3e Wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Midden-Holland

Logo Zuid-Holland

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland,

 

Gelet op

artikel 53 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

artikel 35 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Midden-Holland; en

 

gezien de besluiten van

de raad van de gemeente Alphen a/d Rijn op 17 november 2019 en het college van burgemeester en wethouders op 27 augustus 2019;

de raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk op 12 november 2019 en het college van burgemeester en wethouders op 29 oktober 2019;

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda op 3 september 2019;

de raad van de gemeente Krimpenerwaard op 5 november 2019 en het college van burgemeester en wethouders op 3 september 2019;

de raad van de gemeente Waddinxveen op 9 oktober 2019 en het college van burgemeester en wethouders op 3 september 2019;

de raad van de gemeente Zuidplas op 5 november 2019 en het college van burgemeester en wethouders op 29 oktober 2019;

provinciale staten van Zuid-Holland op 13 november 2019 en gedeputeerde staten op 24 september 2019;

 

waarbij de besluiten van de raden en provinciale staten de toestemming behelzen voor de besluiten van de onderscheidenlijke colleges van burgemeester en wethouders en gedeputeerde staten;

 

constateren dat met de vereiste gekwalificeerde meerderheid is besloten tot de

 

 

3e Wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Midden-Holland

 

 

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Alphen a/d Rijn, Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Krimpenerwaard, Waddinxveen en Zuidplas;

 

overwegende dat:

 

Op 1 januari 2020 de Wet normalisatie rechtspositie ambtenaren in werking treedt;

als gevolg van deze wet een aanpassing in de gemeenschappelijke regeling vereist is;

andere aanpassingen in de gemeenschappelijke regeling gewenst zijn.

 

gelet op:

 

artikel 51 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en artikel 35 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Midden-Holland;

 

 

 

Besluiten:

 

De Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Midden-Holland als volgt te wijzigen:

 

I. Artikel 1 als volgt te wijzigen:

 

Aan onderdeel j. wordt achter het zinsdeel het grondgebied van de regiogemeenten het volgende toegevoegd:

 

dan wel het grondgebied van de hele provincie Zuid-Holland indien dat ten aanzien van een taak specifiek is bepaald in het mandaatbesluit van Gedeputeerde Staten.

 

II. Artikel 4 als volgt te wijzigen:

 

In het eerste lid worden de onderdelen 1 tot en met 4 herschreven in a tot en met d.

 

Aan het eerste lid, onder b wordt toegevoegd:

 

j. de Omgevingswet.

 

III. Artikel 27 als volgt te wijzigen:

 

In het eerste lid wordt het zinsdeel het aanstellen als ambtenaar, geschrapt.

 

Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

 

Het gehele lid wordt vervangen door de zin: Het dagelijks bestuur bepaalt onder welke voorwaarden arbeidsovereenkomsten worden aangegaan en welke CAO op het personeel in dienst van de Omgevingsdienst van toepassing is. Op het personeel in dienst van de Omgevingsdienst is daarnaast het Personeelshandboek van toepassing.

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland,

secretaris, drs. H.M.M. Koek

voorzitter, drs. J. Smit

Naar boven