De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 3:2, derde lid, van de Arbeidstijdenwet, 9 van het Verdrag betreffende
werk in de visserijsector (Trb. 2011, 152) en 6, derde lid, van Richtlijn (EU) 2017/159 van de Raad van 19 december 2016 tot
uitvoering van de op 21 mei 2012 door het Algemeen Comité van de landbouwcoöperaties
van de Europese Unie (COGECA), de Europese Federatie van vervoerswerknemers (EFT)
en de Vereniging van de nationale organisaties van visserijondernemingen in de Europese
Unie (Europêche) gesloten Overeenkomst betreffende de uitvoering van het Verdrag betreffende
werk in de visserijsector van de Internationale Arbeidsorganisatie uit 2007 (PbEU
2016, L 25);
Besluit:
ARTIKEL I
De Nadere regeling kinderarbeid wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1:1, tweede lid, onderdeel h, wordt ‘zeeschip als bedoeld in artikel 2
van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek’ vervangen door ‘zeeschip als bedoeld in artikel
2, eerste lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek’.
B
Aan artikel 1:1, tweede lid, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
C
Aan artikel 1:1 wordt een lid toegevoegd, luidende:
-
4. In afwijking van het tweede lid, onderdeel i, mag een kind van 15 jaar tijdens schoolvakanties
arbeid van lichte aard verrichten op een zeevisserschip. Geen arbeid van lichte aard
is arbeid die deel uitmaakt van de visserij-activiteiten aan boord.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Den Haag, 11 december 2019
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
TOELICHTING
I. Algemeen
De voorliggende wijziging van de Nadere regeling kinderarbeid is onderdeel van de
uitvoering van het Verdrag betreffende werk in de visserijsector1 (hierna: Verdrag) en de implementatie van richtlijn (EU) 2017/1592. De basis van de richtlijn is de op 21 mei 2012 tussen het Algemeen Comité van de
landbouwcoöperaties van de Europese Unie (COGECA), de Europese Federatie van vervoerswerknemers
(ETF) en de Vereniging van de nationale organisaties van visserijondernemingen in
de Europese Unie (Europêche) gesloten Overeenkomst betreffende de uitvoering van het
Verdrag betreffende werk in de visserijsector.
Artikel 9 van het Verdrag en artikel 6 van richtlijn (EU) 2017/159 bevatten bepalingen
omtrent de minimumleeftijd voor werk aan boord van zeevissersschepen. Uitgangspunt
is dat de minimumleeftijd voor een visser om arbeid te mogen verrichten aan boord
van een vissersvaartuig 16 jaar is. Deze grens wordt met onderhavige wijziging vastgelegd.
Twee onderdelen van de genoemde artikelen bieden echter de mogelijkheid hiervan af
te wijken en onder bepaalde voorwaarden toe te staan dat 15-jarigen arbeid verrichten
aan boord van een zeevissersschip. De eerste afwijkingsmogelijkheid is bedoeld voor
15-jarigen die een beroepsopleiding in de visserijsector volgen. Deze mogelijkheid
is niet geïmplementeerd, omdat alle opleidingen in Nederland pas beginnen vanaf 16-jarige
leeftijd. Een tweede afwijkingsmogelijkheid voor 15-jarigen wordt met onderhavige
wijziging wel geïmplementeerd. Het betreft de mogelijkheid dat 15-jarigen tijdens
schoolvakanties lichte werkzaamheden aan boord verrichten. Hierbij is in lijn gebleven
met de reeds bestaande bepaling die zegt dat arbeid als zeevarende in het passagiers-
en goederenvervoer niet beschouwd wordt als lichte arbeid in de zin van de Nadere
regeling kinderarbeid. Daarom is een vergelijkbare bepaling opgenomen die zegt dat
arbeid, die deel uitmaakt van de visserij-activiteiten aan boord, geen lichte arbeid
is en dus niet verricht mag worden door een 15-jarige. Werken op een zeevissersschip
door een 15-jarige is dus toegestaan op voorwaarde dat deze arbeid plaatsvindt tijdens
de schoolvakantie en het niet om visserijarbeid gaat.
Ten behoeve van de implementatie van deze leeftijdsgrens is overleg gepleegd met de
sociale partners vertegenwoordigd in de Stichting Sectorraad Visserij.
II. Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A
Dit onderdeel heeft tot gevolg dat er in de Nadere regeling kinderarbeid onderscheid
wordt gemaakt tussen werkzaamheden op zeeschepen en zeevissersschepen. Om die reden
wordt er in artikel 1:1, tweede lid, onderdeel h, niet meer naar artikel 2 van Boek
8 van het Burgerlijk Wetboek in zijn geheel verwezen, maar naar de specifieke bepaling
genoemd in artikel 2, eerste lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel I, onderdeel B
Aan artikel 1:1, tweede lid, wordt een nieuw onderdeel ‘i’ toegevoegd, dat bepaalt
dat arbeid, verricht op een zeevisserschip geen arbeid van lichte aard is en dus niet
is toegestaan voor jongeren onder de 16 jaar.
Artikel I, onderdeel C
Deze wijziging schept een uitzonderingsmogelijkheid op het algemene verbod, zoals
vastgelegd in het nieuwe onderdeel ‘i’ van het tweede lid van artikel 1:1. Met deze
wijziging wordt een nieuw lid toegevoegd aan artikel 1:1, waardoor het mogelijk wordt
voor 15-jarigen arbeid te verrichten, mits deze arbeid verricht wordt tijdens de schoolvakanties
en licht is in de zin van de Nadere regeling kinderarbeid. Bij wijze van nadere specificatie
is hieraan een zin toegevoegd die erop neerkomt dat arbeid die onderdeel is van of
rechtstreeks verband houdt met de visserij geen arbeid van lichte aard is. Dus ook
tijdens schoolvakanties is deze arbeid voor 15-jarigen niet toegestaan.
Artikel II
De uiterste implementatiedatum van richtlijn (EU) 2017/159 was 15 november 2019. Nu
deze datum is verstreken, treedt de regeling in werking de dag na plaatsing in de
Staatscourant.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark