Besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 19 december 2019, nr. WJZ/ 19257517, tot wijziging van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019 en het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Autoriteit Consument en Markt

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op de artikelen 10:3, 10:9 en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht, en artikel 3, tweede lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en bedrijfsvoering rijksdienst 2011;

Gezien de schriftelijke instemming van de Autoriteit Consument en Markt;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel d vervalt subonderdeel 10° onder vernummering van subonderdeel 11° tot en met 17° tot 10° tot en met 16°.

2. Onderdeel d, subonderdeel 10 (nieuw) komt te luiden:

  • 10°. de projectdirecteur Groningen Bovengronds;

3. Onderdeel f komt te luiden:

f. CAO Rijk:

de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor ambtenaren, werkzaam binnen de sector Rijk.

4. Onderdeel g vervalt.

B

In artikel 5, eerste lid, wordt in onderdeel b na ‘het vaststellen van’ ingevoegd: personeelsreglementen als bedoeld in paragraaf 1.1 van de CAO Rijk en.

C

In de artikelen 5, eerste lid, onderdeel m, 6, onderdeel q, 7, derde lid, en 24, wordt ‘artikel 51, eerste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement’ vervangen door: artikel 5, eerste lid, onderdeel c, van de Ambtenarenwet 2017.

D

In de artikelen 5, tweede lid, onderdeel f, aanhef, en 10, aanhef, wordt ‘bijlage B van het BBRA’ vervangen door ‘paragraaf 6.3 van de CAO Rijk’ en wordt na ‘besluiten’ ingevoegd: en beslissingen.

E

In de artikelen 5, tweede lid, onderdeel f, subonderdeel 3°, 10, onderdeel b, en 19, tweede lid, onderdeel b, wordt ‘op grond van artikel 34 van het ARAR’ vervangen door: , bedoeld in hoofdstuk 4 van de CAO Rijk.

F

In de artikelen 5, tweede lid, onderdeel f, subonderdeel 4°, en 19, tweede lid, onderdeel c, vervalt: op basis van artikel 57 van het ARAR.

G

In de artikelen 5, tweede lid, onderdeel f, subonderdeel 5°, en 19, tweede lid, onderdeel d, vervalt: op basis van artikel 58 van het ARAR.

H

Artikel 5, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a wordt als volgt gewijzigd:

a. Subonderdeel 10° komt te luiden:

  • 10°. de projectdirectie Groningen Bovengronds.

b. Subonderdeel 11° vervalt.

2. Onderdeel f wordt als volgt gewijzigd:

a. Subonderdeel 1° komt te luiden:

  • 1°. het aanbieden van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht voor onbepaalde of bepaalde tijd en het beëindigen van een arbeidsovereenkomst;

b. Subonderdeel 2° komt te luiden:

  • 2°. het toekennen van een hogere salarisschaal;

c. De subonderdelen 8° tot en met 12° komen te luiden:

  • 8°. het toekennen van schadeloosstellingen, vergoedingen en overige geldelijke tegemoetkomingen boven een bedrag van € 10.000;

  • 9°. het opleggen van ordemaatregelen en straffen als bedoeld in hoofdstuk 15 van de CAO Rijk;

  • 10°. het met wederzijds goedvinden beëindigen van een arbeidsovereenkomst, voor zover dit gepaard gaat met een financiële regeling waarin een geldelijke tegemoetkoming wordt verstrekt, anders of hoger dan die, bedoeld in artikel 7:673, tweede lid, en 7:671b, achtste lid, van het Burgerlijk Wetboek;

  • 11°. het sluiten van tijdelijke arbeidsovereenkomsten in zeer bijzondere situaties, waarbij wordt afgeweken van hetgeen is geregeld in de CAO Rijk;

  • 12°. het opzeggen van een arbeidsovereenkomst om een dringende reden in de zin van artikel 7:677, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek.

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • g. het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met en het inlenen op basis van een uitzendovereenkomst van een persoon die de AOW-leeftijd heeft bereikt.

I

In artikel 8, subonderdeel b, vervalt: in de implementatiefase.

J

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen e, f, g en h komen te luiden:

  • e. het toekennen van verplichte en onverplichte schadeloosstellingen, vergoedingen en overige geldelijke tegemoetkomingen boven een bedrag van € 10.000;

  • f. het opleggen van ordemaatregelen en straffen als bedoeld in hoofdstuk 15 van de CAO Rijk;

  • g. het met wederzijds goedvinden beëindigen van een arbeidsovereenkomst, voor zover dit gepaard gaat met een financiële regeling waarin een geldelijke tegemoetkoming wordt verstrekt, anders of hoger dan die, bedoeld in artikel 7:673, tweede lid, en 7:671b, achtste lid, van het Burgerlijk Wetboek;

  • h. het sluiten van tijdelijke arbeidsovereenkomsten in zeer bijzondere situaties, waarbij wordt afgeweken van hetgeen is geregeld in de CAO Rijk;

2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • i. het opzeggen van een arbeidsovereenkomst om een dringende reden als bedoeld in artikel 7:677, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek.

K

Artikel 12 vervalt.

L

Artikel 19, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. het aanbieden en het beëindigen van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde of bepaalde tijd;

2. Onderdeel e komt te luiden:

  • e. het toekennen van een hogere salarisschaal;

3. De onderdelen g en h komen te luiden:

  • g. het toekennen van verplichte en onverplichte schadeloosstellingen, vergoedingen en overige geldelijke tegemoetkomingen;

  • h. het schorsen, bedoeld in hoofdstuk 15 van de CAO Rijk;

M

De Bijlage Organisatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat wordt als volgt gewijzigd:

1. Paragraaf I, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

a. Aan onderdeel b, wordt, onder verlettering van de puntkomma aan het slot van subonderdeel 3°, een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • 4°. de projectdirectie Groningen Bovengronds.

b. Subonderdeel d vervalt.

2. In paragraaf VI, tweede lid, onderdeel aa, wordt ‘het Staatstoezicht op de Mijnen en de Overheidsdienst Groningen’ vervangen door ‘en het Staatstoezicht op de Mijnen’.

3. Aan Paragraaf XI, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • f. het ondersteunen van de behandeling van verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.

4. Paragraaf XII vervalt onder vernummering van de paragrafen XIII tot en met de XIX tot de paragrafen XII tot en met XVIII.

5. Paragraaf XII (nieuw) komt te luiden:

XII. Projectdirectie Groningen Bovengronds

  • 1. De projectdirectie Groningen Bovengronds staat onder leiding van de projectdirecteur Groningen Bovengronds.

  • 2. De Projectdirectie Groningen Bovengronds heeft tot taak:

    • a. het zorg dragen voor beleid voor de afhandeling van schade als gevolg van de beweging van de bodem als gevolg van de exploitatie van het Groningenveld;

    • b. het zorg dragen voor beleid met betrekking tot de veiligheid van gebouwen en werken in verband met de beweging van de bodem als gevolg van de exploitatie van het Groningenveld, in het bijzonder de uit artikel 52g, derde lid, Mijnbouwwet voortvloeiende verantwoordelijkheid voor de normstelling ten aanzien van de veiligheid in het kader van de gaswinning in het Groningerveld;

    • c. het vertegenwoordigen van de Minister van Economische Zaken en Klimaat in overleggen met vertegenwoordigers van andere ministeries, de Groningse regio, de directeur Nationaal Coördinator Groningen en andere betrokkenen.

