aangewezen, kunnen het zowel raads- als collegeleden zijn die tot het geven van inlichtingen of het afleggen van verantwoording worden opgeroepen. De wijze waarop de inlichtingen dienen te worden verstrekt of de verantwoording dient te worden afgelegd, kan per gemeente verschillen.
Omdat de gemeentelijke taken in de Wpg uitsluitend nog aan de colleges zijn opgedragen, is in artikel 11 ook voorzien in het geven van inlichtingen aan de desbetreffende colleges. Dit is met name zo bepaald voor de gevallen dat raadsleden zijn aangewezen in het algemeen bestuur. Gelet op de Wgr echter blijft het ter verantwoording roepen van leden van het algemeen bestuur uitsluitend voorbehouden aan de raad van de desbetreffende gemeente.
Artikel 14. Werkwijze van het dagelijks bestuur
In artikel 14 is een aantal bepalingen met betrekking tot de vergaderingen van het dagelijks bestuur opgenomen. Aangezien het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam belast is met bevoegdheden die aan het college van burgemeester en wethouders toekomen, zijn ook voor het college relevante artikelen uit de Gemeentewet in dit verband van toepassing (volgt uit artikel 33, eerste lid Wgr). Hierbij moet met name worden gedacht aan artikel 56 (vergaderquorum: ten minste de helft van de zittende bestuursleden dient aanwezig te zijn voor beraadslaging/besluitvorming), artikel 58 (van toepassing verklaring van artikel 28, eerste tot en met derde lid, artikel 29 en artikel 30 Gemeentewet: bepalingen m.b.t. stemming en besluitvorming) en artikel 59 (staking van stemming) van de Gemeentewet.
Het tweede lid bepaalt dat het dagelijks bestuur voor zijn vergadering een reglement van orde vaststelt dat aan het algemeen bestuur ter kennisneming wordt overgelegd. In dit reglement kan het dagelijks bestuur nadere bepalingen opnemen ten aanzien van zijn vergaderingen. Hierbij moet gedacht worden aan bepalingen omtrent de openbaarheid van de vergaderingen en de mogelijkheid personen, al dan niet op uitnodiging, de vergadering te laten bijwonen en hen hierin een adviserende stem te geven.
In artikel 19, tweede lid, is bepaald dat de voorzitter alle stukken tekent die van het algemeen of dagelijks bestuur uitgaan.
Artikel 20. Voorzitter, verantwoording
Hoewel het eerste lid van artikel 20 bepaalt dat de voorzitter het lichaam in en buiten rechte vertegenwoordigt, kan hij de vertegenwoordiging ook opdragen aan een gemachtigde die hij in overleg met het dagelijks bestuur aanwijst. Op deze (schriftelijke) volmachtverlening zijn de daartoe strekkende bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek van toepassing.
Het tweede lid ziet op de situatie dat de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente die partij is in een rechtsgeding waarbij het lichaam is betrokken. Het dagelijks bestuur wijst in dit geval een ander lid uit zijn midden aan om het lichaam te vertegenwoordigen. Deze bepaling vindt overigens ook onverkort toepassing indien de plaatsvervangend voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente die partij is in een rechtsgeding waarbij het lichaam is betrokken. Ook in dat geval wijst het dagelijks bestuur uit zijn midden een ander lid als plaatsvervangend voorzitter aan.
Artikel 21. De regiosecretaris
In het tweede lid is bepaald dat de regiosecretaris bij alle vergaderingen van het algemeen en dagelijks bestuur aanwezig is, tenzij het bestuur anders beslist. Hierbij moet men bijvoorbeeld denken aan beraadslagingen waarbij het persoonlijk functioneren van de regiosecretaris aan de orde komt. Het is niet mogelijk om als algemeen of dagelijks bestuur besluiten te nemen in afwezigheid van de secretaris.
Artikel 22 betreft de instelling van (‘lichte’) adviescommissies, zoals bedoeld in artikel 24 Wgr. Op grond van het eerste lid van genoemd artikel 24, regelt het algemeen bestuur bij verordening de samenstelling, bevoegdheden en de werkwijze van de commissie alsmede de openbaarheid van de vergaderingen.
De instelling van vaste commissies van advies aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter en de regeling van haar samenstelling en bevoegdheden geschieden door het algemeen bestuur op voorstel van het dagelijks bestuur onderscheidenlijk van de voorzitter. Andere commissies van advies aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter worden door het dagelijks bestuur onderscheidenlijk door de voorzitter ingesteld.
Indien op enig moment instelling van (‘zware’) bestuurscommissies (taakcommissies), zoals bedoeld in artikel 25 Wgr wenselijk is, zal de onderhavige gemeenschappelijke regeling aangepast dienen te worden. Het eerste lid van genoemd artikel 25 bepaalt namelijk dat het algemeen bestuur van het openbaar lichaam commissies kan instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen indien de regeling in deze mogelijkheid voorziet.
Zie ook de algemene toelichting.
Artikel 23. Begroting van het lichaam
Tweede lid en achtste lid: Het dagelijks bestuur zendt de ontwerp begroting alsmede begrotingswijzigingen acht weken voordat zij ter vaststelling worden aangeboden aan het algemeen bestuur, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. De raden kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijzen over de ontwerp begroting dan wel de begrotingswijziging(en) naar voren brengen (artikel 35, derde lid, Wgr). In artikel 23 is een termijn van 8 weken genoemd omdat de termijn van 6 weken zoals genoemd in artikel 35, derde lid, Wgr meestal te kort is om de begroting(swijziging(en)) en de zienswijzen in de raad te behandelen.
Derde tot en met vijfde lid: in aanvulling op de mogelijkheden die de Wgr geeft, is opgenomen dat een extra groei in het budget ten gevolge van veranderd beleid een unaniem besluit behoeft van het algemeen bestuur. Het gaat hierbij om groei als gevolg van endogene, door de regeling zelf te beïnvloeden, oorzaken. Een groei als gevolg van exogeen bepaalde volumewijzigingen, zoals de stijging van het inwoneraantal, wordt buiten beschouwing gelaten. Ook hierbij geldt, dat de gemeenteraden ten minste acht weken van tevoren het voorstel toegezonden dienen te krijgen.
Artikel 25. Verdeling van de kosten
Onder kosten in verband met de instandhouding van het lichaam zijn bijvoorbeeld te verstaan de kosten van de secretariële ondersteuning van het algemeen en het dagelijks bestuur en kosten in verband met vergaderingen.
De kosten wordt verdeeld op basis van een verdeelsleutel.
In artikel 26 zijn afspraken gemaakt m.b.t. de huisvesting van de JGZ-locaties binnen het verzorgingsgebied van de GR OGZ Amstelland. Inwoners kunnen op alle JGZ-locaties terecht. De huisvesting wordt binnen de begroting van het lichaam gefinancierd. De kosten (exploitatie, onderhoud en vernieuwing) van de huisvesting worden op inwoneraantal verdeeld. De bijdrage van Ouder-Amstel wordt gemaximeerd op de bijdrage uit de begroting 2013 plus de jaarlijkse inflatie correctie. Dit wordt om na 5 jaar te herzien.
Het algemeen bestuur neemt in overleg met de GGD Amsterdam besluiten over onderhoud, sluiting, herstructurering en vernieuwing van JGZ-locaties. Zij neemt deze besluiten op basis van een spreidingsplan en Algemeen Programma van Eisen voor een JGZ-locatie. Het spreidingsplan geeft op basis van demografische gegevens en minimale bereikbaarheid (een JGZ-locatie binnen 4 km, met uitzondering van de buitengebieden) inzicht in de optimale spreiding van JGZ-locaties in de regio. In het Algemeen Programma van Eisen voor een JGZ-locatie beschrijft de ruimtelijke en functionele eisen en technische specificaties die aan een JGZ-locatie worden gesteld.
De GGD maakt voor alle locaties meerjarenonderhoudsplannen. Deze plannen vormen de basis voor het uitvoeren en plannen van groot onderhoud (dat niet voor rekening van de verhuurder valt). Jaarlijks wordt een huisvestingsprogramma voor het onderhoud en vernieuwing vastgesteld door het dagelijks bestuur. Voor de groot onderhoud en vernieuwing van JGZ locaties wordt een bestemmingsreserve in de begroting opgenomen. Voorgesteld wordt om hiervoor vooralsnog 5 % van de totale omzet te reserveren (en het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling de gelegenheid te geven dit percentage te wijzigen).
Artikel 28 Wgr geeft gedeputeerden staten de bevoegdheid om te beslissen in geschillen over de toepassing, in de ruimste zin van het woord, van de regeling. Dit kunnen zijn geschillen tussen deelnemende gemeenten of tussen algemeen bestuur en een of meer deelnemende gemeenten.
Gedeputeerde staten kunnen in dat geval het desbetreffende bestuur opdragen een besluit te nemen met inachtneming van het door gedeputeerde staten bepaalde en binnen een door gedeputeerde staten te stellen termijn. Indien het besluit niet binnen de termijn wordt genomen, nemen gedeputeerde staten zelf het besluit.
Artikel 28 komt neer op een inspanningsverplichting van partijen om eerst te proberen er via arbitrage of mediation zelf uit te komen. Partijen dienen zich dan van te voren te onderwerpen aan de voorwaarden voor mediation (zie hiervoor bijvoorbeeld het reglement van de Stichting Nederlands Mediaton Instituut te Amsterdam). De gedachte achter mediation is dat partijen beter gebaat zijn bij een oplossing die zij gezamenlijk (onder begeleiding) hebben bereikt, dan bij een oplossing die ‘van bovenaf’ is opgelegd.
Levert mediation niets op, of wensen partijen hier niet aan mee te werken, dan beslissen dus gedeputeerde staten zoals hiervoor beschreven.
Artikelen 29. t/m 32. Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Gelet op de risico’s die de gemeente Amsterdam loopt in verband met de uitvoering van het takenpakket, zijn nadere regels gesteld voor uittreding van een gemeente. In ieder geval dienen de frictiekosten te worden vastgesteld en dient geregeld te worden op welke wijze deze door de uittredende gemeente dienen te worden vergoed.
Een gemeente die gebruik maakt van het recht tot uittreding, dient voorts een opzegtermijn van drie jaar in acht te nemen.
Artikel 31, derde lid, regelt dat een wijziging van de regeling pas intreedt nadat deze is bekend gemaakt. Dit sluit aan bij artikel 3:40 Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat een besluit niet in werking treedt voordat het is bekendgemaakt. Volgens artikel 3:42 Awb kan dat via een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. In de praktijk is het aan te bevelen dat het openbaar lichaam het initiatief neemt om te zorgen voor bekendmaking door alle gemeenten in het werkgebied van het openbaar lichaam.
Artikel 32, tweede en derde lid, gaat over de liquidatie en de vereffening van het vermogen van het openbaar lichaam na opheffing. De organen van het lichaam, te weten de voorzitter, het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur, blijven voor zover dit voor de liquidatie nodig is nog in functie.
De regeling is aangegaan voor onbepaalde tijd en zij treedt in werking op 1 januari 2013.
Gelet op artikel 3:40 Awb en artikel 26 lid 2 van de Wgr zullen de gemeenten het besluit tot aangaan van de Gemeenschappelijke regeling Openbare Gezondheidszorg Amstelland, tijdig bekend dienen te maken op de in de desbetreffende gemeente gebruikelijke wijze.
Zie ook de toelichting bij artikel 29.
Ingevolge artikel 26, eerste lid Wgr zijn B&W van Amstelveen aangewezen om de regeling, als deze eenmaal is vastgesteld, toe te zenden aan gedeputeerde staten.
In het eerste lid is bepaald dat de toetredende gemeenten uiterlijk een maand na het inwerkingtreden van de regeling de leden in het algemeen bestuur dienen te hebben aangewezen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2019-9434.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.