Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 16 december 2019, nr. 19307025, houdende tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden bescherming van de teelt van peer tegen perenbladvlo, de teelt van appel tegen fruitspintmijt en de teelt van appel en peer tegen groene appelwants (Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de teelt van appel en peer tegen groene appelwants, fruitspintmijt en perenbladvlo, 2020)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat;

Gelet op artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van de Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen nr. 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309);

BESLUIT:

Artikel 1

Tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 wordt verleend het gebruik van Ovitex ter bescherming van de teelt van appel en peer tegen groene appelwants (Lygocoris pabulinus) en tegen perenbladvlo (Psylla pyri) in peer en tegen fruitspintmijt (Panonychus ulmi)in appel.

Artikel 2

De vrijstelling is slechts van toepassing indien de gebruiksvoorschriften in de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2020 en vervalt op 30 april 2020

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de teelt van appel en peer tegen groene appelwants, fruitspintmijt en perenbladvlo, 2020.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, namens deze, M.C. Beens Directeur Plantaardige Agroketens en Voedselkwaliteit

Bezwaar

Als u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u binnen zes weken na dagtekening van dit besluit digitaal of schriftelijk een bezwaarschrift indienen.

Een digitaal bezwaarschrift kunt u indienen via "mijn.rvo.nl". Om in te loggen heeft u uw gebruikerscode en wachtwoord nodig, voor de ondertekening een TAN-code. Bij een digitaal bezwaarschrift stuurt u een kopie van dit besluit mee als pdf-bestand of u stuurt een kopie per post na.

Als u schriftelijk bezwaar wilt maken, stuurt u het ondertekende bezwaarschrift naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, afdeling Juridische Zaken, Postbus 40219, 8004 DE Zwolle. Bij een schriftelijk bezwaar stuurt u een kopie van dit besluit mee met uw bezwaarschrift.

Op mijn.rvo.nl/bezwaar vindt u meer belangrijke informatie over het digitaal en schriftelijk indienen van een bezwaarschrift.

Meer informatie

Heeft u nog vragen over uw bezwaarschrift, kijk dan op de website: mijn.rvo.nl. of bel: 088 042 42 42 (lokaal tarief).

BIJLAGE: WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT OVITEX (Paraffine olie 817 g/L)

Wettelijk Gebruiksvoorschrift

Het middel is uitsluitend toegelaten als insectenbestrijdingsmiddel voor het professionele gebruik door middel van gewasbehandeling in de volgende toepassingsgebieden (volgens de geldende Definitielijst toepassingsgebieden) onder de hierna vermelde toepassingsvoorwaarden.

Toepassingsvoorwaarden:

Toepassings-

Gebied

Dosering1 middel per toepassing

Maximale dosering middel per toepassing

Maximaal aantal toepassingen per teeltcyclus

Minimum interval tussen toepassingen in dagen

Maximaal aantal liter/kg middel per ha per teeltcyclus

appel

2.0 L/hL

30 L/ha

2

2

40 L/ha

peer

2.0 L/hL

30 L/ha

2

2

40 L/ha

X Noot
1

Verlaging van de dosering is toegestaan, maar van het maximaal aantal toepassingen en de andere toepassingsvoorwaarden mag niet worden afgeweken.

Toepassingsvoorwaarden:

In de teelt van appel en peer dient OVITEX verspoten te worden met een volume van 1000-1500 L water per ha.

Om in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen/insecten te beschermen is toepassing van het middel in de teelt van pit- en steenvruchten uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een techniek uit tenminste de klasse DRT95 in combinatie met een teeltvrije zone van tenminste 450 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste bomenrij of laatste boom in de rij tot aan de perceelgrens/ insteek van de sloot).

Let op: dit middel kan schadelijk zijn voor natuurlijke vijanden. Raadpleeg deskundigen (uw leverancier van natuurlijke vijanden, de producent van dit middel, uw adviseur) over het gebruik van dit middel in combinatie met het gebruik van natuurlijke vijanden.

TOELICHTING

1 Algemeen

Artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen nr. 79/117/EEG en nr. 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) (hierna: Verordening (EG) nr. 1107/2009) en artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) maken het mogelijk in bijzondere omstandigheden tijdelijke vrijstelling te verlenen van het verbod om een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel binnen Nederland te brengen, op de markt te brengen, voorhanden te hebben of te gebruiken.

Tijdelijke vrijstelling kan worden verleend als een maatregel nodig blijkt voor een gecontroleerd en beperkt gebruik ter beheersing van een noodsituatie die op geen enkele andere redelijke manier te bestrijden is.

2 Adviezen

2.1 Noodsituatie

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft een advies opgesteld waarin de vraag wordt beantwoord of er sprake is van een noodsituatie.

Gevaar

Wanneer in het vroege voorjaar de toepassing met een middel op basis van paraffineoliën niet mogelijk is, kan de populatie plaaginsecten in het vroege voorjaar niet afdoende worden onderdrukt. Hierdoor zullen gedurende het seizoen populaties van schadelijke insecten noodgedwongen via correctieve ingrepen met insecticiden met schadelijke effecten voor natuurlijke vijanden, bestreden moeten worden. Door de inzet van deze insecticiden wordt het biologisch evenwicht in de teelt van appel- en peer ernstig verstoord. Dit evenwicht zal in het groeiseizoen niet hersteld kunnen worden en vervolgens zullen meer correctieve toepassingen met chemische middelen nodig zijn. Een ander negatief aspect hiervan is dat het verstoren van een biologische evenwicht gedurende een teeltseizoen de plaagdruk aan het begin van het volgende seizoen kan verhogen.

Alternatieven
Niet-chemisch

Voor de beheersing van fruitspintmijt in de teelt van appel en perenbladvlo in de teelt van peer door reeds aanwezige natuurlijke vijanden in het gewas is een geïntegreerde gewasbeschermingsaanpak nodig die is gericht op het verkrijgen van een natuurlijk evenwicht. Deze bestaat voor een deel uit het onderdrukken van de populatie schadelijke insecten in het vroege voorjaar, wanneer natuurlijke vijanden nog niet in voldoende mate aanwezig zijn om de populatieontwikkeling van de plaaginsecten in bedwang te houden. Een ander deel van het systeem is het beperken van de inzet van breedwerkende insecticiden in de maanden april tot en met augustus die een negatief effect hebben op natuurlijke vijanden. Ook wordt een gunstige leefomgeving voor natuurlijke vijanden gecreëerd, bijvoorbeeld door het stimuleren van schuilmogelijkheden in het perceel door het minder vaak maaien van gras en windhagen. Dit wordt algemeen toegepast door telers.

Voor de bestrijding van fruitspintmijt in appel zijn roofmijten beschikbaar die preventief uitgezet kunnen worden in haarden in het gewas.

Ondanks het toepassen van deze maatregelen zijn er situaties waarin de populatie natuurlijke vijanden de plaaginsecten onvoldoende kunnen beheersen tijdens het groeiseizoen. Dit gebeurt vooral bij gunstige weersomstandigheden en een hoge plaagdruk aan het begin van het seizoen. Deze situatie ontstaat omdat de populatie van het plaaginsect zich sneller ontwikkelt in deze omstandigheden dan de natuurlijke vijand.

Er zijn twee voormalige RUB-middelen beschikbaar.

  • 1) Een middel op basis van kaoline wordt aan het begin van het seizoen toegepast als afweermiddel tegen perenbladvlo in de perenteelt. De inzet van dit middel is echter afhankelijk van de weersomstandigheden, waardoor het middel maar beperkt als alternatief kan worden gezien.

  • 2) Een middel op basis van vetzuren en kaliumzouten wordt bij warm weer ingezet tegen fruitspintmijt in de appelteelt en tegen perenbladvlo in de perenteelt. Dit middel heeft alleen een ondersteunende werking in de beheersing tegen deze plaaginsecten.

Een regulier toegelaten middel op basis van kaliumwaterstofcarbonaat heeft een afwerende en irriterende functie tegen perenbladvlo en fruitspintmijt. Dit middel wordt bij warm weer ingezet en heeft alleen een ondersteunende werking in de beheersing tegen deze plaaginsecten.

Met de toepassing van bovenstaande maatregelen en niet-chemische middelen kunnen perenbladvlo in peer, fruitspintmijt in appel en groene appelwants in appel en peer, met name in het voorjaar, niet afdoende bestreden worden.

Chemisch

Deze artikel 38 aanvraag is in het kader van het bevorderen van geïntegreerde gewasbescherming door het gebruik van een middel dat te combineren is met natuurlijke vijanden.

Fruitspintmijt:

Tegen fruitspintmijt in appel zijn middelen op basis van abamectine, acequinocyl, clofentezin, cyflumetofen en spirodiclofen beschikbaar.

De WG’s van middelen op basis van abamectin, acequinocyl, clofentezin en spirodiclofen bevatten een waarschuwing voor schadelijke effecten op natuurlijke vijanden en/of niet doelwit athropoden. Deze middelen worden in het groeiseizoen ingezet tegen nimfen en adulten. Door de neveneffecten zullen de middelen ook schade kunnen veroorzaken aan het biologische evenwicht in de teelt.

Het middel op basis van de werkzame stof cyflumetofen is niet schadelijk voor natuurlijke vijanden en/of niet doelwit athropoden, maar de werking van dit middel kan in de teelt van appel middelen op basis van paraffineoliën niet vervangen. Paraffineoliën hebben een bredere werking op eieren van insecten en mijten waardoor het beter past in een IPM-systeem.

In de teelt van appel zijn er geen chemische alternatieven ter bestrijding van fruitspintmijt die de toepassing van paraffineoliën in een IPM-systeem kunnen vervangen.

Perenbladvlo:

Tegen perenbladvlo in peer zijn middelen op basis van abamectine, flupyradifuron, spirotetramat en spirodiclofen beschikbaar. Een middel op basis van acetamiprid heeft een nevenwerking tegen perenbladvlo.

Deze middelen worden in het groeiseizoen ingezet tegen larven en adulten van de perenbladvlo.

De WG’s van deze middelen bevatten allemaal een waarschuwing voor schadelijke effecten op natuurlijke vijanden en/of niet doelwit anthropoden. Door deze neveneffecten zullen de middelen ook schade kunnen veroorzaken aan het biologische evenwicht in de teelt.

In de teelt van peer zijn er geen chemische alternatieven ter bestrijding van perenbladvlo die de toepassing van paraffineoliën in een IPM-systeem kunnen vervangen.

Groene appelwants:

Tegen groene appelwants in appel en peer zijn middelen op basis van flupyradifuron en thiacloprid beschikbaar. Middelen op basis van acetamiprid en azadirachtin hebben een nevenwerking tegen groene appelwants.

Deze middelen worden in het groeiseizoen ingezet tegen nimfen. De WG’s van deze middelen bevatten allemaal een waarschuwing voor schadelijke effecten op natuurlijke vijanden en/of niet doelwit anthropoden. Door deze neveneffecten zullen de middelen ook schade veroorzaken aan het biologische evenwicht in de teelt.

In de teelt van appel en peer zijn er geen chemische alternatieven ter bestrijding van groene appelwants die de toepassing van paraffineoliën in een IPM-systeem kunnen vervangen.

Deze middelen worden in het groeiseizoen ingezet tegen nimfen. De etiketten van middelen op basis van flupyradifuron, thiacloprid, acetamiprid en azadirachtin bevatten een waarschuwing voor schadelijke effecten op natuurlijke vijanden en/of niet doelwit athropoden. Door deze neveneffecten zullen de middelen ook schade veroorzaken aan het biologische evenwicht in de teelt.

In de geïntegreerde teelt van appel en peer zijn er geen chemische alternatieven ter bestrijding van groene appelwants die geen schadelijke effecten hebben op natuurlijke vijanden.

Bijzondere omstandigheden

De vrijstellingsaanvraag betreft een vrijstelling voor een middel in het kader van het bevorderen van geïntegreerde gewasbescherming.

In mei 2018 is de toelating van de toepassing van middelen op basis van paraffine olie in fruitteeltgewassen per 1 november 2018 vervalt met een opgebruiktermijn tot 1 januari 2019. In 2019 is een middel op basis van paraffineoliën beschikbaar geweest middels een vrijstelling.

In juni 2018 is een reguliere toelatingsaanvraag ingediend voor een middel op basis van paraffine olie o.a. ter bestrijding van fruitspintmijt in de teelt van appel en peer en ter bestrijding van perenbladvlo in de teelt van peer. Deze toelating zal naar verwachting nog niet gerealiseerd zijn voor het teeltseizoen 2020. De aanvrager geeft aan dat er intussen ook een tweede toelatingshouder voornemens is eind 2019 een aanvraag van een middel op basis van paraffineoliën in te dienen.

Middelen op basis van paraffineoliën die in het verleden toegelaten zijn vermeldden op het etiket de bestrijding van eieren van insecten en mijten. De toelatingshouder geeft aan dat het middel op basis van paraffineoliën breed ingezet wordt in de fruitteelt tegen eieren van insecten en mijten. Op basis van het werkingsmechanisme mag werking van het aangevraagde middel tegen groene appelwants verwacht worden.

Conclusie

De NVWA komt tot volgende conclusies:

  • Met de beschikbare middelen en maatregelen kan groene appelwants in de geïntegreerde appel- en perenteelt, perenbladvlo in geïntegreerde perenteelt en fruitspintmijt in geïntegreerde appelteelt niet afdoende bestreden worden;

  • Een landbouwtechnisch doelmatige geïntegreerde teelt van appel en peer in Nederland wordt bedreigd door groene appelwants, perenbladvlo en fruitspintmijt;

  • De aanvraag voldoet aan de eis van bijzondere omstandigheden. Het aangevraagde middel draagt bij aan de instandhouding en bevordering van geïntegreerde gewasbescherming. De toelatinghouder levert inspanningen om te komen tot een oplossing. Er is perspectief voor de toelating van een middel op basis van paraffine olie ter bestrijding van fruitspintmijt in de teelt van appel en ter bestrijding van perenbladvlo in de teelt van peer met een nevenwerking tegen groene appelwants waardoor een kortstondig noodverband gerechtvaardigd is. Voor de gevraagde vrijstellingsperiode is het middel niet beschikbaar.

De tijdelijke vrijstelling van Ovitex ter bescherming van de teelt van appel en peer tegen groene appelwants, fruitspintmijt en perenbladvlo voldoet aan de criteria voor een noodsituatie.

2.2 Risicobeoordeling

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft een advies opgesteld waarin de vraag wordt beantwoord of er sprake is van aanvaardbare risico’s.

Humane toxiciteit

Voldoet aan de eisen.

Volksgezondheid

Voldoet aan de eisen.

Gedrag in het milieu

Voldoet aan de eisen.

Ecotoxiciteit

Voldoet aan de eisen met inachtneming van de volgende restrictiezinnen:

Om in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen/insecten te beschermen is toepassing van het middel in de teelt van pit- en steenvruchten uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een techniek uit tenminste de klasse DRT95 in combinatie met een teeltvrije zone van tenminste 450 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste bomenrij of laatste boom in de rij tot aan de perceelgrens/ insteek van de sloot).

Let op: dit middel kan schadelijk zijn voor natuurlijke vijanden. Raadpleeg deskundigen (uw leverancier van natuurlijke vijanden, de producent van dit middel, uw adviseur) over het gebruik van dit middel in combinatie met het gebruik van natuurlijke vijanden.

Conclusie

Het College constateert dat er na het nemen van risico reducerende maatregelen / het inachtnemen van restrictiezinnen geen risico verbonden is aan de vrijstelling.

Advies

Gezien het risico adviseert het College een vrijstelling ex artikel 38 Wgb van het gewasbeschermingsmiddel Ovitex [paraffine olie] in de teelt van appel en peer te verlenen onder vermelding van de volgende risicoreducerende maatregelen / restrictiezinnen:

Om in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen/insecten te beschermen is toepassing van het middel in de teelt van pit- en steenvruchten uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een techniek uit tenminste de klasse DRT95 in combinatie met een teeltvrije zone van tenminste 450 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste bomenrij of laatste boom in de rij tot aan de perceelgrens/ insteek van de sloot).

Let op: dit middel kan schadelijk zijn voor natuurlijke vijanden. Raadpleeg deskundigen (uw leverancier van natuurlijke vijanden, de producent van dit middel, uw adviseur) over het gebruik van dit middel in combinatie met het gebruik van natuurlijke vijanden.

3 Overwegingen

Een hernieuwde tijdelijke vrijstelling van het gewasbeschermingsmiddel Ovitex is gewenst, omdat zonder deze vrijstelling de instandhouding en bevordering van geïntegreerde gewasbescherming in de teelt van appel en peer wordt bedreigd door de bestrijding van groene appelwants, fruitspintmijt en perenbladvlo. Hierdoor wordt de doelmatige teelt van appel en peer bedreigd. Belanghebbenden spannen zich in om op korte termijn te beschikken over een regulier toegelaten gewasbeschermingsmiddel.

In het Wettelijk Gebruiksvoorschrift (zie bijlage bij dit besluit) zijn de risico reducerende maatregelen overgenomen die door het Ctgb zijn voorgesteld.

Vrijstelling voor de toepassing van Ovitex in de teelt van appel en peer werd eerder verleend:

4 Besluit

De adviezen van de NVWA en het Ctgb overnemend, heb ik in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, besloten om op grond van artikel 38 van de Wgb tijdelijke vrijstelling te verlenen voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Ovitex ter bescherming van de teelt van appel en peer tegen groene appelwants, fruitspintmijt en perenbladvlo.

Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2020 en vervalt op 30 april 2020.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, namens deze, M.C. Beens Directeur Plantaardige Agroketens en Voedselkwaliteit

Naar boven