ARTIKEL II

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging ACM wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel e komt te luiden:

e. de CAO Rijk:

de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor ambtenaren, werkzaam binnen de sector Rijk;

2. Onderdeel f vervalt onder verlettering van onderdeel g tot onderdeel f (nieuw).

B

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid, wordt na het eerste lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Voor de volgende aangelegenheden geldt dat deze slechts in overeenstemming met de directeur Bedrijfsvoering van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat kunnen plaatsvinden:

    • 1°. het opleggen van ordemaatregelen en straffen, anders dan schorsing, als bedoeld in hoofdstuk 15 van de CAO Rijk;

    • 2°. het toekennen van financiële tegemoetkomingen op grond van sociaal flankerend beleid.

2. Het derde lid (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

a. Onder verlettering van de onderdelen b en c tot c en d wordt na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • b. het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met en het inlenen op basis van een uitzendovereenkomst van een persoon die de AOW-leeftijd heeft bereikt;

b. Onderdeel c (nieuw) komt te luiden:

  • c. het met wederzijds goedvinden beëindigen van een arbeidsovereenkomst, voor zover dit gepaard gaat met een financiële regeling waarin een geldelijke tegemoetkoming wordt verstrekt, anders of hoger dan die, bedoeld in artikel 7:673, tweede lid, en 7:671b, achtste lid, van het Burgerlijk Wetboek;

c. onderdeel d (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

1°. In de aanhef wordt ‘bijlage B van het BBRA’ vervangen door ‘paragraaf 6.3 van de CAO Rijk’ en wordt ‘besluiten’ vervangen door ‘beslissingen’.

2°. In subonderdeel 2° wordt ‘op grond van artikel 34 van het ARAR’ vervangen door: , bedoeld in hoofdstuk 4 van de CAO Rijk.

3°. Subonderdeel 3° komt te luiden:

  • 3°. het opleggen van ordemaatregelen en straffen als bedoeld in hoofdstuk 15 van de CAO Rijk;

4°. De subonderdelen 4° en 5° vervallen onder vernummering van subonderdelen 6° tot en met 9° tot 4° tot en met 7°.

Subonderdeel 4° (nieuw) komt te luiden:

  • 4°. het toekennen van een hogere salarisschaal van ambtenaren werkzaam bij de directie bedrijfsvoering van de ACM;

6°. Subonderdeel 6° (nieuw) komt te luiden:

  • 6°. het toekennen van verplichte en onverplichte schadeloosstellingen, vergoedingen en overige geldelijke tegemoetkomingen boven een bedrag van € 10.000;

7°. Onder vervanging van de punt aan het slot van subonderdeel 7° (nieuw) door een puntkomma, worden twee subonderdelen toegevoegd, luidende:

  • 8°. het opzeggen van een arbeidsovereenkomst om een dringende reden als bedoeld in artikel 7:677, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek;

  • 9°. het sluiten van tijdelijke arbeidsovereenkomsten in zeer bijzondere situaties, waarbij wordt afgeweken van hetgeen is geregeld in de CAO Rijk.

C

In artikel 7, eerste lid, wordt na ‘voor de’ ingevoegd ‘in de’.

ARTIKEL III

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

  • 2. Indien de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 2020, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werken de artikelen I, onderdelen A, subonderdelen 3 en 4, B tot en met G, H, subonderdelen 2 en 3, I, J, L, en M, subonderdeel 4, en II terug tot en met 1 januari 2020.

  • 3. Artikel I, onderdelen A, subonderdelen 1 en 2, H, subonderdeel 1, K, M, subonderdelen 1, 2, 4 en 5 werkt terug tot en met 16 oktober 2019.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 19 december 2019

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen zes weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken en Klimaat, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20401, 2500 EK ’s-Gravenhage.

TOELICHTING

Op 1 januari 2020 treedt de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (hierna: Wnra) in werking. Gelet hierop, worden het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019 en het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Autoriteit Consument en Markt op enkele punten aangepast. In dit besluit worden daarnaast enkele andere wijzigingen doorgevoerd die geen verband houden met de Wnra, namelijk ten behoeve van de inpassing van de Wobondersteuningsunit i.o.

