Besluit houdende benoeming en verhoging arbeidsduurfactor leden Raad van Arbiters Bodembeweging

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op de artikelen 3, vierde lid, en 6, tweede lid, van het Instellingsbesluit Arbiters Bodembeweging;

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1

Te rekenen vanaf 1 februari 2019 wordt voor een periode van twee jaar tot lid van de Raad van Arbiters Bodembeweging benoemd:

  • a. de heer mr. M. R. Gans, te Assen, waarbij de arbeidsduurfactor wordt vastgesteld op 0,6, en

  • b. mevrouw mr. M.G.J. Parkins-de Vin, te Den Haag, waarbij de arbeidsduurfactor wordt vastgesteld op 0,4.

Artikel 2

Te rekenen vanaf 1 november 2018 tot het moment waarop hun benoemingsperiode afloopt wordt de arbeidsduurfactor van de volgende leden van de Raad van Arbiters Bodembeweging verhoogd van 0,4 fte naar 0,6 fte:

  • a. de heer mr. H.T. Bouma, te Den Haag;

  • b. de heer mr. G. Ham, te Bedum;

  • c. de heer mr. H.A. Groen, te Voorschoten;

  • d. de heer mr. T.S. Plas, te Paterswolde, en

  • e. de heer mr. P.J. van Steen, te Noordscheschut.

Artikel 3

Met ingang van 15 april 2019 worden voor een periode van twee jaar tot lid van de Raad van Arbiters Bodembeweging herbenoemd, waarbij de arbeidsduurfactor wordt vastgesteld op 0,6 fte:

  • a. de heer mr. G. Ham, te Bedum;

  • b. de heer mr. P.J. van Steen, te Noordscheschut.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit benoeming en verhoging arbeidsduurfactor leden Raad van Arbiters Bodembeweging.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

’s-Gravenhage, 4 februari 2019

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven