Aanwijzingsbesluit petroleumhavens Rotterdam, Vlaardingen en Dordrecht

De Havenmeester van Rotterdam,

gelet op:

  • artikel 5.1 van de Havenverordening Rotterdam 2020, Havenverordening Vlaardingen 2019 en Havenverordening Dordrecht 2020;

  • Rotterdam: artikel 11.7 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2016;

  • Vlaardingen: artikel III van het Mandaatbesluit Havenmeester Rotterdam 2013;

  • Dordrecht; artikel 4 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging havenmeester;

overwegende dat:

  • de havenmeester, namens de colleges van burgemeester en wethouders, bevoegd is petroleumhavens aan te wijzen;

  • in deze gebieden bedrijven zijn gevestigd waar gevaarlijke stoffen worden op- en overgeslagen;

  • de havenmeester deze gebieden aanwijst, omdat binnen die gebieden vanuit het oogpunt van milieu en veiligheid extra regels gelden voor de scheepvaart;

besluit vast te stellen:

Aanwijzingsbesluit petroleumhavens Rotterdam, Vlaardingen en Dordrecht

Artikel 1 Petroleumhavens in de gemeenten

Als petroleumhavens worden de volgende gebieden aangewezen:

  • a. in de gemeente Rotterdam:

    • van de 1e Petroleumhaven het water ten zuiden van een denkbeeldige lijn getrokken tussen de oeverfrontnummers 3204 en 3253;

    • van de 2e Petroleumhaven het water ten zuiden van een denkbeeldige lijn getrokken tussen de oeverfrontnummers 3003 en 3117;

    • van de 2e Werkhaven een strook water van 105 meter breed, dat grenst aan, evenwijdig loopt met de westelijke oever en dat begrensd wordt door de oeverfrontnummers 4534 en 4539 en een strook water van 100 meter breed dat grenst aan, evenwijdig loopt met de westelijke oever en dat begrensd wordt door de oeverfrontnummers 4539 en 4544;

    • van de 3e Petroleumhaven het water ten zuiden van een denkbeeldige lijn getrokken tussen de oeverfrontnummers 4031 en 4118;

    • van de 4e Petroleumhaven het water ten zuiden van een denkbeeldige lijn getrokken tussen de oeverfrontnummers 5715 en 5736;

    • van de 5e Petroleumhaven het water ten zuiden van een denkbeeldige lijn getrokken tussen de oeverfrontnummers 5640 en 5710;

    • van de 6e Petroleumhaven het water ten oosten van een denkbeeldige lijn getrokken tussen de oeverfrontnummers 6403 en 6428;

    • van de 7e Petroleumhaven en de Donauhaven, het water dat grenst aan de zuidwal en dat omsloten wordt door de denkbeeldige lijnen getrokken tussen de oeverfrontnummers 5524 en 5340, 5615 en 5340, en 5312 en 5380;

    • van de 8e Petroleumhaven het water ten noorden van de denkbeeldige lijn getrokken tussen de oeverfrontnummers 9749 en 8500;

    • van de Beneluxhaven het water dat grenst aan de oostwal en dat omsloten wordt door de denkbeeldige lijnen getrokken tussen de oeverfrontnummers 5738 en 5840, 5800 en 5840, en 5809 en 5410;

    • van de Botlek de ligplaats en een strook water van 25 meter rondom alle direct of indirect aan de meerpalen afgemeerde tankschepen gelegen tussen oeverfrontnummer 4260, in oostelijke richting tot het snijpunt van een denkbeeldige lijn tussen de oeverfrontnummers 4146 en 4308, uitsluitend en indien een gevaarlijke stof als lading of lading residu aan boord is, uitgezonderd een brandbare vloeistof met een vlampunt van 55 graden Celsius of hoger;

    • van de Botlek een strook water tussen de oeverfrontnummers 4142 en 4144 en zich uitstrekkende tot 95 meter noordelijk uit de kruin van het talud;

    • van de Botlek een strook water van 25 meter rondom de BTT-steiger, gelegen tussen oeverfrontnummers 4258 en 4262 en de ligplaats van alle direct of indirect aan deze steiger afgemeerde tankschepen inclusief een strook water van 25 meter rondom deze schepen en het water ten westen van een denkbeeldige lijn 30 meter ten oosten en evenwijdig aan de steiger 23 nabij oeverfrontnummer 4212 tot het BTT-steiger;

    • van de Botlek een strook water van 25 meter rondom de Maastank-steiger, gelegen tussen oeverfrontnummer 4138 en 4137 en de ligplaats van alle direct of indirect aan deze steiger afgemeerde tankschepen inclusief een strook water van 25 meter rondom deze schepen;

    • van de Brittanniëhaven het water dat grenst aan de zuidwal en dat omsloten wordt door de denkbeeldige lijnen getrokken tussen het oeverfrontnummer 5227 en 5211 en een lijn getrokken op een afstand van 90 meter van de noordelijke kade, evenwijdig aan deze kade;

    • van het Calandkanaal en de Wezerhaven, het water dat grenst aan de zuidwal en dat omsloten wordt door de denkbeeldige lijnen getrokken tussen de oeverfrontnummers 5626 en 5342, 5615 en 5340 en een lijn getrokken uit oeverfrontnummer 5317 in westelijke richting tot een punt dat ligt op het snijvlak van de denkbeeldige lijn tussen 5626 en 5340;

    • van het Calandkanaal het water dat grenst aan de zuidwal en dat omsloten wordt door de denkbeeldige lijnen getrokken tussen de oeverfrontnummers 5629 en 5351, 5634 en 5356, en een lijn getrokken uit oeverfrontnummer 5317 in westelijke richting tot een punt dat ligt op de denkbeeldige lijn tussen 5634 en 5356 op een afstand van 90 meter uit oeverfrontnummer 5634 in oostelijke richting, en tussen 5632 en 5634 115 meter uit de oever;

    • van het Calandkanaal het water dat grenst aan de zuidwal en dat omsloten wordt door de denkbeeldige lijnen getrokken tussen de oeverfrontnummers 5315 en 5522, 5318 en 5524 en 5309 en 5338;

    • van het Calandkanaal de ligplaats en een strook water van 25 meter rondom alle direct of indirect op alle boeienspannen en palenligplaatsen afgemeerde tankschepen, gelegen tussen oeverfrontnummer 5332 en 5370 aan de noordzijde van het Calandkanaal, uitsluitend en indien een gevaarlijke stof als lading of ladingresidu aan boord is, uitgezonderd een brandbare vloeistof met een vlampunt van 55 graden Celsius of hoger;

    • van de Chemiehaven het water ten zuiden van een denkbeeldige lijn getrokken tussen de oeverfrontnummers 4209 en 4144;

    • van de Europahaven het water dat grenst aan de noordwal en dat omsloten wordt door de denkbeeldige lijnen getrokken tussen de oeverfrontnummers 8208 en 8229, 8210 en 8218, en 8199 en 8214;

    • van de Geulhaven het water ten oosten van een denkbeeldige lijn getrokken vanuit oeverfrontnummer 4026 in noord westelijke richting naar de kop van de geulhavendam;

    • van de Neckarhaven het water ten noorden van een denkbeeldige lijn getrokken tussen de oeverfrontnummers 6009 en 6909;

    • van de Nieuwe Maas een strook water van 25 meter evenwijdig aan de kade gelegen tussen de oeverfrontnummers 3117 en 3124 en de ligplaats van alle direct of indirect aan deze kade afgemeerde tankschepen inclusief een strook water van 25 meter rondom deze schepen;

    • van de Oude Maas een strook water van 25 meter rondom de betonnen steiger ter hoogte van oeverfrontnummer 4016 en 4017 en de ligplaats van alle direct of indirect aan dit steiger afgemeerde tankschepen inclusief een strook water van 25 meter rondom deze schepen;

    • van de Seinehaven het water ten oosten van een denkbeeldige lijn getrokken tussen de oeverfrontnummers 5089 en 5105;

    • van de Sint Laurenshaven het water dat grenst aan de noordwal en gelegen is tussen de oeverfrontnummers 4402 en 4510 en dat direct of indirect gebezigd wordt als ligplaats;

    • van de Tennesseehaven het water ten oosten van een denkbeeldige lijn getrokken tussen de oeverfrontnummers 6328 en 6343 en ten zuiden van een denkbeeldige lijn getrokken op een afstand van 50 meter ten noorden van en evenwijdig aan het steiger;

    • van de Torontohaven het water ten noorden van een denkbeeldige lijn getrokken tussen de oeverfrontnummers 4525 en 4534;

    • van de Welplaathaven het water dat grenst aan de zuidwal en dat omsloten wordt door de denkbeeldige lijnen getrokken tussen de oeverfrontnummers 4131 en 4557, 4135 en 4550, en een lijn op een afstand van 125 meter van de zuidelijke oever, evenwijdig aan deze oever;

    • van de Prinses Alexiahaven de ligplaatsen en een strook water van 25 meter rondom alle direct of indirect op de ligplaatsen aan meerpalen afgemeerde tankschepen, gelegen in het gebied aan de westzijde van het Yangtzekanaal en voor de ingang van de Prinses Alexiahaven, uitsluitend en indien een gevaarlijke stof als lading of ladingresidu aan boord is, uitgezonderd een brandbare vloeistof met een vlampunt van 55 graden Celsius of hoger

    • van de Nijlhaven het water gelegen tussen oeverfrontnummer 9885 en het meest noordelijk gelegen punt van het aan de Nijlhaven gelegen eiland en tussen oeverfrontnummer 9875 en het meest zuidelijk gelegen punt van het aan de Nijlhaven gelegen eiland;

    • van de Yukonhaven het water ten noorden van een denkbeeldige lijn getrokken tussen de oeverfrontnummers 9849 en 9852;

  • b. in de gemeente Vlaardingen:

    • het gedeelte van de Nieuwe Maas rondom de steigers van Vopak Vlaardingen (havennummers 621 t/m 633) dat begrensd wordt:

    • aan de oostzijde: door een lijn getrokken vanaf het hoekpunt van de ingang van de Vulcaanhaven loodrecht op de zuidelijk glooiing;

    • aan de westzijde: door een lijn getrokken vanaf het hoekpunt van de ingang van de Koningin Wilhelminahaven loodrecht op de zuidelijk kade;

    • aan de zuidzijde: door een rechte lijn en het verlengde daarvan, die het punt, gelegen op een afstand van 50 meter ten zuiden van het meest zuidwestelijke punt van de westelijke steiger verbindt met het punt gelegen 50 meter ten zuiden van het meest zuidoostelijk punt van de oostelijke steiger;

  • c. in de gemeente Dordrecht:

    • van het Mallegat-Zuid een strook water van 25 meter rondom de steigers van Standic nummer 1, ter hoogte van oeverfrontnummer 851 en nummer 2, ter hoogte van oeverfrontnummer 848, en de ligplaats van alle direct of indirect aan deze steigers afgemeerde tankschepen inclusief een strook water van 25 meter rondom deze schepen;

    • van de Julianahaven 1 het water ten westen van een denkbeeldige lijn getrokken tussen de oeverfrontnummer D835 en D 844.

Artikel 2 Inwerkingtreding

Dit besluit wordt gepubliceerd in de Staatscourant en treedt in werking op 6 januari 2020.

Artikel 3 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Aanwijzingsbesluit petroleumhavens Rotterdam, Vlaardingen en Dordrecht.

Aldus vastgesteld op 24 december 2019.

Namens de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Rotterdam, Vlaardingen en Dordrecht. Namens dezen de Havenmeester van Rotterdam, R.J. de Vries

Ingevolge de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende binnen zes weken na bekendmaking bezwaar maken tegen dit besluit door het indienen van een bezwaarschrift. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan het college van burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente waar dit besluit van toepassing is.

Dit bezwaarschrift moet ondertekend zijn en moet ten minste bevatten:

  • naam en adres van de indiener;

  • datum bezwaarschrift;

  • de gronden van het bezwaar;

  • een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt.

U kunt, indien u een bezwaarschrift bij het college van Rotterdam of Vlaardingen heeft ingediend, een verzoek om voorlopige voorziening (o.a. schorsing) indienen bij:

Rechtbank Rotterdam, sector Bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM te Rotterdam.

Voor een dergelijk verzoek is griffierecht verschuldigd.

Indien u een bezwaarschrift bij het college van Dordrecht heeft ingediend, kunt u een verzoek om voorlopige voorziening (o.a. schorsing) indienen bij:

Rechtbank Dordrecht, sector Bestuursrecht, Postbus 7003, 3300 GC Dordrecht.

Voor een dergelijk verzoek is griffierecht verschuldigd.

Correspondentieadres:

Havenbedrijf Rotterdam N.V.

Divisie Havenmeester

Haven Coördinatie Centrum

tel: 010-252 1000

fax: 010-252 1600

vhf: Kanaal 14

HCC@portofrotterdam.com

World Port Center

Bezoekadres: Wilhelminakade 909 / Havennummer 1247

Postadres: Postbus 6622, 3002 AP Rotterdam

TOELICHTING

De geografische omschrijving van de petroleumhavens, waarbinnen een strenger regime geldt dan in de overige delen van de haven, wordt aangegeven met ‘oeverfrontnummers’. Op deze manier wordt de begrenzing precies aangeduid.

Het boeienspan 78, 79 en 81 en palenligplaats 80 in het Calandkanaal zijn aangewezen als petroleumgebied. Deze aanwijzing als petroleumgebied geldt uitsluitend voorzover het direct en indirect aan deze boeienspannen en palenligplaats afgemeerde tankschip een gevaarlijke stof, met uitzondering van een brandbare vloeistof met een vlampunt van 55 graden Celsius of hoger, als lading of ladingresidu aan boord heeft. Als petroleumhaven geldt in dat geval ook de strook water van 25 meter rondom het afgemeerde tankschip. Deze regeling heeft als voordeel dat het gebruik van de boeienspannen en palenligplaats ook voor andere doeleinden dan het gebruik door tankschepen beschikbaar blijft. De status van de boeienspannen en palenligplaats wordt bepaald door de soort van het afgemeerde schip. Meert er een tankschip af met gevaarlijke lading, dan wordt de ligplaats een petroleumhaven en geldt daar ook het strenge petroleumregiem, meert er een schip af anders dan een tankschip met gevaarlijke lading, dan wordt de ligplaats geen petroleumhaven en geldt er ook geen petroleumregiem.

Naar boven