Bij Koninklijk Besluit van 31 oktober 2019, nr. 201900226 is de verantwoordelijkheid voor de versterking van gebouwen in Groningen, de zorg voor de Dienst Nationaal Coördinator Groningen en de uitvoering van het Nationaal Programma Groningen, overgeheveld naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit Koninklijk Besluit werkt terug tot 16 oktober 2019. Deze departementale herindeling wordt in dit wijzigingsbesluit bevestigd. De Dienst Nationaal Coördinator Groningen wordt geschrapt, het projectdirectoraat-generaal Groningen Bovengronds wordt een projectdirectie en het werkterrein van deze projectdirectie wordt gewijzigd.

Wijzigingen Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019 in verband met Wnra

Met de inwerkingtreding van de Wnra is op het arbeidsregime tussen ambtenaar en overheidswerkgever niet langer het bestuursrechtelijke ambtenarenrecht van toepassing, maar het civielrechtelijke arbeidsrecht. In dat verband dient het mandaatbesluit aangepast te worden aan de arbeidsrechtelijke systematiek en terminologie.

In dit wijzigingsbesluit worden verwijzingen naar het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en het Algemeen Rijksambtenarenreglement, indien van toepassing, gewijzigd naar verwijzingen naar het Burgerlijk Wetboek en wordt volmacht gegeven voor het verrichten van rechtshandelingen die wel eigen zijn aan het civielrechtelijke arbeidsrecht, maar niet aan het ambtenarenrecht. Het arbeidsrecht kent werknemers in voorkomende gevallen het recht op een vergoeding toe in geval van beëindiging van een arbeidsovereenkomst door tussenkomst van het UWV of de kantonrechter. Voor wat betreft het uitkeren van wettelijke transitievergoedingen wordt aan hoofden van dienst onverkort volmacht verleend als de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden wordt beëindigd. Ditzelfde geldt voor bijkomende vergoedingen in geval van opzegging op grond van artikel 7:669, derde lid, onderdeel i, van het Burgerlijk Wetboek zoals dit per 1 januari 2020 komt te luiden. Het verstrekken van bovenwettelijke vergoedingen in het kader van het beëindigen van een arbeidsovereenkomst, is voorbehouden aan de directeur Bedrijfsvoering (voor ambtenaren in schaal 14 en lager) en de secretaris-generaal (voor ambtenaren in schaal 15 en hoger). Op overeenkomstige wijze is het ontslaan op staande voet voorbehouden aan de directeur Bedrijfsvoering en de secretaris-generaal.

Aan de secretaris-generaal is de bevoegdheid voorbehouden om arbeidsovereenkomsten aan te gaan met personen die de AOW-leeftijd hebben bereikt. Ook wordt aan hem de bevoegdheid tot het vaststellen van het personeelsreglement gemandateerd.

Overige wijzigingen Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019

Dit besluit bevat tevens een formele wijziging ten aanzien van het werkterrein van de directie Wetgeving en Juridische Zaken. Dit is nodig om de werkzaamheden van de Wobondersteuningsunit organisatorisch een plaats te geven.

Wijzigingen Besluit mandaat, volmacht en machtiging Autoriteit Consument en Markt

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Autoriteit Consument en Markt wordt vanwege Wnra gewijzigd op overeenkomstige wijze als het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019. Daarnaast worden enkele voorbehouden met betrekking tot specifieke personeelsbevoegdheden die eerder al bij apart mandaatbesluit zijn gemaakt, in dit mandaatbesluit opgenomen. Deze voorbehouden zien op het opleggen van ordemaatregelen en straffen, anders dan schorsing en het toekennen van financiële tegemoetkomingen op grond van sociaal flankerend beleid, voor zover deze handelingen zich richten tot ambtenaren van salarisschaal 14 en lager. De uitoefening van deze gemandateerde bevoegdheden dient te geschieden in overeenstemming met de directeur Bedrijfsvoering van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven