Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 4 februari 2019, nr. WJZ/ 18274088, tot wijziging van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure teruggekomen niet-landelijke commerciële FM-vergunningen 2017 ter verbetering van de veilingprocedure, en tot wijziging van de Regeling aanvraagprocedure bij verlening op volgorde van binnenkomst in verband met het voorzien in toelatingscriteria voor de verdeling van frequentieruimte voor laagvermogen middengolfomroep

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op de artikelen 8, 9, 10, en 12 van het Frequentiebesluit 2013;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling aanvraag- en veilingprocedure teruggekomen niet-landelijke commerciële FM-vergunningen 2017 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel j, wordt ‘minister van Economische Zaken’ vervangen door ‘minister van Economische Zaken en Klimaat’.

B

In artikel 4, eerste lid, wordt ‘of artikel 26’ vervangen door ‘, artikel 26, of artikel 26a’.

C

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘€ 10.000,–’ ingevoegd ‘of, indien het demografisch bereik van de vergunning groter is dan 10%, € 15.000,–’.

2. In het derde lid, onderdeel a, wordt ‘Ministerie van Economische Zaken’ vervangen door ‘Ministerie van Economische Zaken en Klimaat’.

D

In artikel 7, eerste lid, wordt ‘of artikel 6’ vervangen door ‘, artikel 6, of artikel 8, onderdeel b’.

E

In artikel 8, onderdeel b, vervalt ‘ten tijde van de aanvraag of in’.

F

Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘heeft uitgebracht’ ingevoegd ‘, nadat hij het door hem verschuldigde bedrag, bedoeld in het vierde lid, heeft betaald’ en wordt ‘aan wie de FM-vergunning wordt verleend’ vervangen door ‘wie het hoogste bod heeft uitgebracht’.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Nadat de FM-vergunning is verleend, wijst de minister de overige aanvragen voor de betreffende FM-vergunning af.

3. In het derde lid wordt ‘nadat de mededeling, bedoeld in het eerste lid, is gedaan:’ vervangen door ‘nadat de vergunning is verleend:’.

4. Het vijfde lid komt als volgt te luiden:

  • 5. De deelnemer, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, betaalt het door hem verschuldigde bedrag binnen twee weken na de mededeling, bedoeld in het eerste lid, laatste volzin, door overmaking op het bankrekeningnummer, genoemd in artikel 6, derde lid, onderdeel a, onder vermelding van de naam en het nummer van het betrokken bekendmakingsbesluit.

5. In het zesde en zevende lid wordt ‘Indien de deelnemer aan wie een vergunning is verleend’ vervangen door ‘Indien de deelnemer, bedoeld in het eerste lid,’.

G

Na artikel 26 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 26a

  • 1. Indien de deelnemer, bedoeld in artikel 26, eerste lid, eerste volzin, het door hem verschuldigde bedrag niet, niet geheel of niet tijdig heeft betaald, wordt de vergunning opnieuw geveild. De artikelen 14 tot en met 26 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de minister ten aanzien van de deelnemer, bedoeld in de eerste volzin:

    • a. diens waarborgsom niet terugstort, of

    • b. diens bank geen schriftelijke verklaring stuurt dat de bankgarantie vervalt.

  • 2. Deelname aan de veiling, bedoeld in het eerste lid, is voorbehouden aan de resterende deelnemers aan de veiling van de desbetreffende vergunning. De deelnemer, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, is van deelname uitgesloten.

  • 3. Indien slechts één deelnemer in aanmerking komt voor deelname aan de veiling, bedoeld in het eerste lid, wordt de vergunning niet geveild, maar om niet verleend aan de desbetreffende deelnemer.

H

In artikel 27 wordt ‘of op grond van artikel 26’ vervangen door ‘, 26, of 26a’.

I

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

1. In B.1. vervalt onderdeel e, onder verlettering van de onderdelen f tot en met k tot e tot en met j.

2. In B.2. wordt na ‘Opgave’ ingevoegd ‘en overlegging van een kopie van het identiteitsbewijs’.

3. In C.4. wordt ‘of artikel 26’ vervangen door ‘, artikel 26, of artikel 26a’.

J

Bijlage II wordt vervangen door de bijlage bij deze regeling.

K

Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel A wordt de ‘Minister van Economische Zaken’ vervangen door ‘Minister van Economische Zaken en Klimaat’.

2. In onderdeel C, laatste volzin, wordt ‘deRegeling’ vervangen door ‘de Regeling’.

ARTIKEL II

De Regeling aanvraagprocedure bij verlening op volgorde van binnenkomst wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘de Minister van Economische Zaken’ vervangen door ‘de Minister van Economische Zaken en Klimaat’.

2. In onderdeel b wordt ‘het Agentschap Telecom van het Ministerie van Economische Zaken’ vervangen door ‘het Agentschap Telecom van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat’.

B

Hoofdstuk 3, paragraaf 3, komt te luiden:

§ 3. Laagvermogen middengolfomroep

Artikel 6

Deze paragraaf is van toepassing op aanvragen tot verlening van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte die is bestemd voor laagvermogen middengolfomroep.

Artikel 6a

Voor de bepaling van de volgorde van binnenkomst geldt het tijdstip waarop de aanvraag voldoet aan de wettelijke voorschriften.

Artikel 6b

Indien twee of meer aanvragen op hetzelfde tijdstip voldoen aan de wettelijke voorschriften, terwijl de hoeveelheid beschikbare frequentieruimte onvoldoende is om voor deze aanvragen vergunningen te verlenen, wordt de onderlinge volgorde bepaald door loting.

Artikel 6c
  • 1. Aanvragen worden uitsluitend ingediend door middel van persoonlijke overhandiging of langs elektronische weg.

  • 2. De persoonlijke overhandiging, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats op werkdagen tussen 10.00 en 12.00 uur of tussen 14.00 en 16.00 uur op het volgende adres:

    Agentschap Telecom

    Ter attentie van: Projectteam laagvermogen middengolfvergunningen

    Emmasingel 1

    9726 AH Groningen

Artikel 6d

Een vergunning wordt slechts verleend aan de aanvrager die beschikt over de toestemming van het Commissariaat voor de Media, bedoeld in artikel 3.1 van de Mediawet 2008.

C

Na hoofdstuk 3 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 3A TIJDELIJKE AANVULLENDE TOELATINGSCRITERIA VOOR DE VERDELING VAN FREQUENTIERUIMTE VOOR LAAGVERMOGEN MIDDENGOLFOMROEP DIE BESCHIKBAAR KOMT OP 11 MEI 2019

Artikel 7a
  • 1. Een aanvraag voor de verlening van een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte die is bestemd voor laagvermogen middengolfomroep die beschikbaar komt op 11 mei 2019 kan worden ingediend vanaf een door de minister te bepalen tijdstip.

  • 2. Voor aanvragen die worden ingediend binnen 4 weken vanaf het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, wordt ten hoogste één vergunning verleend per natuurlijk persoon of rechtspersoon.

D

Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9a

Hoofdstuk 3a vervalt met ingang van 1 januari 2020.

ARTIKEL III

Artikel 1, onderdeel c, van de Regeling categorieën niet-automatisch voortrollende vergunningen, vervalt, onder verlettering van de onderdelen d tot en met g tot c tot en met f.

ARTIKEL IV

De Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2019 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • h. geplande eenheid: algemene of individuele planning van een frequentie of frequentiekanaal; dit bepaald per opstelpunt, basisstation, vaste post, radioapparaat dan wel per installatie.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘3 procent’ vervangen door ‘7 procent’.

2. In onderdeel c wordt ‘7 procent’ vervangen door ‘4 procent’.

3. In onderdeel d wordt ‘3 procent’ vervangen door ‘4 procent’.

4. In onderdeel e wordt ‘4 procent’ vervangen door ‘3 procent’.

5. Onderdeel f vervalt onder verlettering van onderdeel g tot onderdeel f.

C

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘, I.C.2’ ingevoegd ‘, I.C.3’.

2. In het vierde lid wordt na ‘bij de subcategorieën’ ingevoegd ‘I.B.2, ‘ en wordt na ‘, I.B.14’ ingevoegd ‘, I.B.15’.

D

Bijlage 1, tabel I, wordt als volgt gewijzigd:

1. In categorie B wordt ‘Per vergunning’ telkens vervangen door ‘Per vergunning en/of per geplande eenheid’.

2. In subcategorie C.1 wordt ‘€ 65 / € 332’ vervangen door ‘€ 65, en per vaste post € 332’.

3. In subcategorie C.2 wordt ‘€ 812, € 1.624 en € 2.435’ vervangen door ‘€ 812 per frequentiekanaal per opstelpunt met een maximum totaalbedrag van € 2.435’.

4. Subcategorie C.7 komt te luiden:

7.

Marifoonwalstation

Per vergunning en/of per geplande eenheid

€ 172

€ 65

 
 

AIS-installatie voor maritiem gebruik anders dan aan boord van schepen

G

5. Subcategorie D.2 komt te luiden:

2.

Digitale omroep in de banden III, IV en V

Per vergunning

€ 633

   

Per melding opstelpunt1

€ 156

 

Per combinatie van frequentiekanaal en opstelplaats en tevens per kW zendvermogen1

 

€ 417, en

€ 417

6. De voetnoot bij subcategorie D.2. komt te luiden:

1 Indien artikel 3.21 van de wet van toepassing is, worden de bedragen in subcategorie I.D.2 bepaald door toepassing van de formule A x B, waarbij:

A voorstelt: het minimaal vergunde percentage van de in de vergunning genoemde capaciteit van de frequentieruimte;

B voorstelt: het van toepassing zijnde bedrag dat genoemd is in subcategorie I.D.2.

ARTIKEL V

  • 1. Met uitzondering van artikel III treedt deze regeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Artikel III treedt in werking met ingang van 11 mei 2019.

  • 3. Artikel IV werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 4 februari 2019

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

BIJLAGE BEHOREND BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL J

BIJLAGE II. BEHOREND BIJ ARTIKEL 6, DERDE LID, ONDERDEEL B

A. - Model bankgarantie voor vergunningen met een demografisch bereik kleiner dan 10% -

  • I. De ondergetekende .......................................... (naam van een bank die is gevestigd in een van de lidstaten van de Europese Unie of in een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte)*, gevestigd te ......................................., mede kantoorhoudende te ........................................, hierna te noemen: ‘de Bank’;

In aanmerking nemende:

  • A. dat artikel 3.13, eerste lid, van de Telecommunicatiewet bepaalt dat voor het gebruik van frequentieruimte een vergunning is vereist van de Minister van Economische Zaken en Klimaat (hierna: ‘de Minister’);

  • B. dat de Minister bij besluit van [[datum]] heeft bekendgemaakt dat de FM-vergunning(en) voor de kavel(s) .................................................... (nummers kavels als opgenomen in het betrokken Bekendmakingsbesluit) middels een veilingprocedure zullen worden verdeeld;

  • C. dat .......................................................... (naam aanvrager), rechtspersoon naar .............................................. (het recht van een van de lidstaten van de Europese Unie of van een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte)* recht, waarvan de zetel is gevestigd te .................................................................., kantoorhoudende te ..............................................................., hierna te noemen: ‘de Aanvrager’, voornemens is een bieding in de veiling uit te brengen teneinde een FM-vergunning/meerdere van de FM-vergunningen als opgenomen in het onder B bedoelde bekendmakingsbesluit te verwerven;

  • D. dat de Minister met betrekking tot de verdeling van vergunningen voor niet-landelijke commerciële radio in de FM-band regels heeft gesteld. Deze regels zijn vastgelegd in Regeling aanvraag- en veilingprocedure teruggekomen niet-landelijke commerciële FM-vergunningen 2017 (hierna: de Regeling);

  • E. dat degene die een aanvraag om de voornoemde vergunningen indient op grond van artikel 6 van de Regeling verplicht is voor de vergunning een zekerheid te verschaffen door een waarborgsom ter grootte van € 10.000 per FM-vergunning, waar de aanvraag op grond van artikel 3, vijfde lid, van de Regeling betrekking op heeft, te storten dan wel voor dat bedrag een bankgarantie te verstrekken. Deze zekerheid heeft een looptijd tot, in geval van afwijzing van de aanvraag, het tijdstip van die afwijzing, tot, in geval van niet in behandeling nemen van de aanvraag, het tijdstip van het besluit om de aanvraag niet te behandelen, of tot, in geval van toewijzing van de aanvraag, het tijdstip waarop het bod volledig is betaald;

  • F. dat de Aanvrager op grond hiervan is gehouden een waarborgsom te storten of een bankgarantie te doen stellen ter zekerheid van al hetgeen de aanvrager ter zekerheid verschuldigd is, hierna te noemen: ‘de Vordering’, aan de Staat der Nederlanden, rechtspersoon naar Nederlands recht, waarvan de statutaire zetel is gevestigd te ’s-Gravenhage, hierna te noemen: ‘de Staat’;

  • G. dat de Aanvrager de Bank heeft verzocht een onherroepelijke en onafhankelijke bankgarantie te stellen ten behoeve van de Staat, welke op eerste verzoek van de Staat betaalbaar is.

  • II. Verbindt zich tot het navolgende:

    • 1. De Bank stelt zich bij wijze van zelfstandige verbintenis tot een bedrag van € ......................** (zegge: ............................... euro**), onherroepelijk garant jegens de Staat voor de betaling van al hetgeen de Staat blijkens een schriftelijke verklaring van de Staat ter zake van de Vordering van de Aanvrager te vorderen heeft, aldus dat de Bank zich verbindt het gevorderde bedrag als eigen verplichting aan de Staat te voldoen.

    • 2. De Bank verbindt zich om als eigen schuld op eerste verzoek en op de enkele schriftelijke mededeling van de Staat zonder overlegging van enig ander document of opgaaf van redenen te verlangen, aan de Staat te voldoen het bedrag dat de Staat verklaart ter zake van de Vordering van de Aanvrager te vorderen te hebben, met dien verstande dat de Bank nimmer gehouden is aan de Staat meer te voldoen dan het hiervoor vermelde maximumbedrag.

    • 3. Deelberoepen onder deze bankgarantie zijn mogelijk. Het maximumbedrag van deze bankgarantie wordt met een bedrag gelijk met dat van elk deelberoep verlaagd.

    • 4. Deze bankgarantie vervalt na ontvangst door de Bank van een per aangetekende brief gezonden schriftelijke verklaring van de Staat dat de bankgarantie vervalt en in ieder geval één jaar na datum van ondertekening van deze garantie, tenzij de Bank ten minste één maand voor de einddatum van de garantie per aangetekende brief een schriftelijke verklaring van of namens de Minister heeft ontvangen dat deze bankgarantie niet vervalt, in welk geval de garantie telkens voor een nieuwe termijn van een jaar geldig is.

    • 5. Deze bankgarantie wordt beheerst door Nederlands recht. Geschillen ter zake van deze bankgarantie kunnen uitsluitend worden voorgelegd aan de bevoegde Nederlandse rechter te ’s-Gravenhage.

    • 6. Na verval van deze bankgarantie kan de Staat geen enkele aanspraak meer maken jegens de Bank uit hoofde van deze bankgarantie tenzij de Bank voorafgaande aan het moment waarop deze bankgarantie zou vervallen een mededeling ontving als bedoeld onder 2 waaraan de Bank nog niet voldeed. Op verzoek van de Bank zal de Staat deze bankgarantie nadat deze is vervallen retourneren aan de Bank.

Plaats: ..........................................................................................................................

Datum: ..........................................................................................................................

Naam Bank en ondertekening

..........................................................................................................................

  • * hetgeen in het bovenstaande cursief is gedrukt moet door de Bank worden ingevuld.

  • ** het bedrag invullen overeenkomstig de formule: € 10.000 x het aantal FM-vergunningen waar de aanvraag betrekking op heeft. Dit betekent dat als de aanvraag betrekking heeft op één FM-vergunning de bankgarantie € 10.000 betreft en als de aanvraag op twee FM-vergunningen betrekking heeft de bankgarantie € 20.000 betreft, etc.

B. - Model bankgarantie voor vergunningen met een demografisch bereik groter dan 10% -

  • I. De ondergetekende.......................................... (naam van een bank die is gevestigd in een van de lidstaten van de Europese Unie of in een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte)*, gevestigd te......................................., mede kantoorhoudende te........................................, hierna te noemen: ‘de Bank’;

In aanmerking nemende:

  • A. dat artikel 3.13, eerste lid, van de Telecommunicatiewet bepaalt dat voor het gebruik van frequentieruimte een vergunning is vereist van de Minister van Economische Zaken en Klimaat (hierna: ‘de Minister’);

  • B. dat de Minister bij besluit van [[datum]] heeft bekendgemaakt dat de FM-vergunning(en) voor de kavel(s) .................................................... (nummers kavels als opgenomen in het betrokken Bekendmakingsbesluit) middels een veilingprocedure zullen worden verdeeld;

  • C. dat .......................................................... (naam aanvrager), rechtspersoon naar .............................................. (het recht van een van de lidstaten van de Europese Unie of van een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte)* recht, waarvan de zetel is gevestigd te .................................................................., kantoorhoudende te ..............................................................., hierna te noemen: ‘de Aanvrager’, voornemens is een bieding in de veiling uit te brengen teneinde een FM-vergunning/meerdere van de FM-vergunningen als opgenomen in het onder B bedoelde bekendmakingsbesluit te verwerven;

  • D. dat de Minister met betrekking tot de verdeling van vergunningen voor niet-landelijke commerciële radio in de FM-band regels heeft gesteld. Deze regels zijn vastgelegd in Regeling aanvraag- en veilingprocedure teruggekomen niet-landelijke commerciële FM-vergunningen 2017 (hierna: de Regeling);

  • E. dat degene die een aanvraag om de voornoemde vergunningen indient op grond van artikel 6 van de Regeling verplicht is voor de vergunning een zekerheid te verschaffen door een waarborgsom ter grootte van € 15.000 per FM-vergunning, waar de aanvraag op grond van artikel 3, vijfde lid, van de Regeling betrekking op heeft, te storten dan wel voor dat bedrag een bankgarantie te verstrekken. Deze zekerheid heeft een looptijd tot, in geval van afwijzing van de aanvraag, het tijdstip van die afwijzing, tot, in geval van niet in behandeling nemen van de aanvraag, het tijdstip van het besluit om de aanvraag niet te behandelen, of tot, in geval van toewijzing van de aanvraag, het tijdstip waarop het bod volledig is betaald;

  • F. dat de Aanvrager op grond hiervan is gehouden een waarborgsom te storten of een bankgarantie te doen stellen ter zekerheid van al hetgeen de aanvrager ter zekerheid verschuldigd is, hierna te noemen: ‘de Vordering’, aan de Staat der Nederlanden, rechtspersoon naar Nederlands recht, waarvan de statutaire zetel is gevestigd te ’s-Gravenhage, hierna te noemen: ‘de Staat’;

  • G. dat de Aanvrager de Bank heeft verzocht een onherroepelijke en onafhankelijke bankgarantie te stellen ten behoeve van de Staat, welke op eerste verzoek van de Staat betaalbaar is.

  • II. Verbindt zich tot het navolgende:

    • 1. De Bank stelt zich bij wijze van zelfstandige verbintenis tot een bedrag van €......................** (zegge:............................... euro**), onherroepelijk garant jegens de Staat voor de betaling van al hetgeen de Staat blijkens een schriftelijke verklaring van de Staat ter zake van de Vordering van de Aanvrager te vorderen heeft, aldus dat de Bank zich verbindt het gevorderde bedrag als eigen verplichting aan de Staat te voldoen.

    • 2. De Bank verbindt zich om als eigen schuld op eerste verzoek en op de enkele schriftelijke mededeling van de Staat zonder overlegging van enig ander document of opgaaf van redenen te verlangen, aan de Staat te voldoen het bedrag dat de Staat verklaart ter zake van de Vordering van de Aanvrager te vorderen te hebben, met dien verstande dat de Bank nimmer gehouden is aan de Staat meer te voldoen dan het hiervoor vermelde maximumbedrag.

    • 3. Deelberoepen onder deze bankgarantie zijn mogelijk. Het maximumbedrag van deze bankgarantie wordt met een bedrag gelijk met dat van elk deelberoep verlaagd.

    • 4. Deze bankgarantie vervalt na ontvangst door de Bank van een per aangetekende brief gezonden schriftelijke verklaring van de Staat dat de bankgarantie vervalt en in ieder geval één jaar na datum van ondertekening van deze garantie, tenzij de Bank ten minste één maand voor de einddatum van de garantie per aangetekende brief een schriftelijke verklaring van of namens de Minister heeft ontvangen dat deze bankgarantie niet vervalt, in welk geval de garantie telkens voor een nieuwe termijn van een jaar geldig is.

    • 5. Deze bankgarantie wordt beheerst door Nederlands recht. Geschillen ter zake van deze bankgarantie kunnen uitsluitend worden voorgelegd aan de bevoegde Nederlandse rechter te ’s-Gravenhage.

    • 6. Na verval van deze bankgarantie kan de Staat geen enkele aanspraak meer maken jegens de Bank uit hoofde van deze bankgarantie tenzij de Bank voorafgaande aan het moment waarop deze bankgarantie zou vervallen een mededeling ontving als bedoeld onder 2 waaraan de Bank nog niet voldeed. Op verzoek van de Bank zal de Staat deze bankgarantie nadat deze is vervallen retourneren aan de Bank.

Plaats: ..........................................................................................................................

Datum: ..........................................................................................................................

Naam Bank en ondertekening

..........................................................................................................................

  • * hetgeen in het bovenstaande cursief is gedrukt moet door de Bank worden ingevuld.

  • ** het bedrag invullen overeenkomstig de formule: € 15.000 x het aantal FM-vergunningen waar de aanvraag betrekking op heeft. Dit betekent dat als de aanvraag betrekking heeft op één FM-vergunning de bankgarantie € 15.000 betreft en als de aanvraag op twee FM-vergunningen betrekking heeft de bankgarantie € 30.000 betreft, etc.

TOELICHTING

1. Inleiding

Deze wijzigingsregeling strekt tot verbetering van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure teruggekomen niet-landelijke commerciële FM-vergunningen 2017 en de Regeling aanvraagprocedure bij verlening op volgorde van binnenkomst. Hiernaast is met deze wijzigingsregeling de Regeling categorieën niet-automatisch voortrollende vergunningen gewijzigd, zodat vergunningen die zijn bestemd voor laagvermogen middengolf voortaan automatisch worden verlengd. Ten slotte is van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele verbeteringen aan te brengen in de Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2019.

2. Regeling aanvraag- en veilingprocedure teruggekomen niet-landelijke commerciële FM-vergunningen 2017

2.1. Algemeen

De Regeling aanvraag- en veilingprocedure teruggekomen niet-landelijke commerciële FM-vergunningen 2017 bevat de aanvraag- en veilingprocedure in geval vergunningen voor niet-landelijke commerciële radio terugkomen en opnieuw worden verdeeld. Naar aanleiding van meerdere verdelingen van teruggekomen kavels, is gebleken dat deze regeling op een aantal punten onduidelijkheden bevat en kan worden verbeterd.

De belangrijkste wijzigingen zijn het gevolg van de omstandigheid dat een veilingwinnaar recent zijn bod niet gestand heeft gedaan, nadat de vergunning al aan hem was verleend. In dit geval is de vergunning, na een zorgvuldige procedure, weer ingetrokken. Hierdoor is deze vergunning opnieuw beschikbaar en dient deze opnieuw te worden geveild. Dit zorgt ervoor dat marktpartijen die de vergunning willen verwerven opnieuw moeten deelnemen aan de hele aanvraag- en veilingprocedure, wat zowel extra werk meebrengt voor marktpartijen als voor de overheid. In het kader van de belangen van marktpartijen en een efficiënte uitvoering van veilingprocedures is het daarom wenselijk een dergelijke situatie in de toekomst zoveel mogelijk te voorkómen.

2.2. Verhoging waarborgsom vergunningen met groter demografisch bereik

Op grond van artikel 6, eerste lid, van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure teruggekomen niet landelijke commerciële FM-vergunningen 2017, was een aanvrager verplicht om financiële zekerheid te geven door middel van het verstrekken van een waarborgsom of een bankgarantie ter grootte van € 10.000,. De hoogte van € 10.000,– is voldoende voor het gros van de niet-landelijke commerciële FM-kavels. Er bestaan echter enkele kavels die een significant groter demografisch bereik hebben, en daardoor aantrekkelijker zijn, en ten aanzien waarvan het in de rede ligt dat partijen hiervoor een hoger bod zullen doen. Gelet hierop, is met deze wijzigingsregeling de financiële zekerheid voor vergunningen met een demografisch bereik van méér dan 10% verhoogd van € 10.000,– naar € 15.000,–.

2.3. Vergunningverlening na betaling bod door winnaar veiling

Vóór de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling werd een vergunning na de veiling al verleend vóórdat de winnende partij het door hem geboden bedrag had betaald. Met deze wijzigingsregeling is artikel 26 van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure teruggekomen niet landelijke commerciële FM-vergunningen 2017 gewijzigd, zodat verlening voortaan pas plaatsvindt nadat het bod op tijd en volledig is betaald.

De deelnemer waarvan de veilingmeester op grond van artikel 25 van de Regeling heeft vastgesteld dat hij het hoogste bod op een kavel heeft uitgebracht, moet dat door hem geboden bedrag volledig betalen binnen een termijn van twee weken, op de wijze beschreven in artikel 26 van de Regeling. Pas nadat het bod tijdig en volledig is ontvangen op de voorgeschreven wijze, verleent de minister de vergunning, en worden de overige aanvragen afgewezen. Als het bod dus niet, niet geheel of niet tijdig is betaald, wordt de vergunning niet verleend. Door deze wijziging hoeft er geen intrekking van de vergunning plaats te vinden bij het niet, niet tijdig of niet volledig betalen van het bod, en kan de vergunning op een snellere wijze opnieuw worden verdeeld.

2.4. Versnelde veiling na niet, niet tijdig of niet volledig betalen bod door winnaar veiling

Vóór de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling moest, op grond van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure teruggekomen niet-landelijke commerciële FM-vergunningen een volledig nieuwe aanvraag- en veilingprocedure worden gevolgd, als de winnaar van een eerdere veiling zijn bod niet, niet tijdig of niet volledig had betaald. Om dit te voorkómen, is met deze wijzigingsregeling een nieuw artikel 26a ingevoegd, op grond waarvan de vergunning in een dergelijk geval middels een tweede, versnelde veiling wordt verdeeld, of om niet wordt verleend.

Aan een tweede, versnelde veiling binnen dezelfde veilingprocedure kunnen, op grond van artikel 26a, tweede lid, van de Regeling, alleen die deelnemers meedoen die aan het begin van de eerdere veiling gerechtigd waren om op dat kavel te bieden. De deelnemer die in eerste instantie zijn betalingsverplichting niet is nagekomen alsmede deelnemers die eerder op grond van artikel 17 van de Regeling van verdere deelname aan de veilig waren uitgesloten, mogen niet deelnemen. De minister deelt alle deelnemers mee dat de vergunning niet, niet tijdig of niet volledig is betaald, en dat een tweede, versnelde veiling zal worden georganiseerd. Ten overvloede wordt opgemerkt dat de deelnemer die zijn betalingsverplichting niet is nagekomen zijn waarborgsom niet krijgt teruggestort of, indien hij een bankgarantie heeft afgegeven, deze niet zal komen te vervallen.

Indien er slechts één deelnemende partij resteert die gerechtigd is aan de tweede, versnelde veiling deel te nemen, zal het desbetreffende kavel, ingevolge artikel 26a, derde lid, van de Regeling, niet worden geveild, maar om niet aan deze resterende partij worden verleend. Als na de veiling blijkt dat de winnaar zijn bod niet, niet tijdig of niet volledig heeft betaald, en slechts één deelnemer resteert voor de tweede, versnelde veiling, is immers in feite geen sprake meer van schaarste. Dit is in lijn met de gedachte achter artikel 13 van de Regeling.

3. Regeling aanvraagprocedure bij verlening op volgorde van binnenkomst

3.1. Algemeen

Per 11 mei 2019 komt een grote hoeveelheid frequentieruimte voor laagvermogen middengolfomroep beschikbaar die, op grond van het Nationaal Frequentieplan 2014, opnieuw zal worden verdeeld op volgorde van binnenkomst. Omdat de verwachting is dat er bij deze verdeling zeer veel (mogelijk méér dan 100) aanvragen zullen worden ingediend, voorziet deze wijzigingsregeling in voorschriften om een ordentelijke verdeling te waarborgen.

3.2. Bepaling volgorde van binnenkomst

Allereerst is in artikel 6a bepaald dat voor de bepaling van de volgorde van binnenkomst het tijdstip geldt waarop de aanvraag voldoet aan de wettelijke voorschriften. Hierbij gaat het niet alleen om voorschriften die gelden op grond van wetgeving in formele zin, maar ook om voorschriften die volgen uit een algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling.

Indien een aanvraag onvolledig wordt ingediend, wordt de aanvrager – in lijn met artikel 4.5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht – in de gelegenheid gesteld om de aanvraag binnen een door de minister gestelde termijn aan te vullen. Op grond van het nieuwe artikel 6a van de Regeling geldt voor de bepaling van de volgorde van binnenkomst van dit soort aanvragen het tijdstip waarop de aanvraag volledig is aangevuld. Hiermee is beoogd te bewerkstelligen dat aanvragen vlot kunnen worden afgehandeld en complete aanvragen niet hoeven te blijven liggen, terwijl andere, eerdere aanvragen nog niet compleet zijn. Gedurende de pilot bleek dat het soms veel tijd vroeg om onvolledige aanvragen compleet te maken.

Indien meerdere aanvragen op hetzelfde tijdstip voldoen aan de wettelijke voorschriften, en er niet voldoende frequentieruimte beschikbaar is om al deze aanvragen in te willigen, wordt, op grond van artikel 6b, de onderlinge volgorde van deze aanvragen bepaald door middel van loting. Er is bijvoorbeeld sprake van onvoldoende frequentieruimte, als meerdere aanvragen betrekking hebben op het gebruik van frequentieruimte in een bepaald gebied, terwijl in dit gebied niet voldoende frequentieruimte beschikbaar is om alle aanvragen in te willigen. Er is ook sprake van onvoldoende frequentieruimte, als meerdere aanvragen betrekking hebben op het gebruik van frequentieruimte in verschillende gebieden, terwijl het inwilligen van alle aanvragen zou leiden tot onderlinge interferentie, waardoor de aanvragen elkaar feitelijk uitsluiten.

3.3. Uitsluitend indiening door middel van persoonlijke overhandiging of langs elektronische weg

Artikel 6c bepaalt dat een aanvraag voor laagvermogen middengolfomroep uitsluitend kan worden ingediend door middel van persoonlijke overhandiging of via de elektronische weg. Gelet op de verwachting dat een zeer groot aantal aanvragen binnen zal komen, is dit de beste en meest eerlijke manier om ervoor te zorgen dat een exact tijdstip kan worden vastgesteld voor de bepaling van de volgorde van binnenkomst.

3.4. Toestemming Commissariaat

Op grond van artikel 3.1 van de Mediawet dienen partijen toestemming te hebben van het Commissariaat voor de Media, voor het verzorgen van een omroepdienst. Om een efficiënte verdeling op volgorde van binnenkomst te waarborgen, moet deze toestemming al worden aangeleverd bij de aanvraag. Artikel 6d strekt hiertoe.

3.5. Tijdelijke aanvullende toelatingscriteria voor de verdeling van vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte die is bestemd voor laagvermogen middengolfomroep die beschikbaar komt op 11 mei 2019

Om de volgorde van binnenkomst goed te kunnen bepalen en alle aanvragers een gelijke kans te geven, is het nodig dat er een duidelijk moment is vanaf wanneer aanvragen kunnen worden ingediend. Hiervoor regelt het nieuwe artikel 7a, eerste lid, dat aanvragen voor een vergunning voor laagvermogen middengolfomroep pas kunnen worden ingediend vanaf een door de minister te bepalen tijdstip. Aanvragen die worden ingediend vóór het tijdstip dat de minister heeft bepaald, worden afgewezen.

Op grond van het nieuwe artikel 7a, tweede lid, kan, gedurende een periode van 4 weken vanaf het tijdstip waarop aanvragen kunnen worden ingediend, ten hoogste één vergunning worden verleend per natuurlijk persoon of rechtspersoon. Deze wijziging beoogt te voorkómen dat één of enkele aanvragers meteen een grote hoeveelheid frequentieruimte aanvragen, waardoor andere partijen vervolgens een minder grote kans hebben om voor een vergunning in aanmerking te komen. Na de periode van 4 weken is iedereen vrij meer aanvragen in te dienen.

Deze toelatingscriteria zijn tijdelijk en zullen met ingang van 1 januari 2020 komen te vervallen.

4. Regeling categorieën niet-automatisch voortrollende vergunningen

Op grond van artikel 3.17, tweede lid, van de Telecommunicatiewet, worden vergunningen die zijn verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen in beginsel van rechtswege verlengd voor een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen periode. Op grond van artikel 3.17, tweede lid, onderdeel b, van de Telecommunicatiewet, kan bij ministeriële regeling worden bepaald dat bepaalde vergunningen die zijn verdeeld op volgorde van binnenkomst niet van rechtswege worden verlengd. Vóór de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling, was in artikel 1 van de Regeling categorieën niet-automatisch voortrollende vergunningen bepaald dat vergunningen die zijn bestemd voor laagvermogen middengolfomroep niet van rechtswege worden verlengd.

Met het gewijzigde Nationaal Frequentieplan 20141 en het Uitvoeringsbesluit laagvermogen middengolf van 11 mei 2016 is een nieuwe invulling van de middengolfband ontstaan. Welke effecten dit uitvoeringsbesluit in de praktijk zou hebben, was op dat moment nog niet in te schatten. Daarom is eerst een pilot gehouden. Twee jaar na invoering van het uitvoeringsbesluit is een evaluatie gehouden, die in 2018 is afgerond. Mede aan de hand daarvan is beoordeeld op welke wijze het middengolfbeleid het beste kon worden ingevuld.

De vergunningen blijken populair te zijn en vergunninghouders hebben aangegeven dat zij graag zien deze nieuwe invulling wordt voortgezet. Tevens hebben zij aangegeven dat zij graag zien dat de vergunningen voor een langere duur worden verleend. Met deze wijzigingsregeling zijn vergunningen die zijn bestemd voor laagvermogen middengolfomroep daarom geschrapt uit artikel 1 van de Regeling categorieën. Dit betekent dat vergunningen die zijn bestemd voor laagvermogen middengolf voortaan, in beginsel, van rechtswege worden verlengd.

5. Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2019

Bij het opstellen van de Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2019 (hierna: Regeling vergoedingen) is bijlage 1, tabel I gemoderniseerd en is de toegankelijkheid en leesbaarheid vergroot. Enkele wijzigingen zijn abusievelijk niet structureel doorgevoerd en enkele tekstdelen zijn weggevallen. Met deze wijziging vinden enkele noodzakelijke verbeteringen plaats.

Artikel 3 van de Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2019 (artikel IV, onderdeel B van deze wijzigingsregeling) ziet op de jaarlijkse vergoeding die verschuldigd is ter dekking van de kosten die het agentschap maakt ten behoeve van elektromagnetische compatibiliteit. Deze vergoedingen worden uitgedrukt als een percentage van de toezichts- (tarief II) of uitvoerings- en toezichtkosten (tarief III). Door de herindeling van de (sub)categorieën in bijlage 1, tabel I is eveneens voor sommige categorieën een aanpassing van de genoemde percentages voor de jaarlijkse bijdrage nodig geweest. Dit is abusievelijk niet doorgevoerd in de Regeling vergoedingen. Met de onderhavige aanpassing is dit alsnog gedaan. Deze wijziging heeft geen gevolgen voor de facturen die marktpartijen ontvangen.

De herindeling van bijlage 1, tabel I heeft ook tot gevolg gehad dat in de categorieën B en C van bijlage 1, tabel I (onderdeel D) bepaalde teksten zijn weggevallen. Een inhoudelijke wijziging was niet beoogd. Deze teksten zijn dan ook alsnog ingevoegd. In de Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2018 was bij veel (sub)categorieën bepaald dat de toezichtkosten per opstelpunt, vaste post, radioapparaat, per installatie of basisstation verschuldigd waren. Deze terminologie is zoveel als mogelijk gelijk getrokken met het begrip ‘geplande eenheid’. Om de toegankelijkheid te vergroten is in een nieuwe definitie h tot uitdrukking gebracht dat onder een geplande eenheid een frequentie(kanaal) valt waarvoor per opstelpunt, basisstation, vaste post, radioapparaat of per installatie een vergoeding verschuldigd is (onderdeel A). Bij een vergunning voor bijvoorbeeld Satellite News Gathering (SNG) die ziet op drie radioapparaten is dus sprake van drie geplande eenheden waarvoor drie keer het toezichtstarief verschuldigd is. Dit was onder de Regeling vergoedingen van 2018 ook het geval.

Ten aanzien van de tarieven in de categorie Omroep (onderdeel E), voorziet de Regeling vergoedingen in het gelijk blijven van de tarieven ten opzichte van 2018. Door een abusievelijke verschuiving in subcategorie voor D.2 lijkt echter ten onrechte alsof de tarieven wel zijn gewijzigd. Deze wijzigingen worden tegelijkertijd met de wijziging van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure teruggekomen niet-landelijke FM-vergunningen en de wijziging van de Regeling aanvraagprocedure bij verlening op volgorde van binnenkomst meegenomen. Dit omdat onderdeel D.2 ziet op de uitgifte van vergunningen voor digitale radio-omroep en de Regeling aanvraag- en veilingprocedure teruggekomen niet-landelijke FM-vergunningen ook de uitgifte van die vergunningen mogelijk maakt.

6. Consultatie

Een ontwerp van deze wijzigingsregeling is van 6 december 2018 tot en met 7 januari 2019 geconsulteerd op www.internetconsultatie.nl. Hierna wordt op de ingekomen zienswijzen ingegaan, voor zover zij betrekking hadden op deze wijzigingsregeling. Voor zover partijen zienswijzen hebben ingebracht die zien op reeds bestaande regelgeving, zijn deze voor kennisgeving aangenomen.

Regeling aanvraag- en veilingprocedure teruggekomen niet-landelijke commerciële FM-vergunningen 2017

Enkele respondenten gaven aan dat zij zich niet kunnen vinden in de hoogte van de waarborgsom/bankgaranties, waarbij één respondent heeft opgemerkt zich niet te kunnen vinden in een verhoging van de bankgarantie voor kavel B05 en andere vergunningen die qua demografisch bereik boven de 10% liggen. Andere respondenten geven aan zich wel te kunnen vinden in de verhoging van de waarborgsom/bankgarantie voor de vergunningen met een hogere verzorgingsdekking, maar gaven aan dat zij van mening zijn dat dit dan ook de andere kant op moet werken: dat voor kavels met een lager demografisch vermogen het bedrag moet worden verlaagd.

Hierover wordt het volgende opgemerkt. Voor de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling bepaalde de Regeling aanvraag- en veilingprocedure teruggekomen niet-landelijke commerciële FM-vergunningen 2017 al de aanvrager een zekerheid dient te stellen door het storten van een waarborgsom of door het afgeven van een bankgarantie ter grootte van € 10.000,– per vergunning. Doel van deze bepaling is om alleen serieuze partijen toe te laten tot de veiling, die ook daadwerkelijk in staat zijn om hun bod na afloop te betalen. Bij de afgelopen veilingen van de niet-landelijke vergunningen is niet gebleken dat het bedrag van € 10.000,– per vergunning een onnodige drempel opwerpt voor partijen om mee te doen aan de veiling. In de afgelopen veiling is echter wél gebleken dat dit bedrag in sommige gevallen te laag is. Aangezien het niet de bedoeling is om bij de vergunningen met een lager zendvermogen een verzwaring aan te brengen is ervoor gekozen om alleen voor een aantal vergunningen die een significant groter demografisch bereik hebben de bankgarantie te verhogen naar € 15.000,–. Dit omdat het in de rede ligt dat partijen een hoger bedrag zullen bieden voor deze kavels en er dus hogere eisen gesteld mogen worden aan de zekerheidstelling voor de betaling van het bod. Ten overvloede wordt opgemerkt dat de winnaar van de veiling het restant van de waarborgsom krijgt teruggestort, als het winnende bod lager is dan de waarborgsom.

Hiernaast deden enkele respondenten de suggestie om terugwerkende kracht te verlenen aan de nieuwe, versnelde veilingprocedure na het niet, niet tijdig of niet volledig betalen van een bod door de winnaar van een veiling. Op die manier zou de nieuwe, versnelde veilingprocedure alsnog kunnen worden toegepast op de verdeling van de FM-vergunning ten aanzien waarvan de veilingwinnaar recent het bod niet gestand heeft gedaan. Deze suggestie is niet gevolgd, omdat dit zou leiden tot het achteraf wijzigen van de spelregels van de verdelingsprocedure. Dit is in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.

Verder waren enkele respondenten het oneens met het uitgangspunt in artikel 26a, derde lid, dat een vergunning om niet wordt verleend, indien na het niet, niet tijdig of niet volledig betalen van een winnend bod er slechts één deelnemer resteert die eventueel aan een tweede, versnelde veiling zou deel mogen nemen. Deze respondenten pleitten ervoor om in een dergelijk geval ofwel de resterende deelnemer te houden aan het hoogste bod dat hij tijdens de veiling had uitgebracht ofwel om de volledige aanvraag- en veilingprocedure opnieuw te volgen. Deze suggestie is niet gevolgd. Indien er slechts één deelnemer van de oorspronkelijke deelnemers resteert, is er in feite geen sprake meer van schaarste. Ook in andere situaties zou in dat geval de enige overgebleven deelnemer c.q. aanvrager de vergunning om niet verkrijgen. Verwezen wordt in dit kader naar artikel 3.10, tweede lid, van de Telecommunicatiewet. In dit artikel is bepaald dat de procedures, bedoeld in het eerste lid, onder c tot en met f, (waaronder de hier bedoelde veiling) niet worden toegepast indien het redelijkerwijs te verwachten is dat de voor verdeling beschikbare frequentieruimte voldoende is om aan de vraag te voldoen. In het geval dat er slecht twee deelnemers overblijven, waarvan één partij na de veiling zijn bod niet betaalt, is het redelijk om de deelnemer die resteert de vergunning om niet te verlenen.

Ten slotte merkten een aantal respondenten op dat zij al eerder hebben aangegeven dat de vier frequenties van kavel B05 separaat verdeeld dienen te worden, aangezien zij van mening zijn dat op deze wijze een breder aanbod ontstaat voor radio-omroep in die betreffende regio. Hoewel deze zienswijze strikt genomen geen betrekking heeft op de geconsulteerde wijzigingsregeling en reeds daarom buiten beschouwing gelaten zou kunnen worden, wordt hier het volgende over opgemerkt.

Aan het handhaven van de huidige niet-landelijke vergunningen ligt het huidige digitaliseringsbeleid ten grondslag, waarin onder andere bepaald is dat de analoge FM-vergunningen gekoppeld zijn aan digitaal spectrum. Bovendien is er in 2017 voor gekozen om de vergunningen voor commerciële radio grotendeels te verlengen, hetgeen ook betekent dat de bestaande niet-landelijke vergunningen zijn verlengd. Deze keuzes zijn vastgelegd in de verlengbaarheidsbesluiten en de wijziging van het Frequentiebesluit 2013. Het veilen van niet-landelijke vergunningen die na de verlening opnieuw in de markt worden gezet doet daar geen afbreuk aan. Voor een nadere toelichting van het digitaliseringsbeleid wordt verwezen naar hoofdstuk 2 van de toelichting behorende bij de wijziging van het NFP 2014 in verband met het verlengings- en digitaliseringsbeleid voor niet-landelijke commerciële radio voor de FM-band en commerciële radio voor de AM-band (pakket 2016 - 4).

Regeling aanvraagprocedure bij verlening op volgorde van binnenkomst

Enkele respondenten merkten op dat zij van mening zijn dat de huidige vergunningen voor laagvermogen middengolf niet opnieuw verdeeld, maar verlengd moeten worden. In 2016 is een pilot gestart met de eerste uitgifte van laagvermogen middengolfvergunningen. Bij de start van de pilot is expliciet bepaald dat alle vergunningen op 10 mei 2019 aflopen om eerst te bezien of er voor deze nieuwe vergunningen met laagvermogen voldoende belangstelling zou zijn. Partijen wisten dus al op voorhand dat het ging om vergunningen met een beperkte looptijd en dat het bovendien ging om een pilot. Nu deze pilot succesvol is afgerond, ligt het in de rede om de vergunningen voor laagvermogen middengolf opnieuw uit te geven. Dit stelt andere geïnteresseerde partijen, na afloop van de pilot, ook in de gelegenheid om een vergunning te verwerven.

Verder vroeg één van de respondenten of aanvragen middels e-mail kunnen worden ingediend. Dit is mogelijk. Op het aanvraagformulier staat het e-mailadres waarnaar aanvragen kunnen worden verstuurd.

Voorts stelden enkele respondenten verschillende alternatieve verdelingsprocedures voor. Zo stelde één respondent in zijn consultatiereactie voor om bij de verdeling van de grote hoeveelheid frequentieruimte per 10 mei 2019 alle geïnteresseerden 1 dag tot 1 week de tijd te geven om aanvragen in te dienen. De onderlinge volgorde van alle aanvragen zou vervolgens door middel van loting worden bepaald. Deze suggestie is niet gevolgd. Dit zou materieel betekenen dat de verdeling niet op volgorde van binnenkomst zou geschieden, maar door middel van loting. In tegenstelling tot de verdeling op volgorde van binnenkomst, wordt loting niet genoemd in artikel 3.10, eerste lid, van de Telecommunicatiewet, en is daardoor niet toegestaan als zelfstandige verdelingsprocedure.

Ten slotte zorgt deze wijzigingsregeling ervoor dat bij de aanvraag van een vergunning voor laagvermogen middengolfomroep tevens de toestemming van het Commissariaat voor de Media moet worden aangeleverd. Eén van de respondenten deed de suggestie dit anders te regelen, en ervoor te zorgen dat een aanvraag bij en vergunning van Agentschap Telecom automatisch een aanvraag bij en toestemming van het Commissariaat betekent. Dit is niet mogelijk. De Telecommunicatiewet en de Mediawet zijn gescheiden stelsels met elk een eigen oogmerk en besluitvormend bestuursorgaan.

7. Regeldruk

De wijzigingen van de Regeling aanvraagprocedure bij verlening op volgorde van binnenkomst brengen geen wijzigingen van de regeldruk met zich mee. Net als in de bestaande situatie, wordt beoordeeld of de aanvrager alle benodigde gegevens heeft aangeleverd en of een aanvraag aan de formele vereisten voldoet. Ten opzichte van de bestaande situatie hoeven de aanvragers van deze vergunningen geen extra gegevens aan te leveren, aangezien de wijzigingen zien op de het verloop van een efficiëntere wijze van afhandeling door Agentschap Telecom.

De wijzigingen van de Regeling aanvraag- en veilingprocedure teruggekomen niet-landelijke commerciële FM-vergunningen 2017 brengen een zeer beperkte wijziging van de administratieve lasten met zich. De enige toevoeging is dat aanvragers naast het invullen van het soort identiteitsbewijs en het nummer daarvan, ook een kopie daarvan dienen te verstrekken. In het huidige aanvraagformulier moet worden ingevuld welke natuurlijke personen bevoegd zijn om namens de aanvrager te handelen in de aanvraagprocedure en de daadwerkelijke veiling. Het soort identiteitsbewijs en het nummer van dit identiteitsbewijs van deze personen moest worden ingevuld. Om zekerheid te verkrijgen dat de personen wiens gegevens ingevuld worden bij B.2 ook daadwerkelijk zijn wie ze stellen te zijn, is de verplichting toegevoegd dat een kopie van het identiteitsbewijs moet worden meegestuurd. Ook de handtekening die onder stukken gedurende de veilingprocedure wordt gebruikt (onder de aanvraag maar bijvoorbeeld ook onder een ingediend verzuimherstel), kan dan gecontroleerd worden aan de hand van de kopie van het identiteitsbewijs.

Het maken van de kopie brengt een lichte verzwaring van de administratieve lasten met zich. Uitgaande van zes deelnemers, die 1 minuut werkzaamheden verrichten tegen een uurtarief van 39 euro per uur), kosten kopie € 0,10 cent. Dit leidt tot een berekening van P maal Q is € 4,50 (1 minuut van een uurtarief van € 39 plus kosten kopie (P) maal zes aanvragers (Q).

Daarentegen geldt dat, mocht degene die het hoogste bod heeft uitgebracht niet, niet tijdig of niet volledig betalen de mogelijkheid een nieuwe, versnelde veiling te organiseren juist een besparing van de administratieve lasten op, omdat de aanvraagprocedure niet nogmaals doorlopen hoeft te worden. Op deze wijze wordt voorkomen dat partijen opnieuw al de benodigde informatie moeten aanleveren en op deze wijze onnodig kosten moeten maken. Zoals al eerder is aangeven is het slechts mogelijk om een zeer globale kwantificering van de administratieve lasten te geven, aangezien dit afhankelijk is van het aantal aanvragen en van de wijze en omvang van de zekerheidstelling. Voor de kwantificering is er van uitgegaan dat maximaal zes belangstellenden een aanvraag zullen indienen voor het verkrijgen van één of meerdere van de te veilen vergunningen. De totale administratieve lasten voor een veiling van de vergunningen zijn naar verwachting maximaal circa € 12.000,–. Dit betekent dat er wordt uitgegaan van € 2.000,– per aanvrager voor het indienen van de aanvraag en het deelnemen aan de veiling. Uitgaande dat het grootste gedeelte hiervan toe te rekenen is aan het indienen van de aanvraag en verzuimherstel levert deze wijziging een besparing op van zo´n € 1.200,–. Hierbij wordt uitgegaan van een dag veilen (8 uur) tegen een uurtarief van € 100,– voor een aantal medewerkers á een bedrag van € 800,– euro. Per saldo levert deze wijziging dus een daling van de administratieve lasten op.

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt – met uitzondering van artikel III – in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Artikel III treedt in werking op 11 mei 2019, het moment waarop een groot aantal vergunningen beschikbaar zal komen.

Hiermee is afgeweken van het beleid van vaste verandermomenten, op grond waarvan ministeriële regelingen in werking treden op 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober, en minimaal twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Reden voor deze afwijking is enerzijds het zo snel mogelijk kunnen organiseren van een nieuwe, verbeterde veiling voor het kavel waarvan de winnaar recent zijn bod niet gestand heeft gedaan, en anderzijds het tijdig waarborgen van een ordentelijke verdeling van de grote hoeveelheid vergunningen voor laagvermogen middengolfomroep in mei 2019. Hiermee worden, gelet op de doelgroep, onevenredige private en publieke nadelen voorkómen.

Ten slotte is in deze wijzigingsregeling bepaald dat artikel IV, met wijzigingen van de Regeling vergoedingen Agentschap Telecom 2019, terug werken tot en met 1 januari 2019. De wijzigingen van artikel IV betreffen het herstel van enkele wijzigingen die abusievelijk niet structureel zijn doorgevoerd en enkele tekstdelen die zijn weggevallen. Deze wijzigingen zijn niet belastend.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer


X Noot
1

Besluit van de Minister van Economische Zaken van 22 april 2016, nr. ETM / TM / 16055917, houdende wijziging van het Nationaal Frequentieplan 2014 (pakket 2016-1).

Naar boven