Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 19 februari 2019, nr. IENW/BSK-, houdende regels inzake het toezicht op Europese uitvoeringsverordeningen inzake de beoordeling van nieuwe spoorvervoerdiensten voor passagiers (Regeling toezicht uitvoeringsverordening nieuwe personenvervoerdiensten per trein zonder concessie)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 87, vijfde lid, onderdeel d, van de Wet personenvervoer 2000;

BESLUIT:

Artikel 1

De Autoriteit Consument en Markt is belast met het toezicht op de naleving van uitvoeringsverordening (EU) nr. 869/2014 van de Europese Commissie van 11 augustus 2014 inzake nieuwe spoorvervoersdiensten voor passagiers (PbEU 2014, L 239) en uitvoeringsverordening (EU) 2018/1795 van de Europese Commissie van 20 november 2018 tot vaststelling van de procedure en criteria voor de analyse van de impact op het economisch evenwicht overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2018, L 294).

Artikel 2

Met ingang van 12 december 2020 en onder toepassing van artikel 15, tweede volzin, van uitvoeringsverordening (EU) 2018/1795 van de Europese Commissie van 20 november 2018 tot vaststelling van de procedure en criteria voor de analyse van de impact op het economisch evenwicht overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2018, L 294) vervalt in artikel 1 ‘uitvoeringsverordening (EU) nr. 869/2014 van de Europese Commissie van 11 augustus 2014 inzake nieuwe spoorvervoersdiensten voor passagiers (PbEU 2014, L 239) en’.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling toezicht uitvoeringsverordening nieuwe personenvervoerdiensten per trein zonder concessie.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en is wat betreft artikel 1 voor het eerst van toepassing op de dienstregeling die met ingang van 12 december 2020 ingaat.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling voorziet in de aanwijzing van de Autoriteit Consument en Markt (verder: de ACM) als toezichthouder op de volgende verordeningen:

  • uitvoeringsverordening (EU) nr. 869/2014 van de Europese Commissie van 11 augustus 2014 inzake nieuwe spoorvervoersdiensten voor passagiers (PbEU 2014, L 239) (verder: uitvoeringsverordening 869/2014); en

  • uitvoeringsverordening (EU) 2018/1795 van de Europese Commissie van 20 november 2018 tot vaststelling van de procedure en criteria voor de analyse van de impact op het economisch evenwicht overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2018, L 294) (verder: uitvoeringsverordening economisch evenwichtstoets).

De uitvoeringsverordening 869/2014 betreft de procedure voor het aanvragen van een nieuwe internationale personenvervoerdienst en de beoordeling van een dergelijke aanvraag door de ACM. De uitvoeringsverordening economisch evenwichtstoets betreft de procedure voor het aanvragen van een nieuwe binnenlandse personenvervoerdienst en de beoordeling van een dergelijke aanvraag door de ACM. In beide gevallen gaat het om een nieuwe passagiersdienst per spoor (niet zijnde tram of metro) op een traject waar reeds een andere vervoerder op basis van een concessie voor openbaar vervoer per trein rijdt. Deze regeling regelt, zoals hiervoor is aangegeven, enkel dat de ACM toeziet op de naleving van deze uitvoeringsverordeningen. De ACM hield op grond van het voormalige artikel 87, vijfde lid, van de Wet personenvervoer 2000 (verder: Wp2000) al toezicht op uitvoeringsverordening 869/2014. Het huidige vijfde lid van genoemd artikel bepaalt dat de (uitvoerings)verordeningen inzake passagiersvervoerdiensten waar de ACM toezicht op houdt, bij ministeriële regeling worden aangewezen. Enkel het toezicht op de uitvoeringsverordening economisch evenwichtstoets is een nieuwe taak voor de ACM. De ACM is nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van die verordening.

Overeenkomstig artikel 15, eerste volzin, van uitvoeringsverordening economisch evenwichtstoets vervalt het toezicht op de uitvoeringsverordening 869/2014 met ingang van 12 december 2020. Die verordening wordt namelijk per die datum ingetrokken. Op grond van artikel 15, tweede volzin, is die verordening echter nog van toepassing op na 1 januari 2019 ontvangen aanvragen voor een nieuwe internationale personenvervoerdienst die voldoende lang vooraf zijn ingediend om die dienst vóór 12 december 2020 van start te kunnen laten gaan. Daarna is de uitvoeringsverordening economisch evenwichtstoets van toepassing op alle aanvragen voor een nieuwe passagiersvervoerdienst per trein waarvoor geen concessie op grond van de Wp2000 is verleend, derhalve op zowel internationaal als nationaal personenvervoer per trein.

Overleg en consultatie

Bij de voorbereiding van deze regeling is overleg gevoerd met de ACM. De ACM is akkoord met deze regeling.

Voor deze regeling heeft geen internetconsultatie plaatsgevonden omdat de regeling geen directe gevolgen heeft voor burgers en bedrijven, maar enkel bevoegdheden toekent aan de ACM.

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Daarmee wordt voor deze regeling afgeweken van het kabinetsbeleid inzake de termijn van twee maanden tussen publicatie en inwerkingtreding van een regeling.

Voor de taak die de ACM in artikel 1 krijgt toegewezen, geldt dat deze op grond van de uitvoeringsverordening 869/2014 voor het eerst van toepassing is op de dienstregeling die met ingang van 12 december 2020 ingaat. Dit is daarom ook expliciet in de inwerkingtredingsbepaling opgenomen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

Naar boven