Gemeenschappelijke Regeling Regio Hart van Brabant

Logo Tilburg

 

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Heusden, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg en Waalwijk;

 

Overwegende dat:

 

1) zij op verschillende terreinen gemeenschappelijke belangen hebben en dat zij ter behartiging van deze belangen wensen samen te werken, in het besef dat:

  • • aard, schaal en mate van samenwerking per taak en/of beleidsterrein verschillend kunnen zijn;

  • • deze regeling onverlet laat de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van elke afzonderlijke gemeente om ook buiten deze regeling samenwerking te zoeken en regelingen te treffen;

     

2) zij (met uitzondering van de gemeente Heusden die op dat moment nog geen deelnemer was in de gemeenschappelijke regeling) op 11 november 2009 een intentieverklaring hebben ondertekend waarin zij uitspraken nadere afspraken te willen

maken over verdere samenwerking, zowel inhoudelijk als organisatorisch;

 

3) deze intentieverklaring o.a. heeft geleid tot de vaststelling van een agenda voor de regio door vertegenwoordigers uit bedrijfsleven, kennisinstellingen en de gemeenten enerzijds en tot een agenda die gaat over publieke samenwerkingsopgaven en het

overheidsdeel van de triple helix samenwerking (onderwijs, ondernemers en overheid) anderzijds;

 

4) de samenwerkende gemeenten Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg en Waalwijk, handelend ter uitvoering van een besluit van het algemeen bestuur van 24 september 2012, op 13 december 2012 een

samenwerkingsovereenkomst tekenden met de gemeente Heusden om de samenwerking met deze gemeente via een groeimodel gedurende het jaar 2013 op beide onder 3) genoemde agenda’s nadrukkelijk te versterken;

 

5) het Algemeen Bestuur op 7 februari 2013 besloot de voorstellen voor verbetering van de governance structuur van de publieke samenwerking binnen onderhavige gemeenschappelijke regeling te willen doorvoeren, zoals opgetekend in de notitie ‘Governance Hart van Brabant & Midpoint Brabant’;

 

6) als gevolg van deze veranderingen de gemeenschappelijke regeling Regionaal Overleg Midden-Brabant diende te worden vervangen door een nieuwe gemeenschappelijke regeling;

 

7) de samenwerkende gemeenten een gemeenschappelijke regeling Regio Hart van Brabant zijn aangegaan voor het behartigen van hun gemeenschappelijke belangen op verschillende terreinen;

 

8) sinds 2015 ook de uitvoering van regionale jeugdhulptaken, zoals bedoeld in artikel 2.8 lid 1 en 2 van de Jeugdwet, en nader geduid in het regionale beleidskader jeugd, bij de gemeenschappelijke regeling zijn ondergebracht;

 

9) de samenwerkende gemeenten in 2016 een nieuwe Strategische Meerjaren Agenda 2016-2020 hebben vastgesteld met ambities op het gebied van Mens & Samenleving, Leefomgeving & Milieu en Economie;

 

10) daarbij tevens bevestigd is dat voor het realiseren van deze ambities in het publieke domein de gemeenschappelijke regeling Regio Hart van Brabant de meest geëigende weg is;

 

11) de vigerende gemeenschappelijke regeling actualisatie behoeft om deze in overeenstemming te brengen met de ‘Wet gemeenschappelijke regelingen’ en de dagelijkse praktijk;

 

12) de gemeenteraden van de gemeenten die deze nieuwe gemeenschappelijke regeling aangaan, hun colleges van burgemeester en wethouders toestemming hebben verleend tot het aangaan ervan;

 

gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen;

 

besluiten:

 

De gemeenschappelijke regeling Regio Hart van Brabant luidt als volgt:

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

In de gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

  • a. regionale taken: gemeentelijke taken in het kader van de Jeugdwet waarvan de deelnemende colleges in het regionale beleidskader jeugd hebben vastgesteld dat deze in gezamenlijkheid worden uitgevoerd.

  • b. deelnemende gemeente: een aan deze regeling deelnemende gemeente;

  • c. gastheergemeente: de in artikel 8, lid 4, Wgr bedoelde gemeente, zijnde de gemeente Tilburg.

  • d. Hart van Brabantdag: dag waarop alle portefeuillehoudersoverleggen en een vergadering van het algemeen bestuur en kring gemeentesecretarissen plaatsvinden;

  • e. inwonertal: het aantal inwoners van een deelnemende gemeente volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers;

  • f. portefeuillehouder: lid van een college van burgemeester en wethouders van een deelnemende gemeente, verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein;

  • g. portefeuillehoudersoverleg: vergadering van de portefeuillehouders van de deelnemende gemeenten;

  • h. radendag: dag waarop de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten door het algemeen bestuur worden uitgenodigd voor een bijeenkomst met informatie-uitwisseling als doel.

  • i. regeling: de gemeenschappelijke regeling Regio Hart van Brabant;

  • j. regionaal beleidskader jeugd: het vigerende door de raden van de deelnemende gemeenten vastgestelde regionaal beleidskader jeugd.

  • k. triple-helix samenwerking: samenwerking tussen onderwijs, ondernemers en overheid gericht op versterking van de regionale economie, belegd in de stichting ‘Midpoint Brabant’.

  • l. verenigde vergadering: de bijeenkomst van de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten als bedoeld in artikel 18 van deze regeling.

  • m. Wgr: de Wet gemeenschappelijke regelingen;

 

Artikel 2. Doelstelling

De regeling heeft als doel om vanuit het beginsel van autonomie van het lokale bestuur:

  • a. een overlegstructuur met bestuursbevoegdheden in te stellen en in stand te houden, die dient om de samenwerking tussen de deelnemende gemeenten vorm te geven;

  • b. rechtens verantwoording af te kunnen leggen over de besteding van (subsidie)gelden die door andere overheden, instellingen en/of bedrijven met het oog op die samenwerking worden toegekend;

  • c. samen te werken om regionale opgaven te identificeren en op basis daarvan gezamenlijk beleid op te stellen en gezamenlijke projecten te definiëren, te initiëren en uit te voeren, dan wel projecten ter uitvoering op te dragen, aan te bieden of aan te besteden aan gelieerde- en derde partijen, waaronder Midpoint Brabant.

  • d. een bestuurlijke structuur in te stellen met het oog op een kwalitatief goede en efficiënte uitvoering van de regionale jeugdhulptaken.

  •  

Hoofdstuk 2. Openbaar lichaam, taken en bevoegdheden

Artikel 3. Openbaar lichaam en bestuursorganen

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam, genaamd ‘Regio Hart van Brabant.’

  • 2.

    Het is gevestigd te Tilburg.

  • 3.

    Het omvat de aan de regeling deelnemende gemeenten.

  • 4.

    Het bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

 

Artikel 4. Taken

  • 1.

    De Regio Hart van Brabant heeft als taak:

  • a. te voorzien in een gestructureerd overlegplatform tussen de deelnemende gemeenten

  •  

  • i. dat erop gericht is elkaar te informeren over gemeentelijke activiteiten die voor de regio van belang zijn of kunnen zijn;

  •  

  • ii. dat naast informatie-uitwisseling ook is gericht op de afstemming, bijvoorbeeld strekkend tot aanbeveling van beleid dat gemeenten gemeenschappelijk zouden kunnen voeren, of aanbeveling van maatregelen waarvan vastgesteld wordt dat het in het belang van de regio wenselijk is als de individuele gemeenten die nemen;

  •  

  • iii. betreffende projecten die gemeenten gezamenlijk en eventueel met andere partners kunnen ontwikkelen en uitvoeren.

  • b. de door andere overheden, met het oog op de uitvoering van in het kader van deze regeling overeengekomen samenwerkingstaken van twee of meer deelnemende gemeenten toegekende subsidiegelden te besteden en over die besteding overeenkomstig artikel 25 van deze regeling verantwoording af te leggen aan de subsidieverlener.

  • c. Zorg te dragen voor een kwalitatief goede en efficiënte uitvoering van de regionale jeugdhulptaken, zoals vastgelegd in het regionale beleidskader Jeugd, met inachtneming van de bepalingen van de Jeugdwet.

  • 2.

    Ter uitvoering van de in lid 1 genoemde taken bevordert of initieert de Regio Hart van Brabant:

  • a. de totstandkoming en coördinatie van vakinhoudelijke overlegstructuren als bedoeld in artikel 19 van deze regeling tussen portefeuillehouders van de deelnemende gemeenten;

  • b. de continuïteit van de overlegstructuren;

  • c. een samenhangende communicatie en verslaglegging;

  • d. een aanspreekpunt voor derden over zaken die de intergemeentelijke samenwerking betreffen;

  • e. het maken van afspraken ten aanzien van portefeuille-overstijgende zaken.

  • 3.

    De taken als bedoeld in lid 1 worden vermeld in de strategische agenda die eenmaal per vier jaar, in het jaar na de gemeenteraadsverkiezingen, wordt vastgesteld.

 

Artikel 5. Bevoegdheden

  • 1.

    Aan het openbaar lichaam worden de bevoegdheden overgedragen tot regeling, bestuur en beheer van de uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 4.

  • 2.

    Tot de bevoegdheden horen uitsluitend de bevoegdheden die bij of krachtens de wet zijn toegekend aan de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten, waaronder tevens wordt begrepen het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, voor zover deze betrekking hebben op vervulling van de taken als bedoeld in artikel 4.

  •  

Hoofdstuk 3. Algemeen bestuur, dagelijks bestuur en voorzitter, samenstelling en werkwijze

Artikel 6. Samenstelling algemeen bestuur en voorzitterschap

  • 1.

    De burgemeester van elke deelnemende gemeente is lid van het algemeen bestuur en wordt, bij verhindering of afwezigheid, vervangen door zijn plaatsvervanger.

  • 2.

    De burgemeester van de gemeente met het hoogste inwonertal is voorzitter van het algemeen bestuur, de burgemeester van de gemeente met het op een na hoogste inwonertal is vicevoorzitter en de burgemeester van één van de overige deelnemende gemeenten is bestuurlijk secretaris.

  • 3.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar of arbeidscontractant in dienst van het openbaar lichaam dan wel van een van de aan de regeling deelnemende gemeenten, met uitzondering van de bijzondere ambtenaren van de burgerlijke stand en onderwijzend personeel.

  • 4.

    De voorzitter van de kring gemeentesecretarissen is als adviseur aanwezig bij de vergaderingen van het algemeen bestuur.

  •  

Artikel 7. Vergaderingen

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks tenminste vier keer, en voorts zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt dan wel minimaal twee leden daartoe schriftelijk onder opgave van redenen verzoeken.

  • 2.

    De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. De vergadering wordt in beslotenheid gehouden indien tenminste een vijfde deel van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

 

Artikel 8. Besluitvorming

  • 1.

    Elk lid van het algemeen bestuur heeft in de vergadering één stem.

  • 2.

    De leden afkomstig uit gemeenten die niet deelnemen aan een bepaalde samenwerkingstaak als bedoeld in artikel 4 van de regeling, onthouden zich bij besluitvorming over deze taken van stemming.

  • 3.

    Besluiten met betrekking tot de samenwerkingstaken als bedoeld in artikel 4 worden, onverminderd het bepaalde in lid 2 van dit artikel, bij absolute meerderheid van stemmen genomen. Onder absolute meerderheid wordt meer dan de helft van het totaal aantal stemgerechtigde leden verstaan.

 

Artikel 9. Dagelijks bestuur

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter, de vice-voorzitter en de bestuurlijk secretaris, zoals aangewezen in artikel 6.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of tenminste twee leden van het dagelijks bestuur dit, onder opgave van de te behandelen onderwerpen, aan de voorzitter verzoeken.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur bereidt de vergaderingen van het algemeen bestuur voor in samenspraak met de programmadirecteur.

  • 4.

    Artikel 56 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op de vergaderingen van het dagelijks bestuur.

 

Artikel 10. Voorzitter

  • 1.

    De voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur leidt de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 2.

    De voorzitter van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur vertegenwoordigt het lichaam in en buiten rechte.

  • 3.

    De voorzitter van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur draagt zorg voor de uitvoering van de genomen besluiten.

 

Artikel 10 a. Bestuurscommissies

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan met het oog op de behartiging van bepaalde belangen een bestuurscommissie instellen, zoals genoemd in artikel 25 Wgr.

  • 2.

    Het algemeen bestuur gaat niet over tot het instellen van een commissie als bedoeld in lid 1 dan na verkregen toestemming van de raden van elk der deelnemende gemeenten.

 

Hoofdstuk 4. Bevoegdheden van de bestuursorganen

Artikel 11. Verdeling van de bevoegdheden

  • 1.

    Het algemeen bestuur is opdrachtnemer van de colleges van de deelnemende gemeenten en via deze van de raden. Het algemeen bestuur is opdrachtgever van het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur is opdrachtgever van de programmadirecteur.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt iedere vier jaar voor de regio een strategische agenda vast, als bedoeld in artikel 4, lid 3, van deze regeling. Het algemeen bestuur raadpleegt voor de vaststelling van de strategische agenda de portefeuillehouders. Voorts biedt het algemeen bestuur voorafgaand aan de vaststelling de concept strategische agenda aan de gemeenteraden van de deelnemende gemeenteraden aan en biedt het hen de gelegenheid om hun zienswijze kenbaar te maken.

  • 3.

    Het algemeen bestuur is verantwoordelijk voor de jaarlijkse oplevering van een begroting met actuele uitvoeringsagenda. Het algemeen bestuur bepaalt hierin de besteding van het budget. Het algemeen bestuur vraagt voor het opstellen van de begroting de portefeuillehoudersoverleggen voorstellen te doen voor actualisatie van de uitvoeringsagenda.

  • 4.

    Het algemeen bestuur is bevoegd om per project in de strategische agenda een projectopdracht vast te stellen. Dit gebeurt op basis van projectvoorstellen die door de portefeuillehoudersoverleggen worden gedaan.

  • 5.

    Regio Hart van Brabant participeert voor één derde deel in het triple helix samenwerkingsverband van de stichting Midpoint Brabant. Het algemeen bestuur integreert de Midpoint Brabant agenda, voor zover het de overheidsinbreng betreft, in de strategische agenda en in de jaarlijkse begroting met uitvoeringsagenda van Regio Hart van Brabant en bepaalt daarmee ook de hoogte van de financiële bijdrage van de overheid aan Midpoint Brabant. Het algemeen bestuur bepaalt welke vertegenwoordigers namens de overheid zitting nemen in het bestuur van Midpoint Brabant.

  •  

Art. 12. Verordeningen

Het algemeen bestuur is bevoegd verordeningen vast te stellen die noodzakelijk zijn voor de realisering van de in artikel 2 aangehaalde doelstellingen en de uitvoering van de in artikel 4 genoemde taken.

 

Artikel 13. Dienstverlening

  • 1.

    Het algemeen bestuur is bevoegd om te besluiten om niet aan de regeling deelnemende gemeenten toe te staan gebruik te maken van diensten van het openbaar lichaam.

  • 2.

    Het gebruik en de daartoe strekkende voorwaarden, zoals bedoeld in lid 1, worden vastgelegd in een overeenkomst.

 

Hoofdstuk 5. Informatie en verantwoording

Artikel 14. algemeen en dagelijks bestuur ten opzichte van de raden

  • 1.

    Het algemeen en dagelijks bestuur geven aan de colleges van burgemeester en wethouders en de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten, gevraagd of ongevraagd, alle inlichtingen die voor een beoordeling van het door het bestuur gevoerde of te voeren beleid nodig zijn, indien het verstrekken daarvan niet in strijd is met het openbaar belang. De inlichtingen worden in beginsel schriftelijk verstrekt. Onder ongevraagde aanlevering wordt tenminste de actieve verstrekking verstaan van een:

  • a. vierjaarlijkse strategische agenda;

  • b. jaarlijkse begroting met uitvoeringsagenda.

  • c. een financieel jaarverslag;

  • d. een inhoudelijk jaarverslag;

  • e. een halfjaarlijks verslag van de voortgang van projecten;

  • 2.

    Het algemeen en dagelijks bestuur organiseren ten behoeve van informatie-uitwisseling twee maal per jaar, eenmaal in het voorjaar en eenmaal in het najaar, een radendag waarop alle gemeenteraadsleden van de deelnemende gemeenten worden uitgenodigd. De radendag is primair bedoeld voor raadsleden, maar collegeleden en gemeentesecretarissen van de deelnemende gemeenten mogen eveneens aanwezig zijn. Op de radendag in het voorjaar wordt informatie uitgewisseld met betrekking tot de op te stellen begroting met uitvoeringsagenda voor het daaropvolgende kalenderjaar.

  • 3.

    Het algemeen en dagelijks bestuur verzorgen ten behoeve van meningsvorming een online omgeving waarin raadsleden met elkaar kunnen discussiëren over regionale thema’s.

  • 4.

    Een verzoek om inlichtingen door één of meer leden van de gemeenteraad van één van de deelnemende gemeenten dient schriftelijk te worden ingediend bij het algemeen bestuur en kan onder meer omvatten:

  • a. persoonlijke en mondelinge toelichting door de voorzitter of één van de andere leden van het algemeen bestuur in een gemeenteraads- of commissievergadering.

  • b. aanlevering van de verslagen van vergaderingen van het algemeen bestuur, dagelijks bestuur, de portefeuillehoudersoverleggen en de bestuurscommissie Jeugd.

 

Artikel 15. leden algemeen bestuur ten opzichte van de colleges en raden

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur verstrekt alle inlichtingen die door het college dan wel de gemeenteraad van de gemeente die hij/zij vertegenwoordigt, of één of meer leden daarvan, worden verlangd, voor zover het verstrekken daarvan niet in strijd is met het openbaar belang.

  • 2.

    Een lid van het algemeen bestuur is verantwoording verschuldigd aan het college van burgemeester en wethouders, evenals aan de gemeenteraad van de gemeente die hij/zij vertegenwoordigt, voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.

 

Artikel 16. Dagelijks bestuur en voorzitter ten opzichte van het algemeen bestuur

  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur.

  • 2.

    Zij geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig is.

  • 3.

    Zij geven, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of een of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen.

  • 4.

    Het bepaalde in lid 1 tot en met 3 is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur.

  •  

Artikel 17. Vergoeding

De leden van het algemeen en dagelijks bestuur ontvangen voor hun werkzaamheden geen vergoeding.

 

Artikel 18. Verenigde Vergadering

  • 1.

    Indien tenminste drie raden van de deelnemende gemeenten besluiten dat het, in het kader van de informatie- en verantwoordingsplicht van het algemeen bestuur, noodzakelijk is dat er een vergadering van alle raden van de deelnemende gemeenten bijeenkomt, dan is het algemeen bestuur gehouden deze zogenaamde Verenigde Vergadering bijeen te roepen.

  • 2.

    Het verzoek om het bijeenroepen van de Verenigde Vergadering door drie of meer raden van deelnemende gemeenten dient schriftelijk te worden ingediend bij de voorzitter van het algemeen bestuur. De voorzitter is ervoor verantwoordelijk dat de oproeping voor de Verenigde Vergadering binnen acht weken na ontvangst van het verzoek neer is gelegd bij de griffie van elke deelnemende gemeente.

  • 3.

    Ieder gemeenteraadslid van elke deelnemende gemeente is lid van de Verenigde Vergadering. Leden kunnen zich niet laten vervangen.

  • 4.

    De voorzitter van het algemeen bestuur is tevens voorzitter van de Verenigde Vergadering. De programmadirecteur vervult de rol van ambtelijk secretaris.

  • 5.

    Voor het bepalen van het tijdstip van de vergaderingen en het oproepen van de leden zijn de artikelen 19 en 20 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 6.

    De Verenigde Vergadering is openbaar. De vergadering wordt in beslotenheid gehouden indien tenminste een vijfde deel van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 7.

    De Verenigde Vergadering doet uitspraken over kwesties die zij van regionaal belang acht. Elk lid van de Verenigde Vergadering heeft daarbij in de vergadering één stem.

  • 8.

    De leden afkomstig uit gemeenten die niet deelnemen aan een bepaalde samenwerkingstaak als bedoeld in artikel 4 van de regeling, onthouden zich bij besluitvorming over deze taken van stemming.

  • 9.

    Met betrekking tot het quorum, de wijze van stemmen en de handhaving van de orde in de vergadering zijn de artikelen 19, 20, 22, 26 en 28 tot en met 33 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing, behoudens het bepaalde in het tiende lid.

  • 10.

