Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 december 2019, nr. 2019-0000147554, tot wijziging van de Regeling energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld in verband met het opnieuw openstellen van de subsidieregeling en aanpassing van de aanvraagmogelijkheden

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikelen 3 en 4 van de Kaderwet overige BZK-subsidies en artikel 6 van het Kaderbesluit BZK-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 komt de begripsbepaling van ‘minister’ te luiden:

minister:

Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2. Verstrekken van de subsidie

  • 1. De minister verstrekt op aanvraag subsidie voor een energiebesparingsmaatregel of een maatwerkadviesrapport aan een eigenaar van een woning die binnen het bouwkundig versterkingsprogramma valt in verband met maatregelen die nodig zijn als gevolg van de gaswinning in het Groningenveld en blijkens:

    • a. een besluit niet aan de veiligheidsnorm bedoeld in artikel 52d, tweede lid, onderdeel a, van de Mijnbouwwet voldoet; of

    • b. een overeenkomst voor het versterken van de woning binnen dat bouwkundig versterkingsprogramma valt.

  • 2. Aanvragen om subsidie kunnen worden ingediend van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2023.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onder b, onder 10 tot en met 13, wordt ‘Regeling nationale EZ-subsidies’ vervangen door ‘Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies’.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Gelet op artikel 6, vijfde lid, onder b, van het Kaderbesluit BZK-subsidies, komen de kosten, bedoeld in het eerste lid, voor subsidie in aanmerking indien deze zijn gemaakt ter voldoening aan een contractuele verplichting die is aangegaan vóór de indiening van de aanvraag.

D

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de aanhef wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Het eerste lid (nieuw), onderdeel c, komt te luiden:

  • c. de aanvraag niet is ingediend binnen twee jaar nadat is vastgesteld dat er sprake is van een woning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, dan wel, als binnen die twee jaar wordt begonnen met versterking van de woning, binnen een jaar na afronding van de versterking.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid, onder c, beslist de minister afwijzend op een aanvraag voor een subsidie:

    • 1°. als voor 1 januari 2020 is vastgesteld dat er sprake is van een woning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, en de aanvraag niet is ingediend voor 1 januari 2022, dan wel, als voor 1 januari 2022 begonnen wordt met versterking van die woning, de aanvraag niet is ingediend binnen een jaar na afronding van de versterking; en

    • 2°. als de versterking van een woning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is afgerond voor 28 mei 2018 en de aanvraag voor de subsidie niet is ingediend voor 28 mei 2020.

E

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het subsidieplafond voor aanvragen ingediend in 2020 bedraagt € 10.000.000.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Vaststelling en wijziging van het subsidieplafond geschiedt door middel van publicatie in de Staatscourant. Bij die publicatie wordt bepaald voor welk tijdvak het subsidieplafond geldt.

F

In artikel 7, tweede lid, vervalt ‘, bedoeld in artikel 2, eerste lid,’.

G

Artikel 8, eerste lid, onder f, komt te luiden:

  • f. een afschrift van de overeenkomst of het besluit waaruit blijkt dat de aanvraag betrekking heeft op een woning als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

H

In artikel 10 wordt ‘28 mei 2023’ vervangen door ‘31 december 2023’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

TOELICHTING

Algemeen

1. Hoofdlijnen van het voorstel

Deze regeling wijzigt de Regeling energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld. De wijziging houdt verband met de versnellingsmaatregelen die zijn vastgesteld in overleg met regionale overheden en maatschappelijke organisaties in het Bestuurlijk Overleg Groningen (Kamerstukken II 2019/20, 33 529, nr. 644 en bijlagen). Onderdeel van de maatregelen is het uitgangspunt dat bewoners zelf regie kunnen voeren over het versterkingsproces. Onderhavige wijziging verwerkt dat uitgangspunt in de Regeling energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld. Daarnaast wordt de regeling opnieuw opengesteld voor aanvragen in 2020 tot en met 2023.

De Regeling energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld voorziet in verduurzamingssubsidies voor eigenaren van woningen die, als gevolg van de gaswinning, versterkt moeten worden om aan de veiligheidsnorm te kunnen voldoen. Door de gaswinning uit het Groningenveld ontstaan aardbevingen met ingrijpende gevolgen voor de bewoners van Groningen. De verduurzamingssubsidies hebben tot doel om de bewoners in het aardbevingsgebied te ondersteunen bij het verbeteren van de woonsituatie door het energiezuiniger maken van woningen. De subsidies passen daarmee in het bredere pakket aan maatregelen die tot doel hebben om in het aardbevingsgebied de woningen structureel te verduurzamen, de leefbaarheid te verbeteren en de regionale economie te stimuleren.

Voor de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling was het aanvragen van subsidie voor verduurzamingsmogelijkheden pas mogelijk vanaf het moment dat er daadwerkelijk werd versterkt. Na onderhavige wijziging komen echter ook woningeigenaren in aanmerking voor subsidie als hun woning weliswaar voor versterking in aanmerking komt, maar ze nog niet aan het versterken zijn begonnen of afzien van de versterking van hun woning. Deze wijziging sluit aan bij de nieuwe versterkingsaanpak, waarin de woningeigenaar zelf regie kan voeren over het proces van versterking. Het verduurzamen van de woning kan gecombineerd worden met het uitvoeren van versterkingsmaatregelen, maar ook zonder versterking kan de verduurzaming van de woning bijdragen aan het verbeteren van de woonsituatie. Deze bewoners kunnen onder dezelfde voorwaarden subsidies aanvragen als bewoners die reeds begonnen zijn met versterken.

2. Verhouding tot hoger en nationaal recht

Deze regeling heeft een relatie met artikel 52g, derde lid, Mijnbouwwet. Op grond van deze bepaling zijn de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Economische Zaken en Klimaat verantwoordelijk voor de versterkingsoperatie. Ter uitvoering van die verantwoordelijkheid is het Besluit versterking gebouwen Groningen opgesteld, waarin geregeld is hoe beoordeeld wordt of een woning versterkt moet worden om aan de veiligheidsnorm te voldoen. Daarnaast zijn er woningen waarvoor in het kader van gemaakte afspraken, de zogenoemde batches, een versterkingsadvies is uitgebracht. Deze regeling ziet op woningen die op basis van het besluit dan wel onder een van de batches vallen en ten aanzien waarvan is vastgesteld dat deze niet aan de veiligheidsnorm voldoen.

De Regeling energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld heeft verder mogelijk overlap met andere subsidies voor verduurzamingsmaatregelen. Een verschil met andere subsidieregeling is de doelgroep: de Regeling energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld is alleen beschikbaar voor bewoners van het Groningenveld wiens huis valt binnen het versterkingsprogramma. Het staat deze bewoners echter vrij om gebruik te maken van andere subsidieregelingen. Hierbij wordt evenwel opgemerkt dat het Kaderbesluit BZK-subsidies geen dubbele subsidiëring toestaat (artikel 6, vierde lid). Het is daarom niet mogelijk om voor dezelfde activiteit twee keer subsidie aan te vragen.

3. Administratieve lasten

De regeling heeft naar verwachting geen nadelige effecten op de administratieve lasten voor burgers en bedrijven. Bewoners kunnen eerder in het versterkingsproces een subsidieaanvraag indienen, maar zij hoeven geen extra informatie te overleggen bij die aanvraag ten opzichte van de regeling zoals die gold voorafgaand aan onderhavige wijziging. De andere elementen van de subsidieregeling die effect kunnen hebben op de administratieve lasten, zoals de wijze van toekenning van de subsidies, zijn ongewijzigd.

De wijzigingsregeling is voorgelegd aan de Autoriteit Toetsing Regeldruk (ATR). De ATR geeft een aantal adviezen. Allereerst wordt verzocht om de aanvraagvereisten nogmaals te toetsen en onnodige aanvraagvereisten te laten vervallen. In overleg met de uitvoerder van de regeling is geconstateerd dat de aanvraagvereisten zoals nu opgenomen noodzakelijk zijn om de aanvragen (tijdig) te beoordelen. Dit advies heeft daarom niet geleid tot wijziging. Ten tweede is gevraagd om de verduurzamingssubsidies zoveel mogelijk te betrekken in proces van het versterken en bewoners daarover te informeren. Dit punt wordt onderschreven. In de versterkingsoperatie worden werkzaamheden daarom zo veel mogelijk integraal opgepakt. Voor deze subsidieregeling leidt het adviespunt echter (nog) niet tot wijziging. Ten derde adviseert de ATR om inzicht te geven in de verhouding tussen deze regeling en andere verduurzamingssubsidies. Dit punt heeft geleid tot wijziging van deze toelichting. Hetzelfde geldt voor het advies om in te gaan op de afwijking van de minimuminvoeringstermijn. Tot slot adviseert de ATR om inzichtelijk te maken wat de totale administratieve lasten zullen zijn, onder meer door in te schatten hoeveel extra aanvragen de wijziging van de regeling tot gevolg zal hebben. Dit laatste punt heeft niet geleid tot een wijziging, omdat een dergelijke inschatting niet goed te maken is. Het zal afhangen van het aantal woningen dat een normbesluit krijgt (die procedures moeten nog worden gestart) en de wensen van de bewoners zelf ten aanzien van het versterkingsproces van hun woning.

4. Uitvoering

De Regeling energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld wordt uitgevoerd door het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) namens de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. SNN is een samenwerking tussen de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe, die is vastgelegd in de vorm van een gemeenschappelijke regeling. Deze wijzigingsregeling brengt geen verandering in de wijze waarop de regeling wordt uitgevoerd door SNN.

De subsidieregeling zal per 1 januari 2020 vallen onder de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit is gevolg van het onderbrengen van de Nationaal Coördinator Groningen (per 1 januari 2020: de Uitvoeringsorganisatie) bij dat ministerie. Het mandaat en de bekostiging van SNN zal in afzonderlijke besluiten van de Minister geregeld worden.

5. Inwerkingtreding en overgangsrecht

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2020, waarmee wordt aangesloten bij de vaste verandermomenten voor wet- en regelgeving. Er wordt evenwel afgeweken van de minimuminvoeringstermijn zoals beschreven in de Aanwijzingen voor de Regelgeving (Aanwijzing 4.17). Reden hiervoor is het voorkomen van nadeel voor bewoners die, in geval van uitstel van inwerkingtreding, niet op 1 januari 2020 een aanvraag voor een subsidie zouden kunnen indienen.

Er is in de regeling geen noodzaak voor overgangsrecht, omdat deze geen wijzigingen bevat die raken aan subsidies die reeds zijn verleend.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

Naar boven