Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 december 2019, 2019-0000149982, tot Wijziging Nadere regeling kinderarbeid i.v.m. het visserijverdrag voor werk aan boord van vissersvaartuigen

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3:2, derde lid, van de Arbeidstijdenwet, 9 van het Verdrag betreffende werk in de visserijsector (Trb. 2011, 152) en 6, derde lid, van Richtlijn (EU) 2017/159 van de Raad van 19 december 2016 tot uitvoering van de op 21 mei 2012 door het Algemeen Comité van de landbouwcoöperaties van de Europese Unie (COGECA), de Europese Federatie van vervoerswerknemers (EFT) en de Vereniging van de nationale organisaties van visserijondernemingen in de Europese Unie (Europêche) gesloten Overeenkomst betreffende de uitvoering van het Verdrag betreffende werk in de visserijsector van de Internationale Arbeidsorganisatie uit 2007 (PbEU 2016, L 25);

Besluit:

ARTIKEL I

De Nadere regeling kinderarbeid wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1:1, tweede lid, onderdeel h, wordt ‘zeeschip als bedoeld in artikel 2 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek’ vervangen door ‘zeeschip als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek’.

B

Aan artikel 1:1, tweede lid, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • i. door een kind werkzaamheden worden verricht op een zeevisserschip als bedoeld in artikel 2, derde lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek.

C

Aan artikel 1:1 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. In afwijking van het tweede lid, onderdeel i, mag een kind van 15 jaar tijdens schoolvakanties arbeid van lichte aard verrichten op een zeevisserschip. Geen arbeid van lichte aard is arbeid die deel uitmaakt van de visserij-activiteiten aan boord.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 11 december 2019

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

TOELICHTING

I. Algemeen

De voorliggende wijziging van de Nadere regeling kinderarbeid is onderdeel van de uitvoering van het Verdrag betreffende werk in de visserijsector1 (hierna: Verdrag) en de implementatie van richtlijn (EU) 2017/1592. De basis van de richtlijn is de op 21 mei 2012 tussen het Algemeen Comité van de landbouwcoöperaties van de Europese Unie (COGECA), de Europese Federatie van vervoerswerknemers (ETF) en de Vereniging van de nationale organisaties van visserijondernemingen in de Europese Unie (Europêche) gesloten Overeenkomst betreffende de uitvoering van het Verdrag betreffende werk in de visserijsector.

Artikel 9 van het Verdrag en artikel 6 van richtlijn (EU) 2017/159 bevatten bepalingen omtrent de minimumleeftijd voor werk aan boord van zeevissersschepen. Uitgangspunt is dat de minimumleeftijd voor een visser om arbeid te mogen verrichten aan boord van een vissersvaartuig 16 jaar is. Deze grens wordt met onderhavige wijziging vastgelegd. Twee onderdelen van de genoemde artikelen bieden echter de mogelijkheid hiervan af te wijken en onder bepaalde voorwaarden toe te staan dat 15-jarigen arbeid verrichten aan boord van een zeevissersschip. De eerste afwijkingsmogelijkheid is bedoeld voor 15-jarigen die een beroepsopleiding in de visserijsector volgen. Deze mogelijkheid is niet geïmplementeerd, omdat alle opleidingen in Nederland pas beginnen vanaf 16-jarige leeftijd. Een tweede afwijkingsmogelijkheid voor 15-jarigen wordt met onderhavige wijziging wel geïmplementeerd. Het betreft de mogelijkheid dat 15-jarigen tijdens schoolvakanties lichte werkzaamheden aan boord verrichten. Hierbij is in lijn gebleven met de reeds bestaande bepaling die zegt dat arbeid als zeevarende in het passagiers- en goederenvervoer niet beschouwd wordt als lichte arbeid in de zin van de Nadere regeling kinderarbeid. Daarom is een vergelijkbare bepaling opgenomen die zegt dat arbeid, die deel uitmaakt van de visserij-activiteiten aan boord, geen lichte arbeid is en dus niet verricht mag worden door een 15-jarige. Werken op een zeevissersschip door een 15-jarige is dus toegestaan op voorwaarde dat deze arbeid plaatsvindt tijdens de schoolvakantie en het niet om visserijarbeid gaat.

Ten behoeve van de implementatie van deze leeftijdsgrens is overleg gepleegd met de sociale partners vertegenwoordigd in de Stichting Sectorraad Visserij.

II. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Dit onderdeel heeft tot gevolg dat er in de Nadere regeling kinderarbeid onderscheid wordt gemaakt tussen werkzaamheden op zeeschepen en zeevissersschepen. Om die reden wordt er in artikel 1:1, tweede lid, onderdeel h, niet meer naar artikel 2 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek in zijn geheel verwezen, maar naar de specifieke bepaling genoemd in artikel 2, eerste lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel I, onderdeel B

Aan artikel 1:1, tweede lid, wordt een nieuw onderdeel ‘i’ toegevoegd, dat bepaalt dat arbeid, verricht op een zeevisserschip geen arbeid van lichte aard is en dus niet is toegestaan voor jongeren onder de 16 jaar.

Artikel I, onderdeel C

Deze wijziging schept een uitzonderingsmogelijkheid op het algemene verbod, zoals vastgelegd in het nieuwe onderdeel ‘i’ van het tweede lid van artikel 1:1. Met deze wijziging wordt een nieuw lid toegevoegd aan artikel 1:1, waardoor het mogelijk wordt voor 15-jarigen arbeid te verrichten, mits deze arbeid verricht wordt tijdens de schoolvakanties en licht is in de zin van de Nadere regeling kinderarbeid. Bij wijze van nadere specificatie is hieraan een zin toegevoegd die erop neerkomt dat arbeid die onderdeel is van of rechtstreeks verband houdt met de visserij geen arbeid van lichte aard is. Dus ook tijdens schoolvakanties is deze arbeid voor 15-jarigen niet toegestaan.

Artikel II

De uiterste implementatiedatum van richtlijn (EU) 2017/159 was 15 november 2019. Nu deze datum is verstreken, treedt de regeling in werking de dag na plaatsing in de Staatscourant.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark


X Noot
1

Het door de Internationale Arbeidsconferentie te Genève op 14 juni 2007 tijdens haar zesennegentigste zitting aangenomen Verdrag betreffende werk in de visserijsector (IAO-Verdrag nr. 188) (Trb. 2011, 152).

X Noot
2

Richtlijn (EU) 2017/159 van de Raad van 19 december 2016 tot uitvoering van de op 21 mei 2012 door het Algemeen Comité van de landbouwcoöperaties van de Europese Unie (COGECA), de Europese Federatie van vervoerswerknemers (EFT) en de Vereniging van de nationale organisaties van visserijondernemingen in de Europese Unie (Europêche) gesloten Overeenkomst betreffende de uitvoering van het Verdrag betreffende werk in de visserijsector van de Internationale Arbeidsorganisatie uit 2007 (PbEU 2016, L 25).

Naar boven