Besluit van de secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid van 19 december 2019 (kenmerk: 2768328/19/DP&O), houdende wijziging van het Mandaatbesluit hoofden clusters Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Mandaatbesluit hoofden taakorganisaties Ministerie van Justitie en Veiligheid in verband met de invoering van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren

De secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 3, eerste lid, onder b, van het Mandaatbesluit Ministerie van Justitie en Veiligheid;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Mandaatbesluit hoofden clusters Ministerie van Justitie en Veiligheid wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 2 wordt ‘gemandateerd om op te treden als hoofd van dienst in de zin van artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement’ vervangen door ‘volmacht verleend om op te treden als leidinggevende in de zin van paragraaf 1.3 van de CAO Rijk’.

B

Artikel 3, eerste lid, onderdeel b, wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste onderdeel wordt ‘artikel 69 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement’ vervangen door ‘het Burgerlijk Wetboek’.

2. In het tweede onderdeel vervalt ‘artikel 96b van het Algemeen Rijksambtenarenreglement’.

3. In het derde onderdeel vervalt ‘artikel 99 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement’.

4. Na het derde onderdeel wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

  • een financiële vergoeding in verband met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst die de uitkomst van de berekening overeenkomstig een transitievergoeding in de zin van artikel 7:673 van het Burgerlijk Wetboek, vermeerderd met € 10.000, overstijgt;

C

Aan artikel 3, tweede lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. betrekking heeft op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van een functionaris die tijdelijk is ontheven van de uitoefening van diens functie bij het ministerie en niet in de uitoefening van de functie kan worden hersteld naar het oordeel van diens leidinggevende met A-mandaat als bedoeld in bijlage 1 van het betreffende ondermandaatbesluit, wanneer de functionaris ophoudt met het bekleden van één van de volgende functies:

    • 1. Een functie in een publiekrechtelijk college, waarin de functionaris is benoemd of verkozen;

    • 2. Een functie in een internationale volkenrechtelijke organisatie; of

    • 3. Het vervullen van een functie substituut-ombudsman.

ARTIKEL II

Het Mandaatbesluit hoofden taakorganisaties Ministerie van Justitie en Veiligheid wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 2 wordt ‘gemandateerd om op te treden als hoofd van dienst in de zin van artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement’ vervangen door ‘volmacht verleend om op te treden als leidinggevende in de zin van paragraaf 1.3 van de CAO Rijk’.

B

Artikel 4, eerste lid, onderdeel b, wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste onderdeel wordt ‘artikel 69 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement’ vervangen door ‘het Burgerlijk Wetboek’.

2. In het tweede onderdeel vervalt ‘artikel 96b van het Algemeen Rijksambtenarenreglement’.

3. In het derde onderdeel vervalt ‘artikel 99 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement’.

4. Na het derde onderdeel wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

  • een financiële vergoeding in verband met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst die de uitkomst van de berekening overeenkomstig een transitievergoeding in de zin van artikel 7:673 van het Burgerlijk Wetboek, vermeerderd met € 10.000, overstijgt;

C

Aan artikel 4, tweede lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. betrekking heeft op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van een functionaris die tijdelijk is ontheven van de uitoefening van diens functie bij het ministerie en niet in de uitoefening van de functie kan worden hersteld naar het oordeel van diens leidinggevende met A-mandaat als bedoeld in bijlage 1 van het betreffende ondermandaatbesluit, wanneer de functionaris ophoudt met het bekleden van één van de volgende functies:

    • 1. Een functie in een publiekrechtelijk college, waarin de functionaris is benoemd of verkozen;

    • 2. Een functie in een internationale volkenrechtelijke organisatie; of

    • 3. Het vervullen van een functie substituut-ombudsman.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, S. Riedstra

TOELICHTING

Dit besluit tot wijziging van het Mandaatbesluit hoofden clusters Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Mandaatbesluit hoofden taakorganisaties Ministerie van Justitie en Veiligheid bevat wijzigingen in verband met de invoering van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (hierna: Wnra).

Als gevolg van de invoering van de Wnra wijzigen de publiekrechtelijk rechtspositie van ambtenaren naar een privaatrechtelijke rechtspositie, en wordt het Algemeen Rijksambtenarenreglement vervangen door de CAO Rijk. Als gevolg daarvan moeten de verleende bevoegdheden en gemaakte voorbehouden worden aangepast. Met dit besluit wordt daar aan invulling gegeven.

Het besluit treedt in werking gelijktijdig met het moment van de inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren en de van toepassing zijnde CAO Rijk.

De secretaris-generaal van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, S. Riedstra

Naar boven