    Besluiten met betrekking tot de samenwerkingstaken als bedoeld in artikel 4, worden, onverminderd het bepaalde in lid 9 van dit artikel, bij absolute meerderheid van stemmen genomen. Onder absolute meerderheid wordt meer dan de helft van het totaal aantal stemgerechtigde leden verstaan.

 

Artikel 18a. Archivering

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor de archiefbescheiden van het bestuur van de regeling.

  • 2.

    Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, lid 1, en artikel 13 Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van de in deze regeling genoemde bestuursorganen, is aangewezen de archiefbewaarplaats van de gemeente Tilburg.

  • 3.

    De programmadirecteur is belast met het beheer van de archiefbescheiden, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.

  • 4.

    Bij besluit van het dagelijks bestuur wordt een archivaris aangewezen.

  • 5.

    De archivaris is belast met het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden, voor zover deze archiefbescheiden zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.

  • 6.

    Bij opheffing van de regeling wordt ten aanzien van de archiefbescheiden een voorziening getroffen conform artikel 4, lid 1, Archiefwet 1995.

 

Hoofdstuk 6. Portefeuillehoudersoverleggen

Artikel 19. Portefeuillehoudersoverleggen

  • 1.

    Het portefeuillehoudersoverleg voorziet in een inhoudelijk overlegplatform tussen de deelnemende gemeenten, per regionaal gedefinieerde beleidsportefeuille. Het overleg is gericht op:

  • a. informatie-uitwisseling over gemeentelijke activiteiten die voor de regio van belang zijn of kunnen zijn;

  • b. afstemming, bijvoorbeeld strekkend tot aanbeveling van beleid dat gemeenten gemeenschappelijk zouden kunnen voeren, of aanbeveling van maatregelen waarvan vastgesteld wordt dat het in het belang van de regio wenselijk is als de individuele gemeenten die nemen;

  • c. het ontwikkelen van voorstellen voor projecten die gemeenten gezamenlijk en eventueel met andere partners kunnen uitvoeren;

  • d. het monitoren van de voortgang van regionale projecten waarvan de portefeuillehouders bestuurlijk opdrachtgever zijn.

Het algemeen bestuur stelt portefeuillehoudersoverleggen op onderscheiden beleidsportefeuilles in.

  • 2.

    Per deelnemende gemeente neemt in beginsel één lid uit het college van burgemeester en wethouders, zijnde de betreffende portefeuillehouder, deel aan het portefeuillehoudersoverleg. Dit lid kan zich laten vertegenwoordigen door een plaatsvervangend lid uit het college.

  • 3.

    Het portefeuillehoudersoverleg wijst een voorzitter aan uit zijn midden. De voorzitter stelt de agenda voor het overleg op en draagt zorg voor het tenminste agenderen van de projecten die zijn opgenomen in de strategische agenda en de daarvan afgeleide jaarlijkse begroting met uitvoeringsprogramma.

  • 4.

    De voorzitter van het portefeuillehoudersoverleg kan zich doen vergezellen door één of meer ambtenaren. De ambtenaren hebben in de vergadering een ondersteunende rol.

  • 5.

    Het portefeuillehoudersoverleg kan besluiten bestuurders, vertegenwoordigers of personen werkzaam bij of voor niet aan de regeling deelnemende gemeenten of andere publiek- of privaatrechtelijke rechtspersonen, in daarvoor in aanmerking komende overleggen toe te laten ten behoeve van advies en toelichting.

  • 6.

    Het portefeuillehoudersoverleg vergadert jaarlijks tenminste vier keer, en voorts zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt dan wel minimaal twee leden daartoe schriftelijk onder opgave van redenen verzoeken.

  • 7.

    Het portefeuillehoudersoverleg is verantwoordelijk voor het doen van projectvoorstellen aan het algemeen bestuur en wijst uit haar midden een portefeuillehouder aan die als bestuurlijk opdrachtgever zal fungeren voor het betreffende project. Het projectvoorstel dat ter vaststelling wordt aangeboden aan het algemeen bestuur omvat daarnaast een voorstel voor een ambtelijk opdrachtgever en een ambtelijk projectleider. Het portefeuillehoudersoverleg treedt voor afstemming van de projectopdracht en de bemensing in overleg met de programmadirecteur, die ten behoeve daarvan in overleg kan treden met de kring gemeentesecretarissen.

  • 8.

    De bestuurlijk opdrachtgever van een project rapporteert in elk portefeuillehoudersoverleg over de voortgang van het project en halfjaarlijks aan het algemeen bestuur en wordt daarbij ondersteund door de ambtelijk opdrachtgever en ambtelijk projectleider.

  • 9.

    Portefeuillehouders vervullen, op voordracht van het algemeen bestuur, de rol van overheidsvertegenwoordiger in de stuurgroepen die Midpoint Brabant per programma opricht en kunnen vanuit die hoedanigheid, samen met stuurgroepleden die onderwijs en bedrijfsleven vertegenwoordigen, opdrachtgever zijn van Midpoint Brabant-projecten. Betreffende portefeuillehouders zijn daarmee verantwoordelijk voor terugkoppeling aan de collega-portefeuillehouders in elk portefeuillehoudersoverleg over de voortgang van Midpoint Brabant-projecten en de afstemming met Regio Hart van Brabant-projecten.

  • 10.

    Ten behoeve van informatievoorziening zijn portefeuillehouders verantwoordelijk voor het verzorgen van rapportage over de overlegresultaten uit het portefeuillehoudersoverleg en over de voortgang van regionale projecten uit de portefeuille aan de eigen gemeenteraad, danwel de van toepassing zijnde raadscommissie.

  • 11.

    Voor de resultaten van het portefeuillehoudersoverleg is, voor zover het regionale project- en beleidsvoorstellen betreft en voor zover het overlegresultaten betreft die financiële consequenties hebben, besluitvorming door het algemeen bestuur nodig voor het maken van een integrale programmatische afweging. Indien en voor zover betreffende besluitvorming de met de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten in het strategisch werkprogramma en de jaarbegroting afgestemde kaders te buiten gaat, is tevens besluitvorming nodig door de organen van de deelnemende gemeenten wier bevoegdheden het betreft. Zonder een zodanige besluitvorming worden de deelnemende gemeenten niet door het overlegresultaat gebonden.

  • 12.

    Artikel 17 is op de portefeuillehoudersoverleggen van overeenkomstige toepassing.

 

 

Hoofdstuk 7. Ambtelijke ondersteuning

Artikel 20. Programmadirecteur

  • 1.

    Er is een programmadirecteur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur benoemt de programmadirecteur. Hij is tevens bevoegd de programmadirecteur te schorsen en te ontslaan.

  • 3.

    De programmadirecteur staat het dagelijks bestuur, het algemeen bestuur en de door hen ingestelde commissies bij de uitoefening van hun taak terzijde.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur kan in een instructie nadere regels stellen over de taak en de bevoegdheden van de programmadirecteur.

  • 5.

    De programmadirecteur is in de vergadering van het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur aanwezig.

  • 6.

    De stukken die van het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur uitgaan, worden door de voorzitter en door de programmadirecteur medeondertekend.

 

Artikel 21. Kring gemeentesecretarissen

  • 1.

    De gemeentesecretaris van elke deelnemende gemeente is lid van de kring gemeentesecretarissen en wordt vervangen door zijn plaatsvervanger bij verhindering of afwezigheid.

  • 2.

    De gemeentesecretaris van de gemeente met het hoogste inwonertal is in beginsel voorzitter van de kring gemeentesecretarissen.

  • 3.

    De voorzitter stelt de agenda voor het overleg op en draagt zorg voor het tenminste agenderen van de projecten die zijn opgenomen in de strategische agenda en de daarvan afgeleide jaarlijkse begroting met uitvoeringsprogramma.

  • 4.

    De programmadirecteur is adviseur van de kring gemeentesecretarissen en woont in die hoedanigheid de vergaderingen bij. De programmadirecteur verzorgt de praktische organisatie van het overleg en de voorbereiding ervan.

  • 5.

    De kring gemeentesecretarissen komt tenminste acht maal per jaar bijeen, en voorts zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt dan wel minimaal twee leden daartoe schriftelijk onder opgave van redenen verzoeken.

  • 6.

    De kring gemeentesecretarissen kan besluiten bestuurders, vertegenwoordigers of personen werkzaam bij of voor niet aan de regeling deelnemende gemeenten of andere publiek- of privaatrechtelijke rechtspersonen, in daarvoor in aanmerking te nemen overleggen toe te laten voor advies en toelichting.

  • 7.

    De kring gemeentesecretarissen:

  • a. onderhoudt contact met de programmadirecteur;

  • b. adviseert over voorstellen met organisatorische en personele consequenties voor de gemeentelijke organisatie, hetzij met betrekking tot Regio Hart van Brabant, hetzij Midpoint Brabant;

  • c. bewaakt de naleving van de in deze regeling vastgelegde afspraken over governance, zowel binnen de eigen gemeentelijke organisatie als binnen het samenwerkingsverband Regio Hart van Brabant;

  • d. doen op verzoek van de programmadirecteur of portefeuillehoudersoverleg aan het portefeuillehoudersoverleg voorstellen voor de ambtelijke bezetting van projecten;

  • 8.

    Artikel 17 is op de kring gemeentesecretarissen van overeenkomstige toepassing.

 

Hoofdstuk 8. Financiële bepalingen

Artikel 22. Begroting

  • 1.

    Het begrotingsjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • a. Het dagelijks bestuur zendt, conform de bepalingen van artikel 35, lid 1, Wgr, de gehele ontwerpbegroting acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, onderscheidenlijk acht weken voordat zij door het algemeen bestuur wordt vastgesteld, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. Daarin wordt de deelbegroting voor de regionale jeugdhulptaken apart zichtbaar gemaakt.

  • b. De bestuurscommissie jeugd, die de ontwerp(deel-)begroting voor de regionale jeugdhulptaken opstelt, zendt deze toe aan het dagelijks bestuur, voorafgaand aan de termijn genoemd in lid 1a.

  • c. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de totale ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, voordat deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt jaarlijks de begroting voor het komende kalenderjaar vast.

  • 3.

    De begroting gaat vergezeld van een duidelijke toelichting en van een meerjarenraming voor het betreffende begrotingsjaar en de drie daarop volgende jaren.

  • 4.

    De begroting vermeldt de door elke deelnemende gemeente verschuldigde bijdrage voor het begrotingsjaar.

  • 5.

    Het algemeen bestuur neemt in de begroting van Regio Hart van Brabant de begroting op van Midpoint Brabant ter bepaling van de hoogte van de overheidsbijdrage aan deze stichting.

  • 6.

    Het algemeen bestuur, maakt ter realisatie van artikel 22, lid 5, afspraken met het bestuur van Midpoint Brabant over tijdige aanlevering aan Regio Hart van Brabant van een door het stichtingsbestuur vastgestelde eigen begroting van Midpoint Brabant.

  • 7.

    Na de vaststelling van de begroting zendt het algemeen bestuur de begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake bij Gedeputeerde Staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 8.

    Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken nadat het algemeen bestuur de begroting heeft vastgesteld, doch in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient aan gedeputeerde staten.

 

Artikel 23. Kostentoerekening

  • 1.

    De deelnemende gemeenten dragen de kosten van de Regio Hart van Brabant, voor zover die niet uit andere middelen wordt gedekt. De kosten van de Regio Hart van Brabant worden door de deelnemende gemeenten gedragen naar rato van het inwonertal. Voor de berekening van het aandeel van iedere gemeente wordt uitgegaan van het inwonertal volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de bijdrage verschuldigd is.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 wordt voor de kostentoerekening van de regionale jeugdhulptaken in de jaarlijkse ontwerp(deel-) begroting voor de regionale jeugdhulptaken gespecificeerd hoe de kostentoerekening voor de deelnemende gemeenten voor het komende begrotingsjaar luidt.

  • 3.

    De deelnemende gemeenten dragen de kosten verbonden aan het overheidsaandeel in Midpoint Brabant voor zover die niet uit andere middelen worden gedekt. De kosten van Midpoint Brabant worden door de deelnemende gemeenten gedragen naar rato van het inwonertal. Voor de berekening van het aandeel van iedere gemeente wordt uitgegaan van het inwonertal volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de bijdrage verschuldigd is

  • 4.

    Van de kosten van de Regio Hart van Brabant maken in ieder geval deel uit de salariskosten en overige uit de rechtspositie voortvloeiende kosten ter zake van de functionarissen als bedoeld in artikel 20 van deze regeling. Evenals het aan hen toe te rekenen aandeel in de vaste organisatie- en huisvestingskosten van de organisatie door wie zij zijn aangesteld of gecontracteerd. Tevens maken hiervan deel uit de directe kosten, uitgezonderd de vaste organisatie- en huisvestingskosten, verband houdende met het opstellen van de ontwerpbegroting en –rekening, het voeren van het financieel beheer van Regio Hart van Brabant en het bewaren van archiefbescheiden.

  •  

Artikel 23a. Verplichtingen deelnemers

  • 1.

    De deelnemers zullen er steeds voor zorgdragen, dat de GR Regio Hart van Brabant te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 2.

    Indien aan het algemeen bestuur van de GR Regio Hart van Brabant blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 Gemeentewet respectievelijk een verzoek aan de Minister van Binnenlandse Zaken tot toepassing van de artikelen 198 en 199 Provinciewet.

Artikel 24. Voorschotbetaling

  • 1.

    De deelnemende gemeenten betalen in het begrotingsjaar bij wijze van voorschot voor 1 februari telkens het aandeel als bedoeld in artikel 23, eerste en tweede lid van deze regeling aan Regio Hart van Brabant.

  • 1a.

    In afwijking van lid 1 vindt de bevoorschotting voor de regionale jeugdhulptaken, regionale uitvoeringskosten, risicoreservering en regionale innovatie plaats per week op dinsdag in vijftig gelijke delen. De laatste twee weken van het jaar vindt er geen voorschot plaats, conform het uitkeringsritme van het gemeentefonds. Bevoorschotting vindt plaats op basis van de vastgestelde begroting voor het betreffende kalenderjaar.

  • 2.

    Bij overschrijding van de in lid 1 van dit artikel genoemde termijnen wordt over het verschuldigde bedrag een rente in rekening gebracht naar het percentage dat de N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten dan in rekening brengt voor de rekening-courant kredieten.

  • 3.

    Wanneer het algemeen bestuur vaststelt dat een gemeenteraad van een deelnemende gemeente niet bereid is het aandeel als bedoeld in artikel 23, lid 1 en lid 2 van deze regeling op te nemen in de begroting van die gemeente, kan het algemeen bestuur aan Gedeputeerde Staten verzoeken over te gaan tot toepassing van artikel 194 van de Gemeentewet.

  •  

Artikel 25. Rekening

  • 1.

    Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks, vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt jaarlijks het jaarrapport vast.

  • 3.

    Het jaarrapport omvat, naast een jaarrekening met een overzicht van de baten en lasten over het begrotingsjaar, ook een inhoudelijk jaarverslag. Daarin is de (deel-)rekening voor de regionale jeugdhulptaken apart zichtbaar gemaakt en toegelicht.

  • 4.

    Het algemeen bestuur voegt daarbij een verslag van een onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, evenals wat het algemeen bestuur verder voor zijn verantwoording nodig acht.

  • 5.

    Na de vaststelling van het jaarrapport zendt het algemeen bestuur dit aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake bij Gedeputeerde Staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 6.

    Het dagelijks bestuur zendt het jaarrapport binnen twee weken nadat het algemeen bestuur het jaarrapport heeft vastgesteld, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop het jaarrapport betrekking heeft, aan Gedeputeerde Staten.

  • 7.

    Een batig saldo, niet meegerekend de deelrekening voor regionale jeugdhulptaken, wordt uitgekeerd aan de deelnemende gemeenten op basis van het bepaalde in artikel 23 van deze regeling. Een nadelig saldo wordt ten laste gebracht van de deelnemende gemeenten op basis van het bepaalde in artikel 23 van deze regeling.

  • 8.

    In afwijking van het gestelde in lid 7 kan een batig saldo worden bestemd voor dekking van de kosten van het uitvoeringsprogramma van het daarop volgende kalenderjaar, danwel voor de vorming van of toevoeging aan een algemene reserve. Tevens kan een nadelig saldo geheel of gedeeltelijk ten laste worden gebracht van de algemene reserve. Deze reserve mag ten hoogste omvatten 10 procent van de begroting van het jaar, volgend op het jaar waarop de rekening betrekking heeft.

  • 9.

    Een batig saldo voor regionale jeugdhulptaken wordt toegevoegd aan de regionale bestemmingsreserve jeugdhulp, met als maximum het percentage dat de deelnemende gemeenten bij begroting toekennen aan de regio voor het opvangen van risico’s. Het meerdere wordt uitgekeerd aan de deelnemende gemeenten, naar rato van de werkelijke kosten per gemeente.

  • 10.

    Een nadelig saldo voor regionale jeugdhulptaken kan ten laste worden gebracht van de regionale bestemmingsreserve jeugdhulp. Indien deze reserve ontoereikend is, wordt verrekend met de deelnemende gemeenten op basis van werkelijke kosten per individuele gemeente.

  • 11.

    Jaarlijks vindt een verrekening plaats van de werkelijke kosten voor de regionale jeugdhulptaken die deelnemende gemeenten hebben veroorzaakt.

  •  

Hoofdstuk 9 Toetreding, uittreding, wijziging, opheffing

Artikel 26. Toetreding

  • 1.

    Een gemeente kan toetreden tot de regeling indien daartoe door de deelnemende gemeenten wordt besloten bij unanimiteit, middels gelijkluidende besluiten van de colleges van burgemeester en wethouders en de raden.

  • 2.

    Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding en kan hieraan voorwaarden verbinden.

 

Artikel 27. Uittreding

  • 1.

    Een aan de regeling deelnemende gemeente kan uit de regeling treden door daartoe strekkende besluiten van het college van burgemeester en wethouders en de raad van die gemeente. Deze besluiten worden direct ter kennis van het algemeen bestuur gebracht.

  • 2.

    Voor uittreding als bedoeld in lid 1 geldt een opzegtermijn van één kalenderjaar.

  • 3.

    Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de uittreding en kan hieraan voorwaarden verbinden.

 

Artikel 28. Wijziging van de regeling

  • 1.

    De regeling kan worden gewijzigd indien daartoe wordt besloten bij unanimiteit, middels gelijkluidende besluiten van de colleges van burgemeester en wethouders en de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de wijziging van de regeling.

 

Artikel 29. Opheffing

  • 1.

    Deze regeling kan worden opgeheven indien daartoe wordt besloten bij unanimiteit, middels gelijkluidende besluiten van de colleges van burgemeester en wethouders en de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Ingeval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt het daarvoor een liquidatieplan op. Hierbij kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

  • 3.

    Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur – nadat de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten hun zienswijzen hebben kunnen inbrengen - vastgesteld.

  • 4.

    Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing. Daarbij wordt gebruikt gemaakt van de kostentoerekeningsmethodiek als bedoeld in artikel 23 van deze regeling. Het voorziet ook in de gevolgen van de opheffing voor de in artikel 20 bedoelde functionarissen. Verder voorziet het liquidatieplan in de vereffening van het vermogen van het openbaar lichaam.

  •  

Hoofdstuk 10. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 30. Overgangsbepaling

De eerste aanwijzing van leden van het algemeen bestuur vindt plaats uiterlijk acht weken na de dag van in werking treden van de regeling.

Artikel 31. Toezending aan Gedeputeerde Staten en aan de gemeenten;

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg draagt zorg voor de toezending van de regeling aan Gedeputeerde Staten als bedoeld in artikel 26 Wgr en aan de besturen van de deelnemende gemeenten.

Artikel 32. Duur

De regeling geldt voor onbepaalde tijd.

Artikel 33. Slotbepaling

In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het algemeen bestuur.

Artikel 34. Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als ‘gemeenschappelijke regeling Regio Hart van Brabant.’

 

Toelichting op de gemeenschappelijke regeling Regio Hart van Brabant

Algemeen

 

Regio Hart van Brabant

Regio Hart van Brabant is het publieke samenwerkingsverband van de gemeenten Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Heusden, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg en Waalwijk. In november 2009 kreeg de regionale samenwerking een stevige impuls. De samenwerking tussen de gemeenten onderling, binnen wat destijds Regionaal Overleg Midden-Brabant (ROM) heette, werd geconcretiseerd middels een strategische agenda. Deze werd in 2011 definitief vastgesteld. Daarbij werd tevens de naam aangepast van ROM naar Regio Hart van Brabant. Daarnaast werd de (triple-helix) samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en onderwijs ten behoeve van het regionaal economisch ontwikkelprogramma doorontwikkeld en geïnstitutionaliseerd in de (privaatrechtelijke) stichting Midpoint Brabant. Sinds 2015 is de samenwerking van de gemeenten van de regio Hart van Brabant op het sociaal domein geïntensiveerd door de decentralisatie van de taken op jeugd, participatie en Wmo.

De agenda van de samenwerkende gemeenten omvat enerzijds publieke samenwerkingsopgaven en anderzijds het gemeentelijke aandeel in de triple helix agenda van Midpoint Brabant. De gezamenlijke ambities op het gebied van mens en samenleving, leefomgeving en milieu, economie en social innovation zijn neergelegd en bevestigd in de strategische meerjarenagenda 2016-2020.

De gemeenschappelijke regeling Regio Hart van Brabant is een collegeregeling, welke met toestemming van de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten is aangegaan. Het is als zodanig een vorm van verlengd lokaal bestuur. Naast de wettelijke instrumenten zoals zienswijzen en informatieplicht is de betrokkenheid van raden binnen onze regeling geborgd via radendagen en de mogelijkheid om een Verenigde Vergadering bijeen te roepen. Raadsbijeenkomsten worden bovendien voorbereid in samenspraak met een klankbordgroep, bestaande uit raadsleden en griffiers.

Aan het hoofd van het openbaar lichaam Regio Hart van Brabant staat het algemeen bestuur, bestaande uit de burgemeesters. Voor de behartiging van bepaalde belangen kan het algemeen bestuur een bestuurscommissie instellen. Dit is in 2015 besloten voor de regionale jeugdhulptaken, gelet op het specifieke karakter van deze taken en het inhoudelijke en financiële gewicht. De bestuurscommissie heeft de gedelegeerde bevoegdheid om de regionale jeugdhulptaken bestuurlijk aan te sturen en daar inhoudelijke besluiten over te nemen. De eindverantwoordelijkheid voor het vaststellen van de begroting en de jaarrekening is wettelijk voorbehouden aan het algemeen bestuur.

Binnen de portefeuillehoudersoverleggen vindt vakinhoudelijk overleg plaats. In de regeling is bepaald dat dit overleg de inhoudelijke voorbereiding vormt die kan leiden tot besluitvorming door het algemeen bestuur en/ of tot besluiten van de bevoegde bestuursorganen van de deelnemende gemeenten waardoor deze gemeenten kunnen worden gebonden.

Midpoint Brabant

Midpoint Brabant is het (privaatrechtelijk) samenwerkingsverband van onderwijs, ondernemers en overheid, gericht op de realisatie van het regionaal economisch ontwikkelprogramma. De overheid is één van de drie participanten in voormeld samenwerkingsverband en organiseert deze rol via Regio Hart van Brabant. Midpoint Brabant fungeert hiermee als uitvoeringsorganisatie voor de deelnemende gemeenten in dit samenwerkingsverband.

Het algemeen bestuur bepaalt jaarlijks de hoogte van de financiële bijdrage aan Midpoint Brabant, waarmee de basisorganisatie van de triple helixsamenwerking wordt gefinancierd. De bestuurlijke relatie is geborgd via het aanwijzen van de vertegenwoordigers welke namens de overheid zitting hebben in het algemeen bestuur van Midpoint Brabant. Daarnaast nemen enkele portefeuillehouders deel aan de stuurgroepen van Midpoint Brabant en verzorgen als zodanig op hun vakgebied een brugfunctie tussen de regionale overheidstafel en de triple helix.

Programmamanagement en vakinhoudelijke inbreng

Het bestuur, de portefeuillehoudersoverleggen en de kring gemeentesecretarissen worden ondersteund door het programmamanagement. Dat bestaat uit een programmadirecteur, verschillende programmacoördinatoren en een ondersteunende staf. Waarbij de directeur functioneert als secretaris van de regionale samenwerking en eerste adviseur van het dagelijks bestuur, het algemeen bestuur, de door hen ingestelde commissies. Daarnaast is hij adviseur van de kringgemeentesecretarissen. De beleidsinhoudelijke voorbereiding en ondersteuning van de portefeuillehoudersoverleggen wordt verzorgd door beleidsambtenaren van de deelnemende gemeenten zelf.

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 3 Openbaar lichaam en bestuursorganen

Met dit artikel wordt het openbaar lichaam ingesteld, in casu feitelijk bestendigd waardoor er sprake is van een overheidslichaam met rechtspersoonlijkheid.

 

Artikel 4 Taken

De taak tot het besteden van subsidiegelden en de verantwoording daarover wordt uitgeoefend in die gevallen waarin een subsidieverlener ten behoeve van een concrete samenwerkingstaak slechts subsidie wenst te verlenen aan een krachtens publiekrecht

ingestelde regionale rechtspersoon. Met andere woorden: indien een subsidieverlener (bijvoorbeeld Rijk of provincie) bereid is om een samenwerkingstaak van twee of meer deelnemende gemeenten te subsidiëren door verstrekking van die subsidie aan die gemeenten

zelf, dan is er geen taak voor het algemeen bestuur op grond van artikel 4 lid 1 onder b van deze regeling. De regionale jeugdhulptaken die onderdeel uitmaken van de gemeenschappelijke regeling, zijn door de deelnemende gemeenten nader omschreven en bepaald in het regionaal beleidskader jeugd.

 

Artikel 7 Vergaderingen

Tweede lid: de verwijzing naar de artikelen 19 en 20 van de Gemeentewet betreft de oproeping voor de vergadering en het vergaderquorum: de vergadering wordt niet geopend voordat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is. Lid 3: in

tegenstelling tot de vergaderingen van het gemeenschappelijk orgaan, eist art. 22, lid 3 Wgr dat de vergaderingen van het algemeen bestuur in beginsel openbaar van karakter zijn.

 

Artikel 8 Besluitvorming

Uitgangspunt is dat besluiten genomen worden op basis van absolute meerderheid. Bij een even aantal stemgerechtigde leden betekent dit dat wordt uitgegaan van de helft plus 1. Bij een oneven aantal stemgerechtigde leden geldt dat de helft plus ½ de absolute

meerderheid vormt.

 

Artikel 10a Bestuurscommissies

Met dit artikel wordt de mogelijkheid geboden om bestuurscommissies in te stellen. Deze mogelijkheid is opgenomen in de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) en is in 2015 geïntroduceerd in de gemeenschappelijke regeling Regio Hart van Brabant met het oog

op de regionale jeugdhulptaken. Het instellen van een bestuurscommissie kan alleen als de raden van alle deelnemende gemeenten daarmee instemmen.

 

Artikel 12 Verordeningen, dienstverlenings- en/of samenwerkingsovereenkomsten

Uit artikel 5 volgt dat verordeningen, dienstverlenings- en/of samenwerkingsovereenkomsten alleen vastgesteld kunnen worden voor taken die in artikel 4 aan het algemeen bestuur zijn opgedragen. Ter uitvoering van gesubsidieerde taken als bedoeld in artikel 4 lid 1

onder b kan het bijvoorbeeld nodig zijn om in een verordening regels te stellen voor de toekenning van subsidies, het stellen van voorwaarden daarbij en het afleggen van verantwoording daarover. Artikel 12 legt hiervoor de basis. Indien een verordening,

dienstverlenings- en/of samenwerkingsovereenkomst gaat over een uitvoeringstaak waarin niet door alle aan het Hart van Brabant deelnemende gemeenten wordt geparticipeerd, dient deze zodanig te worden geredigeerd dat deze alleen geldt voor de gemeenten die

wel in de betreffende taak deelnemen.

 

Artikel 13 Dienstverlening

Dit artikel biedt de mogelijkheid om eventueel overeenkomsten aan te gaan met gemeenten die niet aan de regeling deelnemen, maar die wel wensen aan te sluiten bij een uitvoeringsproject van deelnemende gemeenten. Besluitvorming hierover vindt

uiteraard plaats in overeenstemming met het gestelde in artikel 8.

 

Artikelen 14 t/m 16 informatie en verantwoording

Deze artikelen regelen de informatie- en verantwoordingsplicht die uit een oogpunt van democratische legitimatie aan het functioneren van het bestuur worden gesteld en die verplicht is op grond Wgr. Ter voorbereiding van de radendag stelt het Algemeen Bestuur een klankbordgroep in waarbij raadsleden van de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten de mogelijkheid krijgen om onderwerpen voor te dragen en wensen te uiten over de inhouden van de radendag.

 

Artikel 18. Verenigde Vergadering

Besluiten die worden genomen in de Verenigde Vergadering hebben uitsluitend, maar wel grote, bestuurlijk-politieke betekenis. Er gaat een belangrijke signaalwerking vanuit naar de bestuursorganen die gerekend worden tot deze gemeenschappelijke regeling

(algemeen bestuur en dagelijks bestuur) en naar de portefeuillehoudersoverleggen. Uitgangspunt is dat besluiten genomen worden op basis van absolute meerderheid. Bij een even aantal stemgerechtigde leden betekent dit dat wordt uitgegaan van de helft

plus 1. Bij een oneven aantal stemgerechtigde leden geldt dat de helft plus ½ de absolute meerderheid vormt.

 

Artikel 18a Archivering

Op basis van de Archiefwet 1995 is de gemeenschappelijke regeling zorgplichtig voor de inrichting en borging van informatie- en archiefbeheer. Dat wil zeggen: voor het in goede, duurzame en toegankelijke staat brengen en bewaren, alsook voor de vernietiging van

daarvoor in aanmerking komende bescheiden. Met artikel 18a wordt deze zorgplicht ingevuld en verankerd.

 

Artikel 19 Portefeuillehoudersoverleggen

Het tweede lid bepaalt dat in beginsel één lid van het college van burgemeester en wethouders, te weten de betreffende portefeuillehouder, aan het overleg deelneemt. Tegen ad hoc deelname aan het overleg door meerdere leden uit een college bestaat geen bezwaar.

De portefeuillehoudersoverleggen analyseren zelf welke kansen en bedreigingen op hun terrein zich voordoen. En zo ja, welke intergemeentelijke aanpak daarbij past. De overleggen worden vakinhoudelijk gesteund door inbreng van de gemeenten zelf.

 

Artikelen 20 en 21 Ambtelijke ondersteuning

Deze artikelen regelen de ambtelijke ondersteuning. In aanvulling op hetgeen gesteld is in artikel 21 hebben gemeentesecretarissen de inspanningsverplichting om twee interne coördinatoren aan te stellen om de communicatie tussen Regio Hart van Brabant en Midpoint

Brabant enerzijds en de deelnemende gemeenten anderzijds goed te doen verlopen. De diverse rollen binnen onze (ambtelijke) netwerkorganisatie zijn nader omschreven en bepaald in een spelregelboek Regio Hart van Brabant.

 

Artikelen 22 t/m 25 Financiën

Deze artikelen regelen de vaststelling van de begroting, de kostentoerekening, de voorschotbetaling en de vaststelling van de rekening. Er is tevens een inspraakregeling opgenomen voor de raden van de deelnemende gemeenten bij de vaststelling van de begroting en

de jaarrekening. Deze regeling waarbij de gemeenteraden – verplicht – in de gelegenheid moeten worden gesteld om een zienswijze kenbaar te maken is ontleend aan artikel 35 lid 3 van de Wgr. In de artikelen over financiën gelden in een aantal opzichten afwijkende

bepalingen voor de regionale jeugdhulptaken, samenhangend met het afwijkende karakter en de afwijkende omvang van de daarmee gepaard gaande inkomsten (baten) en uitgaven (lasten).

 

Artikel 23 Kostentoerekening

Alle deelnemende gemeenten worden geacht deel te nemen aan de uitvoering van alle in artikel 4 genoemde taken, tenzij hierover in de strategische werkagenda of de jaarlijkse begroting expliciet andere afspraken zijn gemaakt. Zo kan het voorkomen dat met

betrekking tot de samenwerkingstaken als genoemd in artikel 4 in wisselende samenstelling van gemeenten wordt samengewerkt. Een eventueel nadelig financieel resultaat van de uitvoering van de taken als genoemd in artikel 4 komt voor rekening van de aan de

betreffende taak deelnemende gemeenten en kan niet leiden tot een financiële verplichting voor gemeenten die niet aan de betreffende taak deelnemen. Zo een nadelig financieel resultaat behoort dan ook niet tot de ‘kosten van de Regio Hart van Brabant’ als bedoeld in

het eerste en tweede lid van dit artikel. Ook voor de kostentoerekening geldt dat afwijkende bepalingen voor de regionale jeugdhulptaken zijn opgenomen. Om de deelnemende gemeenten de ruimte te geven voor nadere afspraken en een jaarlijkse actualisering van de

kostentoerekening voor de regionale jeugdhulptaken, is in de regeling bepaald dat dit jaarlijks wordt gespecificeerd in de bijbehorende deelbegroting. Het bepaalde in artikel 23 laat onverlet dat door Regio Hart van Brabant ook met niet deelnemende gemeenten kan

worden samengewerkt en dat daarvoor door het algemeen bestuur op maatwerkbasis afspraken gemaakt worden over kostentoedeling. Deze afspraken worden vastgelegd in een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 13, lid 2.

 

Artikel 23a Verplichtingen deelnemers

Voordat het algemeen bestuur op basis van lid 2 een verzoek richt aan Gedeputeerde Staten wordt altijd eerst in gesprek met een weigerachtige deelnemer getracht om tot een oplossing te komen.

 

Artikel 30 Toezending aan Gedeputeerde Staten en aan de gemeenten;

inwerkingtreding : gelding

Artikel 26 Wgr verlangt dat in de gemeenschappelijke regeling een deelnemende gemeente wordt aangewezen – als ‘penvoerende gemeente’ -

Naar boven