Verkeersbesluit parallelweg N446

Logo Zuid-Holland

PZH-2017-610079276 / DOS-2017-0000295

Inleiding

Bij het inrichten van de provinciale wegen streeft de provincie ernaar zich zoveel mogelijk te conformeren aan de gestelde normen en richtlijnen zoals onder andere verwoord in het Handboek Wegontwerp en het provinciale Handboek Ontwerpcriteria Wegen.

In de oude situatie gold op de parallelweg ten noorden van de N446 tussen de bebouwde komgrens Woubrugge en de N207 in de gemeente Kaag en Braassem een snelheidslimiet van 80 kilometer per uur, terwijl de parallelweg bij het grootschalig onderhoud in 2010 is ingericht en functioneert als erftoegangsweg. Het snelheidsregime zorgt, in combinatie van landbouwverkeer, de belangrijke routes voor het fietsverkeer en autoverkeer, voor grote snelheidsverschillen. Gezien de functie van de parallelweg in combinatie met het gemengd gebruik is het gewenst een snelheidsregime van 60 kilometer per uur in te stellen.

De verkeersborden zijn al reeds aanwezig langs de parallelweg. Gelet op de wet- en regelgeving en de zorgvuldigheid in het kader van de Algemene wet bestuursrecht nemen wij alsnog een verkeersbesluit voor alle uitgevoerde maatregelen. Het feit dat een verkeersbesluit nog niet genomen is, zorgt er niet voor dat de werking van de borden geschorst wordt. Dit zou tot onduidelijkheid en onveilige situaties kunnen leiden. Als wegbeheerder, is de provincie Zuid-Holland verplicht een verkeersbesluit te nemen.

 

Bevoegdheid

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben de bevoegdheid om op grond van artikel 18, eerste lid, sub b van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW) en artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) verkeersbesluiten te nemen voor wegen die bij haar in beheer zijn. Krachtens het ambtelijk mandaatbesluit voor de provinciale organisatie 2019, het ondermandaatbesluit secretaris 2019 en het ondermandaatbesluit directeur Dienst Beheer Infrastructuur 2019, is deze bevoegdheid door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland gemandateerd aan het hoofd van de eenheid Advies Beheer Assets.

 

Overwegingen ten aanzien van het besluit

Krachtens artikel 15, eerste lid, van de WVW dient er een verkeersbesluit te worden genomen voor de plaatsing of verwijdering van de in artikel 12 van het BABW inzake het wegverkeer opgenomen verkeerstekens, evenals voor onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd. Daarnaast moet een verkeersbesluit worden genomen krachtens artikel 15, tweede lid, van de WVW voor maatregelen op of aan de weg tot wijziging van de inrichting van de weg of tot het aanbrengen of verwijderen van voorzieningen ter regeling van het verkeer, indien de maatregelen leiden tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken.

 

Motivering

Uit het oogpunt van:

• het verzekeren van de veiligheid op de weg;

• het beschermen van weggebruikers en passagiers;

• het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

• het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer;

is het gewenst om diverse verkeersmaatregelen te nemen in de vorm van het instellen van een maximumsnelheid van 60 kilometer per uur.

 

Belangenafweging

Met het instellen van een snelheidsregime van 60 kilometer per uur op de parallelweg van de N446 is het belangrijkste doel om een wezenlijke bijdrage te leveren aan de verbetering van de verkeersveiligheid. Bovendien sluit de snelheidslimiet van 60 kilometer per uur beter aan op de functie, gebruik en de vormgeving van de parallelweg. Het beperkt de kans op ongevallen tussen gemotoriseerd en langzaam verkeer, en voor zover het zich toch nog voordoet zal de afloop minder ernstig zijn. De belangen van de weggebruikers waarvoor de parallelweg vooral is bedoeld (landbouwverkeer en (brom-)fietsers) worden niet geschaad door de maatregel. Deze doelgroepen rijden in de huidige situatie al beduidend langzamer dan 60 kilometer per uur.

De vertraging die ontstaat voor gemotoriseerd (bestemmings-)verkeer is zeer beperkt. Dit verkeer maakt voor het grootste deel van de rit gebruik van de hoofdrijbaan waar 80 kilometer per uur is toegestaan. Dit beperkte effect weegt niet op tegen de positieve effecten die bereikt worden voor de verkeersveiligheid.

 

Overleg

Overeenkomstig artikel 24 van het BABW is er overleg gepleegd met de korpschef. De politie-eenheid Den Haag heeft aangegeven dat bij reeds uitgevoerde maatregelen, waarbij achteraf een verkeersbesluit genomen wordt, geen inhoudelijk advies afgegeven wordt.

 

Besluit

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, gelet op het voorgaande besluiten:

  • 1.

    Alle eerder genomen verkeersbesluiten in te trekken die strijdig of gelijk zijn met de hieronder beschreven verkeersmaatregelen die betrekking hebben op het instellen c.q. aanwijzen van verkeersmaatregelen aan desbetreffende wegen of weggedeelten opgenomen in dit besluit;

  • 2.

    Voor het in gemeente Kaag en Braassem buiten de bebouwde kom van Woubrugge gelegen gedeelte van de parallelweg ten noorden van de provinciale weg N446 tussen de bebouwde kom grens Woubrugge en de N207, de volgende verkeersmaatregelen vast te stellen:

    • a.

      Door plaatsing van de borden model A1-60 uit Bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 een snelheidslimiet in te stellen van 60 km/h.

  • 3.

    Te bepalen dat dit besluit in werking treedt met ingang van de dag na publicatie in de Staatscourant.

  • 4.

    Dit besluit te publiceren in de Staatscourant.

     

Bezwaar en beroep

Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden ingevolge artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij ons een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit, onder vermelding van “Awb-Bezwaar” in de linkerbovenhoek van enveloppe en bezwaarschrift. Het bezwaar moet worden gericht aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, t.a.v. het Awb-secretariaat, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

 

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en het volgende te bevatten:

  • naam en adres van de indiener;

  • dagtekening;

  • omschrijving van het besluit waar tegen het bezwaar is gericht;

  • gronden van het bezwaar.

 

Krachtens artikel 6:16 van de Awb schorst het bezwaar de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan – als tegen dit besluit bezwaar wordt gemaakt – ingevolge artikel 8:81 van de Awb bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag (bezoekadres: Prins Clauslaan 60 te Den Haag), een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend. Voor het verzoek zal griffierecht worden geheven.

Wij verzoeken u een kopie van dit verzoek om een voorlopige voorziening toe te zenden aan: Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag.

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland

Naar boven