Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2019, 67898 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2019, 67898 | Besluiten van algemene strekking |
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op artikel 3 van de Tijdelijke wet ambulancezorg;
Besluit:
Deze regeling zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins
Referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg 2019
Dit rapport bevat een erratum d.d. 02-12-2019 na pagina 46
RIVM Briefrapport 2019-0157
Publiekssamenvatting
Referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg 2019
Op basis van ritgegevens over het jaar 2018 heeft het RIVM berekend hoeveel ambulances er in Nederland nodig zijn. Op werkdagen overdag zijn er 626 ambulances nodig, twaalf meer dan uit de doorrekening over 2017 bleek. De berekeningen wijzen uit dat er op zaterdagen overdag twaalf en op zondagen overdag elf ambulances meer nodig zijn dan in het referentiekader-2018 was bepaald.
De stijging op landelijk niveau van twaalf ambulances is groter dan in het referentiekader-2018. Toen waren er nog vijf ambulances meer nodig ten opzichte van het voorgaande jaar. De toename komt doordat er 2 procent meer spoedeisende inzetten waren dan in 2017. Ook steeg de gemiddelde ritduur in 2018: met 3,2 procent voor inzetten voor levensbedreigende situaties (A1-urgentie), met 2,4 procent voor inzetten voor niet levensbedreigende situaties (A2-urgentie), en met 5,8 procent voor planbare inzetten. Het aantal inzetten in de planbare ambulancezorg daalde met 3,0 procent.
De benodigde capaciteit van de ambulancezorg in Nederland wordt berekend met behulp van een zogeheten referentiekader. Dit kader definieert het aantal ambulances waarmee de ambulancezorg in Nederland kan worden uitgevoerd. Dit gebeurt op basis van een aantal randvoorwaarden, zoals de tijd na een melding waarbinnen een ambulance ter plaatse moet zijn en de spreiding van de standplaatsen over het land.
In opdracht van het Ministerie van VWS heeft het RIVM het referentiekader in 2019 geactualiseerd met cijfers over het gebruik van ambulancezorg in Nederland in 2018.
Kernwoorden: ambulancezorg, referentiekader, spreiding en beschikbaarheid, capaciteitsmodel
Synopsis
Frame of reference for distribution and availability of ambulance care 2019
Based on production data for 2018, RIVM calculated how many ambulances are needed in the Netherlands. On workdays 626 ambulances are needed during the day, twelve more than calculated for 2017. On workdays in the evening, nine more ambulances are needed. On weekends, this varies between five and twelve ambulances, depending on the day and time.
The increase of the number of ambulances needed is more than in 2017. In 2017, compared to the year before, five more ambulances were needed. The slight increase in the number of ambulances needed is related to the increase in the number of emergency ambulance services and the average service time in 2018. The number of emergency services increased by 2.0 percent, the number of planned services decreased by 4.0 percent. The average service time increased by 3.2 percent for emergency services with A1-urgency, by 2.4 percent for A2-urgent services and by 5.8 percent for planned services.
The required capacity of ambulance care in the Netherlands is calculated using a national ambulance plan. This is a framework that defines the number of ambulances with which ambulance care can be carried out in the Netherlands, given a number of preconditions, such as the time after notification within which an ambulance must be on site and the distribution of the stations.
On behalf of the Ministry of Health, Welfare and Sport, RIVM updated the national ambulance plan in 2019 with figures on the use of ambulance care in the Netherlands in 2018.
Keywords: ambulance care, national ambulance plan, distribution and availability, capacity model
Samenvatting |
3 |
|
Inleiding |
4 |
|
Productiecijfers 2018 |
5 |
|
Productie 2018 |
5 |
|
Nadere selecties voor het referentiekader |
6 |
|
Referentiekader spreiding en beschikbaarheid 2019 ─ |
9 |
|
Conclusies en discussie |
13 |
|
Referenties |
14 |
|
Bijlage 1: Regio-indeling |
16 |
|
Bijlage 2: Spreiding referentiekader 2019 |
17 |
|
Bijlage 3: Selectie en herverdelen van inzetten |
22 |
Samenvatting
Het referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg is een model voor de ambulancezorg waarin per Regionale Ambulancevoorziening (RAV)-regio in Nederland wordt vastgesteld hoeveel ambulances minimaal nodig zijn om aan de vraag naar ambulancezorg te voldoen. Het referentiekader wordt jaarlijks geactualiseerd. In 2019 is het referentiekader opnieuw doorgerekend op basis van productiecijfers van de ambulancezorg over het jaar 2018. In deze actualisatie is gebruik gemaakt van dezelfde rekenmodellen als in de vorige doorrekening die in 2018 heeft plaatsgevonden.
Productie 2018 in het referentiekader-2019
De capaciteitsberekeningen van het referentiekader zijn gebaseerd op de productiecijfers over 2018. Deze productiecijfers worden door Ambulancezorg Nederland (AZN) gepubliceerd in het Sectorkompas Ambulancezorg. Voor het referentiekader wordt, op basis van bepaalde uitgangspunten en randvoorwaarden, een aantal ritten uit de productie weggelaten. Dit betreft inzetten zonder tijdenregistratie en inzetten van een rapid responder waarbij er een tweede ambulance is ingezet. Op basis van deze filters wordt 0,9 procent van de totale productie uit de selectie gefilterd. Het referentiekader gaat uit van 1.310.461 inzetten, waarvan 608.682 met A1-urgentie, 374.845 met A2-urgentie en 326.934 inzetten in de planbare ambulancezorg (B-urgentie). In vergelijking met de cijfers voor het referentiekader-2018 is dat een stijging van in totaal 0,6 procent. Tussen regio’s bestaan grote verschillen in productiegroei. De groei van de totale productie varieert tussen –4,0 en +5,0 procent.
Bewerking voor het referentiekader
Voor het referentiekader is er één bewerking van de gegevens, namelijk een herverdeling van spoedritten. Deze herverdeling wordt ook wel een ‘correctie voor burenhulp’ genoemd en is uitgangspunt van het referentiekader. Uitgaande van het adres waar de ambulance de patiënt heeft verzorgd, het ‘afhaaladres’, worden inzetten toegewezen aan de dichtstbijzijnde standplaats, op basis van kortste rijtijd. De standplaats bepaalt aan welke RAV de productie voor de capaciteitsberekening wordt toegewezen. De standplaatslocaties zijn afkomstig uit het spreidingsplan van het referentiekader. Door de herverdeling kan een deel van de productie van een RAV worden toegewezen aan een andere RAV. Het totaal aantal inzetten blijft onveranderd door de herverdeling. Inzetten in de planbare ambulancezorg worden niet herverdeeld maar blijven toegewezen aan de RAV die de inzet heeft uitgevoerd.
Gemiddelde ritduur
De gemiddelde ritduur is geschat aan de hand van een selectie van ritten met valide tijdenregistratie. Landelijk is de gemiddelde ritduur van alle soorten inzetten (urgent en planbaar) toegenomen: met 2 minuten en 1 seconde (A1-urgentie), 1 minuut en 28 seconden (A2-urgentie) en 4 minuten en 43 seconden (B-urgentie).
Uren ambulancezorg in de capaciteitsberekening
De capaciteitsberekeningen van het referentiekader worden uitgevoerd op regionaal niveau, met differentiatie naar dagsoort en uur van de dag. In het model wordt op detailniveau het aantal uren ambulancezorg bepaald waarvoor ambulancecapaciteit nodig is. In totaal gaat het referentiekader uit van 1.528.388 uren verleende ambulancezorg in 2018, een stijging van 4,1% ten opzichte van 2017. Daarvan zijn 1.064.244 uren spoedeisende ambulancezorg en 464.144 uren planbare ambulancezorg. Ten opzichte van 2017 is het aantal geleverde uren spoedeisende ambulancezorg in 2018 met 4,9% gestegen. De stijging van het aantal uren planbare ambulancezorg was 2,6%. Ten opzichte van het totaal aantal van 8.760 beschikbare uren op jaarbasis werd door de Nederlandse ambulancezorg in 2018 elk uur 174 uur ambulancezorg geleverd. Een stijging van 4 uur (4,1%) ten opzichte van 2017.
Resultaten referentiekader-2019
Op werkdagen overdag (8–16 uur) zijn 626 ambulances nodig. Dit zijn twaalf meer dan in het referentiekader-2018. Op werkdagen in de avonduren (16–24 uur) zijn er negen ambulances meer nodig, in de nachturen (0–8 uur) zijn er vier ambulances meer nodig dan in het referentiekader-2018. Op zaterdagen en zondagen varieert het aantal extra benodigde ambulances tussen +5 en +11. Omgerekend naar het aantal benodigde diensten betekent dit dat volgens het referentiekader-2019 er 9.039 diensten ambulancezorg nodig zijn, 2,0% meer dan in 2018 was berekend. Een dienst is hierbij gedefinieerd als het verlenen van 8 uur ambulancezorg door een ambulanceteam. Voor het verlenen van ambulancezorg over een etmaal zijn dan drie diensten nodig.
Inleiding
Het referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg is een model voor de ambulancezorg waarin per RAV in Nederland wordt vastgesteld hoeveel ambulances minimaal nodig zijn om aan de vraag naar ambulancezorg te voldoen. Daarbij wordt eveneens rekening gehouden met de capaciteit die nodig is om voldoende geografische dekking te garanderen. In het referentiekader wordt aan de hand van vooraf gekozen uitgangspunten en randvoorwaarden modelmatig de benodigde spreiding en capaciteit berekend. De uitgangspunten en randvoorwaarden beschrijven een bepaald minimumniveau voor de spreiding en beschikbaarheid van de ambulancezorg. Het rekenmodel waarmee de benodigde capaciteit wordt berekend is hierop toegesneden. De berekeningen zijn gebaseerd op ritgegevens van de ambulancezorg in een basisjaar.
De Minister van VWS stelt het referentiekader vast. Dat gebeurde voor het eerst in 2004, actualisaties volgden in 2008, 2013, 2016, 2017 en in 2018 (Ministerie van VWS, 2004; 2008; 2013; 2016; 2017; 2018). De uitkomsten van het referentiekader vormen de basis voor het bekostigingsmodel voor de ambulancezorg dat door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) wordt beheerd. Het RIVM beheert de rekenmodellen voor het referentiekader en rekent deze in opdracht van het Ministerie van VWS door (PVAZ, 2004), (Kommer en Zwakhals, 2009; 2013a; 2016; Kommer en Mulder, 2017; 2018). Naast deze rapportages van het referentiekader zijn de afgelopen jaren drie achtergrondrapporten gepubliceerd. Een gedetailleerde documentatie van het rijtijden en capaciteitsmodel is gegeven in het achtergrondrapport uit 2011 (Kommer en Zwakhals, 2011). In de achtergrondrapporten uit 2013 en 2017 zijn verschillende modelvarianten uitgewerkt die inzicht bieden in het effect van alternatieve uitgangspunten en aannames op de uitkomsten van het referentiekader (Kommer en Zwakhals, 2013; Kommer et al.; 2017).
Actualisatie van het referentiekader in 2019
In opdracht van het Ministerie van VWS heeft het RIVM het referentiekader in 2019 geactualiseerd. Dit rapport geeft hiervan verslag. De rekenmodellen, uitgangspunten en randvoorwaarden zijn gelijk aan het referentiekader-2018. Het enige verschil ten opzichte van het referentiekader-2018 is gelegen in de gebruikte ritgegevens. Het referentiekader-2018 maakte gebruik van ritgegevens over het productiejaar 2017, het referentiekader-2019 is gebaseerd op ritgegevens over 2018. De ritgegevens, het aantal inzetten en de ritduur, bepalen het aantal uren ambulancezorg waarop de capaciteitsberekeningen zijn gebaseerd. Nieuw in 2019 is dat het RIVM ritgegevens die gebruikt worden in het capaciteitsmodel van het referentiekader, deelt met de RAV’s en zorgverzekeraars. Deze tabel met ritgegevens is te groot voor opname in het rapport en wordt daarom digitaal toegestuurd. Aan de hand van deze gegevens kunnen de partijen een inschatting maken van het volume en de kosten van de grensoverschrijdende assistentie waar het referentiekader vanuit gaat.
Terminologie
In de toelichting op de bewerking van de ritgegevens voor de doorrekening van het referentiekader is het noodzakelijk om bepaalde kenmerken van de ambulancezorg en de geregistreerde ritgegevens te bespreken. De terminologie die in dit rapport wordt gehanteerd sluit aan bij het Uniform Begrippenkader Ambulancezorg van Ambulancezorg Nederland (AZN, 2013). Voor de leesbaarheid wordt in enkele gevallen alternatieve terminologie gebruikt. Meestal wordt de term inzet gehanteerd voor een dienstverlening door een ambulance maar soms spreken we van een rit. In de meeste gevallen vindt er bij een inzet/rit daadwerkelijk vervoer van de patiënt plaats, dit zijn declarabele inzetten. In een aantal gevallen wordt ter plaatse eerste hulp verleend maar vindt geen vervoer van de patiënt plaats. Dit zijn EHGV-inzetten (Eerste hulp geen vervoer). In sommige gevallen wordt geen patiënt aangetroffen of wordt ter plaatse geconcludeerd dat hulpverlening niet noodzakelijk is. In die gevallen is er noch hulpverlening geweest noch vervoer. Dit zijn zogenaamde loze ritten. In al deze gevallen is de ambulance ter plaatse gekomen. Er zijn ook gevallen waarbij de inzet vroegtijdig wordt geannuleerd of afgebroken. Als de ambulance op het tijdstip van annulering al rijdt is er sprake van een afgebroken rit. Als het ambulanceteam wel een opdracht heeft gekregen, maar nog niet is uitgerukt, is er sprake van een geannuleerde rit. Inzetten van de ambulance hebben altijd een urgentiecodering. Voor spoedeisende inzetten is dit een A-urgentie. Bij levensbedreigende situaties wordt een inzet onder A1-urgentie uitgevoerd, anders is er A2-urgentie. Naast de spoedeisende inzetten zijn er ook inzetten in de planbare ambulancezorg. Dit zijn inzetten met B-urgentie, hierbij wordt een tijdstip afgesproken voor het halen of brengen van een patiënt. Vaak wordt de patiënt van of naar een ziekenhuis of andere zorginstelling gebracht voor therapie of behandeling. Het planbare vervoer wordt soms ook besteld vervoer of B-vervoer genoemd.
De regio-indeling van het referentiekader wijkt af van de reguliere RAV-indeling omdat in het referentiekader de zogenaamde ‘eilandbenadering’ wordt gehanteerd. In deze benadering wordt de capaciteitsberekening voor de Waddeneilanden, voor Goeree-Overflakkee en voor de Zeeuwse (schier-)eilanden apart berekend. Ook wordt de capaciteitsberekening voor de regio’s Zaanstreek-Waterland en Amsterdam-Amstelland apart gedaan, waar deze twee regio’s in de praktijk in veel opzichten organisatorisch één geheel vormen. In Bijlage 1 is een nummering gegeven van de regio’s zoals in het referentiekader gehanteerd. Deze nummering wordt in een aantal tabellen in dit rapport gehanteerd. Voor de productiecijfers, zoals gehanteerd in het Sectorkompas Ambulancezorg, voorheen de rapportage Ambulances in-zicht, hanteren we de term ‘RAV’, voor de indeling van het referentiekader hanteren we de term ‘regio’.
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 worden de productiecijfers van de Nederlandse ambulancezorg besproken. Paragraaf 2.1 geeft de cijfers zoals de ambulancesector publiceert in het Sectorkompas Ambulancezorg. De selecties die voor het referentiekader zijn gedaan worden in paragraaf 2.2 besproken. In paragraaf 2.3 zijn de cijfers van de gemiddelde ritduur gegeven. Hoofdstuk 3 geeft de resultaten van de capaciteitsberekeningen van het referentiekader. Hoofdstuk 4 geeft de conclusies en geeft een discussie op de actualisatie van het referentiekader. In de bijlages van dit rapport is detailinformatie van de modellering en bewerking van de ritgegevens.
Productiecijfers 2018
Cijfers over de vraag naar, het aanbod van en de prestaties in de ambulancezorg in Nederland worden jaarlijks door Ambulancezorg Nederland (AZN) op de website Sectorkompas Ambulancezorg gepubliceerd1. Voor 2017 heette deze rapportage Ambulances in-zicht. Het RIVM verzorgt sinds 2008 de verzameling en analyse van de logistieke gegevens. In de jaarlijkse cyclus wordt in januari begonnen met het verzamelen van ritgegevens. Meestal zijn de productie- en prestatiecijfers in juni vastgesteld. Voor deze vaststelling is er afstemming van de RIVM-analyses met de 25 Regionale Ambulancevoorzieningen (RAV’s). Er wordt aan elke RAV goedkeuring gevraagd van de door het RIVM geanalyseerde productie- en prestatiecijfers.
Dit hoofdstuk beschrijft de selecties van ritgegevens voor het referentiekader. De productiecijfers van de Nederlandse ambulancezorg liggen aan de basis van het referentiekader (paragraaf 2.1). Voor het referentiekader wordt een aantal inzetten uitgesloten, dit gebeurt op grond van de uitgangspunten van het referentiekader (paragraaf 2.2). Voor de schattingen van de gemiddelde ritduur zijn enkele specifieke selecties gedaan (paragraaf 2.3).
Productie 2018
De productie van de Nederlandse ambulancezorg in 2018 is gegeven in tabel 2.1. Deze cijfers hebben betrekking op de reguliere productie en zijn door AZN gepubliceerd op de website Sectorkompas Ambulancezorg (AZN, 2018). Details over de selectie van inzetten voor de productiecijfers van de ambulancezorg, de nadere selecties voor het referentiekader en de herverdeling van spoedritten die voor het referentiekader wordt uitgevoerd zijn gegeven in Bijlage 3.
De totale productie van de ambulancezorg is in 2018 met 0,7 procent gestegen. Het aantal spoedeisende inzetten steeg met 2,0 procent, het aantal planbare inzetten daalde met 3,0 procent. Het aantal inzetten met A1-urgentie is in 2018 met 0,6% toegenomen, het aantal inzetten met A2-urgentie is met 4,5% toegenomen. Opvallend zijn de grote verschillen tussen de regio’s. De RAV met de grootste stijging van de totale productie had 5,3% stijging (Groningen), de RAV met de grootste afname van de totale productie had 2,4% afname (Rotterdam Rijnmond). Per urgentiesoort zijn de verschillen tussen minimum en maximum groei nog groter: bij A1-urgentie varieert de groei tussen –9,9% en +11,5%, bij A2-urgentie tussen –3,8% en +22,7% en bij de planbare ambulancezorg tussen –2,3% en +9,2%. Er is geen onderzoek gedaan naar de achtergronden van deze verschillen in groeicijfers.
2018 |
Verandering 2017–2018 (%) |
||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
nr |
RAV |
A1 |
A2 |
B |
Totaal |
A1 |
A2 |
B |
Totaal |
1 |
Groningen |
24.542 |
16.230 |
16.139 |
56.911 |
–0,5 |
10,9 |
9,3 |
5,3 |
2 |
Friesland |
23.986 |
16.549 |
10.213 |
50.748 |
3,2 |
7,5 |
–10,2 |
1,4 |
3 |
Drenthe |
19.916 |
13.414 |
10.274 |
43.604 |
0,7 |
7,9 |
0,4 |
2,7 |
4 |
IJsselland |
14.673 |
11.050 |
9.511 |
35.234 |
1,5 |
0,5 |
2,7 |
1,5 |
5 |
Twente |
14.705 |
15.497 |
10.576 |
40.778 |
–1,9 |
2,6 |
–1,4 |
–0,1 |
6 |
Noordoost Gelderland |
20.588 |
15.487 |
11.290 |
47.365 |
–1,2 |
–3,8 |
0,1 |
–1,7 |
7 |
Midden Gelderland |
21.087 |
14.350 |
8.876 |
44.313 |
1,1 |
4,3 |
–8,1 |
0,1 |
8 |
Gelderland Zuid |
16.757 |
13.866 |
11.618 |
42.241 |
5,4 |
7,9 |
0,6 |
4,9 |
9 |
Utrecht |
37.049 |
26.946 |
28.223 |
92.218 |
1,4 |
2,7 |
–4,4 |
–0,1 |
10 |
Noord-Holland Noord |
23.375 |
12.899 |
7.742 |
44.016 |
0,3 |
5,5 |
–0,5 |
1,6 |
11 |
Amsterdam/Waterland 1 |
65.688 |
22.203 |
37.957 |
125.848 |
–2,5 |
6,7 |
–4,7 |
–1,7 |
12 |
Kennemerland2 |
23.975 |
10.455 |
9.240 |
43.670 |
–2,5 |
9,5 |
–3,1 |
0,0 |
14 |
Gooi- en Vechtstreek |
8.076 |
4.232 |
5.884 |
18.192 |
7,9 |
4,3 |
–9,1 |
1,0 |
15 |
Haaglanden |
46.091 |
26.092 |
25.972 |
98.155 |
–2,2 |
1,8 |
–5,8 |
–2,2 |
16 |
Hollands Midden |
29.401 |
16.108 |
12.236 |
57.745 |
3,5 |
7,7 |
–5,0 |
2,6 |
17 |
Rotterdam-Rijnmond |
51.082 |
30.067 |
30.860 |
112.009 |
–1,8 |
2,5 |
–7,7 |
–2,4 |
18 |
Zuid-Holland Zuid |
17.099 |
9.731 |
9.205 |
36.035 |
6,6 |
–2,5 |
–4,4 |
1,1 |
19 |
Zeeland |
14.375 |
9.376 |
5.393 |
29.144 |
3,9 |
0,7 |
3,2 |
2,7 |
20 |
Midden- en West Brabant |
38.963 |
29.125 |
20.795 |
88.883 |
0,0 |
5,7 |
1,8 |
2,2 |
21 |
Brabant-Noord |
22.630 |
14.712 |
8.599 |
45.941 |
4,6 |
–0,8 |
5,0 |
2,9 |
22 |
Brabant-Zuidoost |
24.857 |
16.756 |
12.945 |
54.558 |
–1,1 |
10,5 |
2,8 |
3,2 |
23 |
Limburg Noord |
19.419 |
11.705 |
5.932 |
37.056 |
4,0 |
–3,5 |
–10,7 |
–1,0 |
24 |
Zuid Limburg |
23.596 |
14.276 |
13.086 |
50.958 |
11,5 |
5,6 |
–8,6 |
4,0 |
25 |
Flevoland |
12.729 |
9.655 |
4.838 |
27.222 |
–9,9 |
22,7 |
6,0 |
2,5 |
Totaal |
614.659 |
380.781 |
327.404 |
1.322.844 |
0,6 |
4,5 |
–3,0 |
0,7 |
Cijfers van de RAV’s Amsterdam-Amstelland en Zaanstreek-Waterland zijn in deze tabel samengenomen onder RAV Amsterdam/Waterland.
In de productiecijfers van RAV Kennemerland zijn inzetten van de ambulancedienst van Schiphol niet meegenomen.
Nadere selecties voor het referentiekader
Voor de capaciteitsberekeningen van het referentiekader worden drie soorten inzetten uit de productie niet meegenomen. Het gaat om de volgende inzetten:
1. Inzetten zonder valide tijdsregistratie
Deze inzetten worden niet meegenomen in de capaciteitsberekeningen omdat deze niet kunnen worden toegedeeld naar uur van de dag. In totaal zijn hierdoor 1.056 inzetten uitgefilterd, dit komt overeen met bijna 0,8 promille van de totale productie in 2018. Dat is een vertienvoudiging ten opzichte van de ritgegevens over 2017.
2. Inzetten van rapid responders2 met inzet van een tweede voertuig
De inzet van de rapid responder waarbij er een tweede voertuig is ingezet wordt in het referentiekader als ‘dubbel’ gezien en niet meegenomen in de productie. In totaal worden om deze reden 11.327 inzetten uitgefilterd, dit is 0,9% van het totaal aantal spoedeisende inzetten in 2018. Ten opzichte van de ritgegevens over 2017 is er een lichte stijging van 4,3% van het aantal uitgefilterde rapid responder inzetten.
3. Ambulancedienst Schiphol
Inzetten van de ambulancedienst van Schiphol worden niet meegenomen in de capaciteitsberekeningen. In 2018 waren deze inzetten niet in de productiecijfers van RAV Kennemerland meegenomen, cijfers van de ambulancedienst van Schiphol hoefden dus niet te worden uitgefilterd.
Herverdeling naar dichtstbijzijnde standplaats
Na het uitfilteren van deze inzetten is er nog een bewerking van de ritgegevens. Hierbij worden de spoedritten herverdeeld naar de dichtstbijzijnde standplaats en de bijbehorende RAV, op basis van kortste rijtijd en uitgaande van de locatie van het incident, het ‘afhaaladres’. Het totaal aantal spoedeisende inzetten blijft gelijk, er vindt alleen een herverdeling plaats tussen regio’s. Dit wordt ook wel een correctie naar ‘burenhulp’ of ‘grensoverschrijdende assistentie’ genoemd. De planbare ambulancezorg wordt niet herverdeeld. De planbare ambulancezorg (B-urgentie) blijft bij de RAV die de productie heeft uitgevoerd. Vanwege de eilandbenadering3 die het referentiekader hanteert is het wel noodzakelijk dat de planbare ambulancezorg van de eilanden wordt bepaald. Deze toedeling gebeurt op basis van afhaaladres van de inzet. Op deze manier is ook de productie van de planbare ambulancezorg van de RAV Amsterdam-Waterland opgesplitst naar de regio’s Amsterdam-Amstelland en Zaanstreek-Waterland. De inzetten in de planbare ambulancezorg van RAV Zeeland die een afhaaladres buiten de provincie Zeeland hebben zijn toegekend aan Walcheren-Bevelanden.
Inzetten in het buitenland
Spoedeisende inzetten in het buitenland worden wel meegenomen in de capaciteitsberekeningen maar vallen buiten de herverdeling. Het betreft hier reguliere inzetten in de grensstreek met Duitsland en België. Repatriëring van patiënten valt hier niet onder. Inzetten van specifieke buitenlandvervoerders, voor bijvoorbeeld repatriëring van patiënten uit het buitenland, vallen buiten de reguliere productie. Spoedritten in het buitenland worden niet meegenomen in de herverdeling van spoedritten omdat buitenlandse adressen niet voorkomen in de verzorgingsgebieden van standplaatsen. De buitenlandse inzetten worden toegewezen aan de uitvoerende RAV. De gegevens van de spoedeisende inzetten in het buitenland zijn ook meegenomen in de berekening van de gemiddelde ritduur. In 2018 zijn 344 inzetten in het buitenland uitgevoerd, 123 inzetten met A1-urgentie, 61 met A2-urgentie en 160 inzetten planbare ambulancezorg. Ten opzichte van de ritgegevens over 2017 zijn er 15% meer spoedeisende inzetten in het buitenland uitgevoerd en 48% minder planbare inzetten.
Tabel 2.2 geeft een overzicht van de uitgefilterde ritten. Bijlage 3 geeft details van deze selecties. Tabel 2.3 geeft een overzicht op RAV-niveau van het aantal inzetten dat uit de selectie is gefilterd en de aantallen inzetten in de herverdeling van spoedritten tussen regio’s. Tabel 2.4 geeft de aantallen inzetten naar urgentie zoals in het capaciteitsmodel van het referentiekader gehanteerd.
Productiecijfers-2018 |
A1 |
A2 |
B |
Totaal |
---|---|---|---|---|
Totale productie1 |
614.659 |
380.781 |
327.404 |
1.322.844 |
Inzetten zonder tijdsregistratie |
296 – |
290 – |
470 – |
1.056 – |
Rapid responder inzetten met een vervolgauto |
5.681 – |
5.646 – |
0 – |
11.327 – |
Productie in referentiekader |
608.682 |
374.845 |
326.934 |
1.310.461 |
Aandeel in totale productie (%) |
98,0 |
97,4 |
98,9 |
98,1 |
Nr. |
RAV |
Spoedritten in 2018 |
Uitgefilterd obv criteria uit Tabel 2.2 |
Netto verschil van herverdeling van spoedritten |
Totaal aantal spoedritten in referentiekader |
---|---|---|---|---|---|
1 |
Groningen |
40.772 |
486 |
502 |
40.788 |
2 |
Friesland |
40.535 |
213 |
172 |
40.494 |
3 |
Drenthe |
33.330 |
0 |
–155 |
33.175 |
4 |
IJsselland |
25.723 |
472 |
–1.430 |
23.821 |
5 |
Twente |
30.202 |
332 |
512 |
30.382 |
6 |
Noordoost Gelderland |
36.075 |
243 |
–307 |
35.525 |
7 |
Midden Gelderland |
35.437 |
394 |
–893 |
34.150 |
8 |
Gelderland Zuid |
30.623 |
789 |
–623 |
29.211 |
9 |
Utrecht |
63.995 |
2.312 |
600 |
62.283 |
10 |
Noord-Holland Noord |
36.274 |
435 |
–818 |
35.021 |
11 |
Zaanstreek-Waterland1 |
19.243 |
0 |
1.841 |
21.084 |
12 |
Kennemerland |
34.430 |
401 |
–966 |
33.116 |
13 |
Amsterdam-Amstelland |
68.648 |
348 |
1.256 |
69.556 |
14 |
Gooi- en Vechtstreek |
12.308 |
156 |
456 |
12.608 |
15 |
Haaglanden |
72.183 |
235 |
1.698 |
73.646 |
16 |
Hollands Midden |
45.509 |
0 |
–1.989 |
43.520 |
17 |
Rotterdam-Rijnmond |
81.149 |
1.743 |
–2.025 |
77.381 |
18 |
Zuid-Holland Zuid |
26.830 |
200 |
1.309 |
27.939 |
19 |
Zeeland |
23.751 |
161 |
1.184 |
24.774 |
20 |
Midden- en West Brabant |
68.088 |
1.307 |
–7 |
66.774 |
21 |
Brabant-Noord |
37.342 |
557 |
389 |
37.174 |
22 |
Brabant-Zuidoost |
41.613 |
64 |
–586 |
40.963 |
23 |
Limburg Noord |
31.124 |
606 |
–259 |
30.259 |
24 |
Zuid Limburg |
37.872 |
233 |
–60 |
37.579 |
25 |
Flevoland |
22.384 |
226 |
146 |
22.304 |
Totaal |
995.440 |
11.913 |
0 |
983.527 |
De productie van RAV Zaanstreek-Waterland is uit de totale productie van Amsterdam-Waterland geschat op basis van afhaaladres van de spoedeisende inzet.
Regio |
A1 |
A2 |
B |
Totaal |
|
---|---|---|---|---|---|
1 |
Groningen |
24.767 |
16.021 |
16.139 |
56.927 |
2 |
Friesland |
23.219 |
15.849 |
10.071 |
49.139 |
3 |
Drenthe |
19.800 |
13.375 |
10.274 |
43.449 |
4 |
IJsselland |
13.465 |
10.356 |
9.511 |
33.332 |
5 |
Twente |
14.977 |
15.405 |
10.576 |
40.958 |
6 |
Noordoost Gelderland |
20.249 |
15.276 |
11.283 |
46.808 |
7 |
Gelderland Midden |
20.341 |
13.809 |
8.876 |
43.026 |
8 |
Gelderland Zuid |
16.017 |
13.194 |
11.618 |
40.829 |
9 |
Utrecht |
36.595 |
25.688 |
28.223 |
90.506 |
10 |
Noord-Holland Noord |
21.868 |
11.861 |
7.617 |
41.346 |
11 |
Zaanstreek-Waterland |
15.787 |
5.297 |
5.201 |
26.285 |
12 |
Kennemerland |
22.887 |
10.229 |
9.222 |
42.338 |
13 |
Amsterdam-Amstelland |
51.898 |
17.658 |
32.756 |
102.312 |
14 |
Gooi en Vechtstreek |
8.032 |
4.576 |
5.884 |
18.492 |
15 |
Haaglanden |
47.091 |
26.555 |
25.962 |
99.608 |
16 |
Hollands Midden |
28.012 |
15.508 |
12.236 |
55.756 |
17 |
Rotterdam-Rijnmond |
47.283 |
27.596 |
29.406 |
104.285 |
18 |
Zuid-Holland Zuid |
17.761 |
10.178 |
9.205 |
37.144 |
20 |
Midden- en West-Brabant |
38.378 |
28.396 |
20.795 |
87.569 |
21 |
Brabant-Noord |
22.558 |
14.616 |
8.599 |
45.773 |
22 |
Brabant-Zuidoost |
24.489 |
16.474 |
12.945 |
53.908 |
23 |
Limburg Noord |
19.042 |
11.217 |
5.932 |
36.191 |
24 |
Zuid Limburg |
23.486 |
14.093 |
13.086 |
50.665 |
25 |
Flevoland |
12.729 |
9.575 |
4.838 |
27.142 |
30 |
Texel |
759 |
533 |
119 |
1.411 |
31 |
Vlieland |
61 |
75 |
10 |
146 |
32 |
Terschelling |
345 |
406 |
61 |
812 |
33 |
Ameland |
205 |
208 |
47 |
460 |
34 |
Schiermonnikoog |
46 |
80 |
24 |
150 |
35 |
Goeree-Overflakkee |
1.588 |
914 |
1.029 |
3.531 |
36 |
Schouwen-Duiveland |
1.494 |
1.071 |
194 |
2.759 |
37 |
Tholen |
857 |
495 |
125 |
1.477 |
38 |
Walcheren en Bevelanden |
8.537 |
5.742 |
3.561 |
17.840 |
39 |
Zeeuws-Vlaanderen |
4.059 |
2.519 |
1.509 |
8.087 |
Totaal |
608.682 |
374.845 |
326.934 |
1.310.461 |
1.1 Gemiddelde ritduur
In de capaciteitsberekening van het referentiekader wordt het aantal benodigde ambulances bepaald aan de hand van het aantal uren ambulancezorg dat is geleverd. Het aantal uren ambulancezorg wordt berekend door het aantal inzetten van tabel 2.4 te vermenigvuldigen met een gemiddelde ritduur. De ritduur is gedefinieerd als de tijd tussen het tijdstip ‘einde rit’ en het tijdstip ‘vertrek ambulance’. Als het tijdstip ‘einde rit’ niet is geregistreerd wordt uitgegaan van het tijdstip ‘vrijmelden’. In de berekening van de gemiddelde ritduur worden extreme waarden niet meegenomen:
− de gemiddelde ritduur voor spoedritten is gebaseerd op ritten met een ritduur kleiner dan 4 uur;
− de gemiddelde ritduur voor planbare ambulancezorg is gebaseerd op ritten met een ritduur groter dan 10 minuten en kleiner dan 8 uur.
De gemiddelde ritduur wordt per regio (34 regio’s) en urgentietype (3 urgenties), per tijdsinterval van twee uur (12 blokuren) en soort dag (werkdag, zaterdag, zondag) berekend. Inzetten in het buitenland in 2018 zijn integraal meegenomen in de berekening van de gemiddelde ritduur. Tabel 2.5 geeft een overzicht van de geaggregeerde gemiddelde ritduur per regio en urgentieklasse en een vergelijking met de cijfers over 2017.
Landelijk is de gemiddelde ritduur van A1-inzetten in 2018 met 2 minuten en 1 seconde toegenomen naar 65 minuten en 35 seconden. De gemiddelde ritduur van A2-inzetten is met 1 minuut en 28 seconden seconden toegenomen naar 63 minuten en 53 seconden. De gemiddelde ritduur van planbare ambulancezorg is in 2018 met 4 minuten en 43 seconden toegenomen tot 85 minuten en 22 seconden.
A1 |
A2 |
B |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
RAV |
2018 |
Verschil (%) |
2018 |
Verschil (%) |
2018 |
Verschil (%) |
|
1 |
Groningen |
71.5 |
0.8 |
68.1 |
–2.2 |
86.8 |
0.3 |
2 |
Friesland |
70.6 |
1.8 |
67.4 |
–2.0 |
86.1 |
–1.0 |
3 |
Drenthe |
65.2 |
1.2 |
60.0 |
–2.3 |
83.3 |
1.7 |
4 |
IJsselland |
68.7 |
–1.3 |
69.0 |
0.0 |
98.5 |
–1.9 |
5 |
Twente |
67.2 |
–0.5 |
69.6 |
1.2 |
86.7 |
–0.7 |
6 |
Noordoost Gelderland |
67.2 |
1.3 |
65.7 |
1.4 |
84.7 |
0.7 |
7 |
Gelderland Midden |
61.0 |
3.5 |
63.1 |
6.0 |
80.8 |
3.8 |
8 |
Gelderland Zuid |
63.9 |
2.2 |
59.9 |
2.0 |
94.9 |
4.9 |
9 |
Utrecht |
70.9 |
3.0 |
69.2 |
1.6 |
94.6 |
7.3 |
10 |
Noord-Holland Noord |
67.4 |
1.9 |
62.2 |
1.5 |
86.5 |
3.1 |
11 |
Zaanstreek-Waterland |
65.0 |
10.2 |
65.5 |
12.3 |
87.4 |
20.6 |
12 |
Kennemerland |
61.9 |
–0.1 |
61.3 |
0.4 |
73.6 |
–1.4 |
13 |
Amsterdam-Amstelland |
65.8 |
14.7 |
66.6 |
11.7 |
95.6 |
21.1 |
14 |
Gooi en Vechtstreek |
56.6 |
1.6 |
57.4 |
2.4 |
63.9 |
4.0 |
15 |
Haaglanden |
64.5 |
3.6 |
64.7 |
5.5 |
78.0 |
8.3 |
16 |
Hollands Midden |
68.5 |
2.3 |
64.2 |
1.7 |
83.4 |
4.7 |
17 |
Rotterdam-Rijnmond |
66.8 |
4.9 |
62.8 |
7.3 |
86.4 |
11.4 |
18 |
Zuid-Holland Zuid |
64.4 |
–1.5 |
61.1 |
–0.7 |
72.6 |
–0.5 |
20 |
Midden- en West-Brabant |
64.9 |
2.7 |
62.4 |
3.9 |
79.7 |
4.4 |
21 |
Brabant-Noord |
66.3 |
3.7 |
62.6 |
5.0 |
86.6 |
1.7 |
22 |
Brabant-Zuidoost |
57.8 |
0.7 |
54.9 |
0.0 |
79.3 |
0.4 |
23 |
Limburg Noord |
65.8 |
–1.1 |
65.2 |
–0.7 |
87.3 |
0.5 |
24 |
Zuid Limburg |
57.5 |
2.6 |
57.1 |
2.6 |
70.8 |
2.2 |
25 |
Flevoland |
58.3 |
–0.4 |
59.0 |
–1.8 |
78.7 |
2.3 |
30 |
Texel |
101.1 |
–3.0 |
87.6 |
–8.7 |
120.4 |
6.5 |
31 |
Vlieland |
74.5 |
5.8 |
66.5 |
–11.6 |
92.2 |
38.6 |
32 |
Terschelling |
84.7 |
–1.5 |
72.8 |
–0.6 |
83.1 |
27.5 |
33 |
Ameland |
70.2 |
2.1 |
68.8 |
5.2 |
91.1 |
–6.6 |
34 |
Schiermonnikoog |
72.4 |
–6.9 |
70.4 |
2.0 |
108.4 |
60.0 |
35 |
Goeree-Overflakkee |
65.2 |
0.3 |
64.3 |
3.4 |
105.3 |
8.5 |
36 |
Schouwen-Duiveland |
81.5 |
–1.0 |
81.2 |
–1.8 |
99.0 |
–6.1 |
37 |
Tholen |
81.2 |
0.5 |
79.6 |
6.4 |
100.3 |
12.1 |
38 |
Walcheren en Bevelanden |
68.1 |
0.7 |
66.4 |
–3.1 |
94.3 |
0.3 |
39 |
Zeeuws-Vlaanderen |
66.0 |
–1.8 |
66.0 |
–1.4 |
92.8 |
–1.2 |
Landelijk |
65,6 |
3,2 |
63,9 |
2,4 |
85,4 |
5,8 |
Referentiekader spreiding en beschikbaarheid 2019
In dit hoofdstuk worden de resultaten van de doorrekening van het capaciteitsmodel van het referentiekader gepresenteerd. Het capaciteitsmodel en de manier waarop de berekening van de benodigde capaciteit plaatsvindt, is beschreven in achtergrondrapporten (Kommer en Zwakhals, 2011; 2013). Zonder in de details van deze rapporten te treden schetsen we hier kort de globale berekeningswijze.
Input: aantal uren ambulancezorg
Het capaciteitsmodel van het referentiekader berekent het aantal benodigde ambulances aan de hand van de ritgegevens in hoofdstuk 2. Tabel 3.1 geeft een samenvatting van de invoervariabelen van de capaciteitsberekeningen van het referentiekader voor de jaren 2016-2019. Voor het referentiekader wordt uitgegaan van 1.528.388 uren ambulancezorg, waarvan 1.064.244 uren spoedeisende inzetten en 464.144 uren planbare ambulancezorg. Het referentiekader-2019 gaat uit van 4,1% meer uren ambulancezorg dan het referentiekader-2018.
Berekeningswijze
Het capaciteitsmodel bestaat uit drie deelmodellen: een model voor spoedvervoer, een model voor de geografische paraatheid en een model voor planbare ambulancezorg. Het deelmodel voor het spoedvervoer berekent aan de hand van de zogenaamde ‘faalkans’-methode hoeveel ambulances nodig zijn om in 95% van de gevallen een ambulance beschikbaar te hebben. ‘Beschikbaar’ betekent hier aanwezig om ingezet te worden. De faalkans van 5% is een uitgangspunt van het referentiekader en door het Ministerie van VWS, Zorgverzekeraars Nederland en Ambulancezorg Nederland vastgesteld. Het aantal benodigde ambulances wordt per regio opgehoogd met het aantal standplaatsen van het spreidingsplan van het referentiekader. Deze zijn gegeven in Bijlage 2. Tot slot wordt in het deelmodel voor de planbare ambulancezorg de benodigde capaciteit voor het verzorgen van de planbare ambulancezorg berekend, op basis van het aantal uren planbare ambulancezorg. In de berekening wordt een bezettingsgraad gehanteerd en er vindt een overheveling plaats van restcapaciteit van het spoedvervoer naar de planbare ambulancezorg.
Gemeentelijke herindeling Vijfheerenlanden
Per 1 januari 2019 zijn de gemeenten Leerdam, Vianen en Zederik samengegaan in de nieuwe gemeente Vijfheerenlanden. Deze nieuwe gemeente is onderdeel geworden van de provincie Utrecht. Voor het referentiekader betekent dit dat standplaats Meerkerk, onderdeel van het spreidingsmodel van het referentiekader, onder RAV Utrecht valt en niet meer onder RAV Zuid-Holland Zuid. RAV Utrecht heeft dus een standplaats meer dan in het referentiekader-2018, RAV Zuid-Holland Zuid een standplaats minder. RAV Utrecht krijgt capaciteit berekend voor de spoedeisende inzetten in het verzorgingsgebied van standplaats Meerkerk.
Uitkomsten: aantal ambulances
Het eindresultaat van het capaciteitsmodel is het aantal benodigde ambulances per dagsoort en per blok van acht uren. Tabel 3.1 geeft de resultaten van het referentiekader-2019 per regio, dagsoort en blok van acht uren, tabel 3.2 geeft het verschil met het referentiekader-2018. In Nederland zijn op werkdagen overdag 626 ambulances nodig. Dat zijn twaalf meer dan in het referentiekader-2017. Ook op zaterdagen overdag zijn twaalf ambulances meer nodig, op zondag overdag zijn dit er elf. In de avonduren zijn er negen (werkdagen) of tien (zaterdagen en zondagen) meer ambulances nodig, in de nacht vier (werkdagen) of vijf (zaterdagen en zondagen)
Op basis van het aantal benodigde ambulances is het aantal diensten per week bepaald. Een dienst is hier gedefinieerd als een werkduur van een ambulanceteam van 8 uur. Er wordt geen onderscheid gemaakt naar dienstvorm (parate dienst, aanwezigheidsdienst of 24-uurs dienst). Het aantal diensten is berekend door het aantal ambulances over de dagsoorten en blokuren op te tellen, waarbij het aantal ambulances op werkdagen vermenigvuldigd is met een factor vijf, conform het aantal werkdagen in een week. Tabel 3.3 geeft het aantal benodigde diensten per week. In heel Nederland zijn per week 9.039 diensten nodig. Dat zijn 177 meer dan in het referentiekader-2018, een toename van 2,0%.
Werkdagen |
Zaterdagen |
Zondagen |
|||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Regio |
0–8 uur |
8–16 uur |
16–24 uur |
0–8 uur |
8–16 uur |
16–24 uur |
0–8 uur |
8–16 uur |
16–24 uur |
Groningen |
17 |
34 |
22 |
17 |
24 |
21 |
18 |
22 |
20 |
Friesland excl. Waddeneilanden |
19 |
32 |
23 |
19 |
26 |
23 |
20 |
25 |
22 |
Drenthe |
13 |
25 |
17 |
14 |
19 |
17 |
14 |
18 |
16 |
IJsselland |
12 |
24 |
16 |
12 |
17 |
15 |
13 |
16 |
14 |
Twente |
12 |
23 |
16 |
12 |
17 |
15 |
12 |
16 |
15 |
Noordoost Gelderland |
13 |
26 |
17 |
13 |
19 |
16 |
13 |
18 |
16 |
Midden Gelderland |
10 |
19 |
13 |
10 |
15 |
13 |
10 |
14 |
12 |
Gelderland Zuid |
11 |
22 |
15 |
11 |
16 |
14 |
11 |
15 |
13 |
Utrecht |
18 |
43 |
29 |
19 |
31 |
26 |
20 |
28 |
24 |
Noord-Holl. N excl. Texel |
10 |
19 |
13 |
10 |
15 |
13 |
11 |
14 |
13 |
Zaanstreek-Waterland |
6 |
12 |
8 |
6 |
9 |
8 |
7 |
9 |
8 |
Kennemerland |
8 |
17 |
11 |
8 |
12 |
11 |
8 |
12 |
11 |
Amsterdam-Amstelland |
12 |
40 |
24 |
13 |
22 |
21 |
13 |
23 |
19 |
Gooi en Vechtstreek |
3 |
7 |
5 |
3 |
6 |
5 |
4 |
5 |
5 |
Haaglanden |
12 |
35 |
22 |
13 |
22 |
19 |
13 |
20 |
18 |
Hollands Midden |
11 |
23 |
16 |
11 |
17 |
15 |
12 |
16 |
14 |
Rotterdam-Rijnmond excl. Goeree-Overflakkee |
15 |
42 |
25 |
15 |
26 |
22 |
15 |
23 |
21 |
Zuid-Holland Zuid |
9 |
17 |
12 |
9 |
13 |
11 |
9 |
12 |
11 |
Midden- en West-Brabant |
18 |
38 |
26 |
19 |
28 |
24 |
20 |
26 |
24 |
Brabant-Noord |
10 |
20 |
14 |
11 |
15 |
14 |
11 |
15 |
13 |
Brabant-Zuidoost |
10 |
22 |
14 |
11 |
16 |
13 |
11 |
15 |
13 |
Limburg Noord |
9 |
18 |
12 |
10 |
13 |
12 |
10 |
13 |
12 |
Zuid Limburg |
7 |
18 |
11 |
7 |
12 |
10 |
7 |
11 |
10 |
Flevoland |
8 |
13 |
10 |
8 |
11 |
10 |
8 |
10 |
10 |
Texel |
2 |
3 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
3 |
2 |
Vlieland |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
Terschelling |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
Ameland |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
Schiermonnikoog |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
Goeree-Overflakkee |
3 |
4 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
Schouwen-Duiveland |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
Tholen |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
Walcheren en Bevelanden |
6 |
11 |
8 |
7 |
9 |
8 |
7 |
8 |
8 |
Zeeuws-Vlaanderen |
4 |
6 |
5 |
4 |
5 |
5 |
4 |
5 |
5 |
Totaal |
301 |
626 |
422 |
310 |
453 |
399 |
319 |
428 |
385 |
Totaal Friesland |
27 |
40 |
31 |
27 |
34 |
31 |
28 |
33 |
30 |
Totaal Noord-Holl. Noord |
12 |
22 |
15 |
12 |
17 |
15 |
13 |
17 |
15 |
Totaal Rotterdam-Rijnm. |
18 |
46 |
28 |
18 |
29 |
25 |
18 |
26 |
24 |
Totaal Zeeland |
15 |
22 |
18 |
16 |
19 |
18 |
16 |
18 |
18 |
Werkdagen |
Zaterdagen |
Zondagen |
|||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Regio |
0–8 uur |
8–16 uur |
16–24 uur |
0–8 uur |
8–16 uur |
16–24 uur |
0–8 uur |
8–16 uur |
16–24 uur |
Groningen |
1 |
1 |
1 |
0 |
0 |
1 |
1 |
0 |
0 |
Friesland excl. Waddeneilanden |
0 |
–1 |
0 |
0 |
1 |
0 |
0 |
1 |
0 |
Drenthe |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
1 |
0 |
1 |
0 |
IJsselland |
0 |
0 |
1 |
0 |
–1 |
1 |
0 |
0 |
0 |
Twente |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
0 |
Noordoost Gelderland |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Midden Gelderland |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
–1 |
Gelderland Zuid |
1 |
1 |
1 |
1 |
0 |
1 |
0 |
0 |
0 |
Utrecht |
1 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
1 |
1 |
Noord-Holl. N excl. Texel |
0 |
1 |
0 |
0 |
1 |
0 |
0 |
0 |
1 |
Zaanstreek-Waterland |
0 |
1 |
0 |
0 |
1 |
0 |
1 |
1 |
1 |
Kennemerland |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
Amsterdam-Amstelland |
1 |
4 |
2 |
1 |
1 |
3 |
1 |
3 |
2 |
Gooi en Vechtstreek |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
0 |
0 |
0 |
1 |
Haaglanden |
0 |
1 |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Hollands Midden |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
0 |
0 |
Rotterdam-Rijnmond excl. Goeree-Overflakkee |
0 |
2 |
0 |
0 |
2 |
1 |
–1 |
0 |
0 |
Zuid-Holland Zuid |
–1 |
–1 |
–1 |
–1 |
–1 |
–1 |
–1 |
–1 |
–1 |
Midden- en West-Brabant |
0 |
0 |
1 |
0 |
1 |
0 |
1 |
1 |
1 |
Brabant-Noord |
0 |
0 |
1 |
0 |
1 |
1 |
0 |
1 |
0 |
Brabant-Zuidoost |
0 |
0 |
0 |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Limburg Noord |
0 |
0 |
0 |
0 |
–1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Zuid Limburg |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
0 |
0 |
1 |
0 |
Flevoland |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
0 |
0 |
0 |
1 |
Texel |
0 |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
0 |
Vlieland |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Terschelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ameland |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Schiermonnikoog |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Goeree-Overflakkee |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Schouwen-Duiveland |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Tholen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Walcheren en Bevelanden |
0 |
0 |
0 |
1 |
1 |
0 |
0 |
0 |
1 |
Zeeuws-Vlaanderen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
Totaal |
4 |
12 |
9 |
5 |
12 |
10 |
5 |
11 |
9 |
Totaal Friesland |
0 |
–1 |
0 |
0 |
1 |
0 |
0 |
1 |
0 |
Totaal Noord-Holl. Noord |
0 |
2 |
0 |
0 |
1 |
0 |
0 |
1 |
1 |
Totaal Rotterdam-Rijnm. |
0 |
2 |
0 |
0 |
2 |
1 |
–1 |
0 |
0 |
Totaal Zeeland |
0 |
0 |
0 |
1 |
1 |
0 |
0 |
0 |
2 |
Regio |
Aantal diensten referentiekader-2019 |
Aantal diensten referentiekader-2018 |
Absoluut verschil |
Relatief verschil (%) |
---|---|---|---|---|
Groningen |
487 |
470 |
17 |
3,6 |
Friesland excl. Waddeneilanden |
505 |
508 |
–3 |
–0,6 |
Drenthe |
373 |
370 |
3 |
0,8 |
IJsselland |
347 |
342 |
5 |
1,5 |
Twente |
342 |
341 |
1 |
0,3 |
Noordoost Gelderland |
375 |
375 |
0 |
0,0 |
Midden Gelderland |
284 |
280 |
4 |
1,4 |
Gelderland Zuid |
320 |
303 |
17 |
5,6 |
Utrecht |
598 |
563 |
35 |
6,2 |
Noord-Holl. N excl. Texel |
286 |
279 |
7 |
2,5 |
Zaanstreek-Waterland |
177 |
168 |
9 |
5,4 |
Kennemerland |
242 |
241 |
1 |
0,4 |
Amsterdam-Amstelland |
491 |
445 |
46 |
10,3 |
Gooi en Vechtstreek |
103 |
101 |
2 |
2,0 |
Haaglanden |
450 |
440 |
10 |
2,3 |
Hollands Midden |
335 |
334 |
1 |
0,3 |
Rotterdam-Rijnmond excl. Goeree-Overflakkee |
532 |
520 |
12 |
2,3 |
Zuid-Holland Zuid |
255 |
276 |
–21 |
–7,6 |
Midden- en West-Brabant |
551 |
542 |
9 |
1,7 |
Brabant-Noord |
299 |
291 |
8 |
2,7 |
Brabant-Zuidoost |
309 |
308 |
1 |
0,3 |
Limburg Noord |
265 |
266 |
–1 |
–0,4 |
Zuid Limburg |
237 |
235 |
2 |
0,9 |
Flevoland |
212 |
210 |
2 |
1,0 |
Texel |
48 |
42 |
6 |
14,3 |
Vlieland |
42 |
42 |
0 |
0,0 |
Terschelling |
42 |
42 |
0 |
0,0 |
Ameland |
42 |
42 |
0 |
0,0 |
Schiermonnikoog |
42 |
42 |
0 |
0,0 |
Goeree-Overflakkee |
68 |
68 |
0 |
0,0 |
Schouwen-Duiveland |
63 |
63 |
0 |
0,0 |
Tholen |
42 |
42 |
0 |
0,0 |
Walcheren en Bevelanden |
172 |
169 |
3 |
1,8 |
Zeeuws-Vlaanderen |
103 |
102 |
1 |
1,0 |
Totaal |
9.039 |
8.862 |
177 |
2,0 |
Totaal Friesland |
673 |
676 |
–3 |
–0,4 |
Totaal Noord-Holl. Noord |
334 |
321 |
13 |
4,0 |
Totaal Rotterdam-Rijnm. |
600 |
588 |
12 |
2,0 |
Totaal Zeeland |
380 |
376 |
4 |
2,1 |
Conclusies en discussie
Het referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg is in 2019 geactualiseerd op basis van productiecijfers over 2018. Hierbij zijn de rekenmodellen onveranderd ten opzichte van de vorige doorrekening uit 2018.
Productiestijging
De productie van de Nederlandse ambulancezorg wordt door Ambulancezorg Nederland gepubliceerd op de website Sectorkompas Ambulancezorg. Het totaal aantal inzetten in 2018 was 1.322.844. Voor het referentiekader worden op basis van uitgangspunten van het referentiekader 11.913 inzetten uit de productie gefilterd. Het merendeel van de uitgefilterde inzetten zijn inzetten van een rapid responder waarbij een tweede voertuig is ingezet voor vervoer van de patiënt. Op basis van deze filters wordt 0,9% van de productie uit de selectie gefilterd. Het referentiekader-2019 gaat uit van 1.310.461 inzetten, waarvan 608.682 met A1-urgentie, 374.845 met A2-urgentie en 326.934 inzetten in de planbare ambulancezorg (B-urgentie). In vergelijking met de cijfers voor het referentiekader-2018 is dat een productiestijging van 0,6%. Tussen regio’s bestaan grote verschillen in productiegroei, de groei van de totale productie varieert tussen -4,0% en +5,0%. De capaciteitsberekeningen van het referentiekader gaan uit van een schatting van het aantal uren ambulancezorg in 2018. Hiervoor is de gemiddelde ritduur van belang. Landelijk is de gemiddelde ritduur van alle soorten inzetten toegenomen: met ruim 2 minuten (A1-urgentie), bijna anderhalve minuut (A2) en met vier minuten en ruim veertig seconden (B urgentie). In het capaciteitsmodel wordt gerekend op het niveau van regio, dagsoort en uur van de dag en zijn de gemiddelde ritduren gedifferentieerd. In totaal wordt voor het referentiekader uitgegaan van 1.528.388 uren ambulancezorg, waarvan 1.064.244 uren spoedeisende inzetten en 464.144 uren planbare ambulancezorg. Het referentiekader-2019 gaat uit van 4,1% meer uren ambulancezorg dan het referentiekader-2018.
Aantal benodigde ambulances en diensten
Deze productiestijging in de Nederlandse ambulancezorg leidt er toe dat er op werkdagen overdag 626 ambulances nodig zijn. Dat zijn er twaalf meer ten opzichte van het referentiekader-2018. Ook op zaterdagen overdag zijn twaalf meer ambulances nodig, op zondagen overdag zijn dit er elf. In de avonduren zijn er tien (zaterdagen) of negen (werkdagen en zondagen) meer ambulances nodig. In de nachturen zijn dit er vier (werkdagen) of vijf (zaterdagen en zondagen).
Volgens het referentiekader-2019 zijn er 9.039 diensten nodig. Het aantal diensten is berekend door het aantal ambulances over de dagsoorten en blokuren op te tellen, waarbij het aantal ambulances op werkdagen vermenigvuldigd is met een factor vijf, het aantal werkdagen in een week. Ten opzichte van het referentiekader-2018 zijn in 2019 177 meer diensten nodig, een toename van 2,0% ten opzichte van het referentiekader-2018.
Discussie
Stijging/daling productie
De totale productie van de Nederlandse ambulancezorg is in 2018 licht gestegen ten opzichte van 2017. Er was een daling van drie procent van het planbare vervoer en een stijging van twee procent van het spoedvervoer. Er is geen onderzoek gedaan naar de achtergronden van deze veranderingen.
Registraties op onderdelen verbeterd
In de rapportage van het referentiekader-2018 is genoemd dat de registratie van ritgegevens in 2017 was verbeterd. Over 2018 kunnen we voor de meeste regio’s deze conclusie ook trekken. Enkele regio’s echter hadden problemen in de registratie. Voor één aanbieder was dit een incidenteel probleem in de koppeling van de meldtijd in het systeem. Dit probleem is inmiddels opgelost, maar een gevolg voor de ritgegevens over 2018 is dat er ruim 200 inzetten een onjuiste tijdenregistratie hadden en niet in de selectie voor het referentiekader zijn meegenomen.
Stijging van het aantal benodigde ambulances
De stijging van 4,1% in 2018 van het aantal uren ambulancezorg in de cijfers voor het referentiekader leidt tot een stijging van 2,0% van het aantal diensten: van 8.862 diensten in het referentiekader-2018 tot 9,039 in het referentiekader-2019. De relatie tussen het aantal uren geleverde ambulancezorg en de benodigde capaciteit is niet evenredig omdat in het rekenmodel de bezettingsgraad van ambulances een rol speelt. Een hogere productie, in aantal uren ambulancezorg, leidt in het model tot een hogere bezettingsgraad van ambulances. De bezettingsgraad kan blijven toenemen tot een bepaalde grenswaarde wordt bereikt en de kans dat er geen vrije ambulance beschikbaar is bij een volgende melding groter wordt dan 5%. Dan wordt een extra ambulance toegekend en daalt de bezettingsgraad. Andersom hoeft een dalende productie niet altijd te leiden tot een lager aantal benodigde ambulances.
Aanbevelingen
Net als in de productie over 2017 zijn er in de productie over 2018 grote verschillen in groei tussen de regio’s en binnen urgentiesoorten. De achtergronden van deze verschillen zijn niet onderzocht. Het is echter niet waarschijnlijk dat deze verschillen volledig zijn toe te schrijven aan regionale verschillen in demografie, epidemiologie, infrastructuur of zorgaanbod. Waarschijnlijk spelen verschillen in urgentiebepaling tussen meldkamers hierbij een rol. Net als in het referentiekader-2018 wordt nu aanbevolen om de regionale achtergronden van de productiegroei te onderzoeken. Een analyse van de aanvrager van de ambulance inzet, degene die de melding heeft gedaan, kan inzicht geven in deze achtergronden.
Momenteel loopt er een RIVM-onderzoek waarbij het referentiekader doorontwikkeld en verbeterd wordt. De doorontwikkeling is gebaseerd op de doelstelling om regio’s meer gelijke uitgangspunten te geven voor het verlenen van ambulancezorg. Daarbij kijkt het RIVM naar mogelijkheden om de dubbele dekking van het spreidingsplan van het referentiekader te verbeteren. Met dubbele dekking wordt bedoeld de mogelijkheid dat inwoners van een regio door meerdere standplaatsen binnen 12 minuten rijtijd kunnen worden bereikt. Ook gaat het RIVM na wat de bezettingsgraad van standplaatsen in het referentiekader is en hoe groot de verschillen tussen de standplaatsen zijn. In het onderzoek wordt ook gekeken naar varianten die leiden tot een minder grote herverdeling van spoedritten.
Referenties
Ambulancezorg Nederland (AZN) (2013). Uniform begrippenkader ambulancezorg. Versie 3,0. Zwolle, 13 februari 2013.
Ambulancezorg Nederland (AZN) (2016). Ambulances in-zicht 2015. Zwolle: AZN.
Ambulancezorg Nederland (AZN) (2018). Sectorkompas ambulancezorg, website https://www.ambulancezorg.nl/themas/sectorkompas-ambulancezorg; geraadpleegd augustus 2018.
Ambulancezorg Nederland (AZN) (2019). Sectorkompas ambulancezorg, website https://www.ambulancezorg.nl/themas/sectorkompas-ambulancezorg; in september 2019 moesten de cijfers over 2018 nog worden gepubliceerd.
Kommer, G.J., A.A. van der Veen, W.F. Botter en I. Tan. (2003). Ambulances binnen bereik – analyse van de spreiding en beschikbaarheid van de ambulancezorg in Nederland. RIVM rapport 270556006. Bilthoven: RIVM.
Kommer, G.J. en S.L.N. Zwakhals (2009). Referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg 2008. RIVM briefrapport 270192001. Bilthoven: RIVM.
Kommer, G.J. en S.L.N. Zwakhals (2011). Modellen referentiekader ambulancezorg 2008. RIVM rapport 270412001. Bilthoven: RIVM.
Kommer, G.J. en S.L.N. Zwakhals (2013). Modellen referentiekader ambulancezorg. RIVM rapport 270412002. Bilthoven: RIVM.
Kommer, G.J. en S.L.N. Zwakhals (2013a). Referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg 2013. RIVM briefrapport 270412003. Bilthoven: RIVM.
Kommer, G.J. en S.L.N. Zwakhals (2016). Referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg 2016. RIVM briefrapport 2016-0093. Bilthoven: RIVM.
Kommer, G.J., S.L.N. Zwakhals, E. Over (2017). Modellen referentiekader ambulancezorg 2016. Ontwikkeling modellen voor DAM, B-vervoer en rijtijden. RIVM rapport 2015-0190. Bilthoven: RIVM.
Kommer, G.J. en M. Mulder (2017). Referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg 2017. RIVM briefrapport 2017-0109. Bilthoven: RIVM.
Kommer, G.J. en M. Mulder (2018). Referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg 2018. RIVM briefrapport 2018-0128. Bilthoven: RIVM.
Ministerie van VWS (2004). Referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg. Kamerstuk CZ/EZ 2487006. Den Haag, 4 juni 2004.
Ministerie van VWS (2008). Herijking landelijk referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg. Kamerstuk 1CZ-EKZ-2854207. Den Haag, 5 juni 2008.
Ministerie van VWS (2013). Actualisatie referentiekader spreiding en beschikbaarheid. Kamerbrief 131849-106797-CZ. Den Haag, 16 juli 2013.
Ministerie van VWS (2016). Referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg 2016. Bijlage bij Kamerbrief over aanpak drukte acute zorgketen. Kamerbrief 1002963-153940-CZ. Den Haag, 5 oktober 2016.
Ministerie van VWS (2017). Referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg 2017. Bijlage bij Kamerbrief over referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg 2017. Kamerbrief 1234698–167897-CZ. Den Haag, 25 september 2017.
Ministerie van VWS (2018). Referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg 2017. Bijlage bij Kamerbrief over referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg 2018. Kamerbrief 1440322-183441-CZ. Den Haag, 7 november 2018.
Project Versterking Ambulancezorg (PVAZ) (2004). Landelijk referentiekader spreiding- en beschikbaarheid – Een landelijk referentiekader als planningsgrondslag. Van Naem & Partners, 04.0177jk, eindrapport S&B II; Woerden.
RIVM (2015). Trendanalyse spoedeisende ambulancezorg. Brief met kenmerk 039/2015 V&Z/AvB/GJK/tv. Bilthoven, 19 maart 2015.
De nummering van de regio’s in de eilandbenadering van het referentiekader en in de productiecijfers van Sectorkompas Ambulancezorg is gegeven in Tabel B1.1.
Nr. |
Regio |
Nr. |
RAV |
---|---|---|---|
1 |
Groningen |
1 |
Groningen |
2 |
Friesland exclusief Waddeneilanden |
2 |
Friesland |
3 |
Drenthe |
3 |
Drenthe |
4 |
IJsselland |
4 |
IJsselland |
5 |
Twente |
5 |
Twente |
6 |
Noordoost Gelderland |
6 |
Noordoost Gelderland |
7 |
Midden Gelderland |
7 |
Midden Gelderland |
8 |
Gelderland Zuid |
8 |
Gelderland Zuid |
9 |
Utrecht |
9 |
Utrecht |
10 |
Noord-Holland Noord exclusief Texel |
10 |
Noord-Holland Noord |
11 |
Zaanstreek-Waterland |
11 |
Amsterdam-Waterland |
12 |
Kennemerland |
12 |
Kennemerland |
13 |
Amsterdam-Amstelland |
– |
– |
14 |
Gooi en Vechtstreek |
14 |
Gooi en Vechtstreek |
15 |
Haaglanden |
15 |
Haaglanden |
16 |
Hollands Midden |
16 |
Hollands Midden |
17 |
Rotterdam-Rijnmond exclusief Goeree-Overflakkee |
17 |
Rotterdam-Rijnmond |
18 |
Zuid-Holland Zuid |
18 |
Zuid-Holland Zuid |
– |
– |
19 |
Zeeland |
20 |
Midden- en West-Brabant |
20 |
Midden- en West-Brabant |
21 |
Brabant-Noord |
21 |
Brabant-Noord |
22 |
Brabant-Zuidoost |
22 |
Brabant-Zuidoost |
23 |
Limburg Noord |
23 |
Limburg Noord |
24 |
Zuid Limburg |
24 |
Zuid Limburg |
25 |
Flevoland |
25 |
Flevoland |
30 |
Texel |
||
31 |
Vlieland |
||
32 |
Terschelling |
||
33 |
Ameland |
||
34 |
Schiermonnikoog |
||
35 |
Goeree-Overflakkee |
||
36 |
Schouwen-Duiveland |
||
37 |
Tholen |
||
38 |
Walcheren en Bevelanden |
||
39 |
Zeeuws-Vlaanderen |
Nr |
Regio |
Aantal standplaatsen |
---|---|---|
1 |
Groningen |
13 |
2 |
Friesland |
16 |
3 |
Drenthe |
11 |
4 |
IJsselland |
10 |
5 |
Twente |
9 |
6 |
Noordoost Gelderland |
10 |
7 |
Midden Gelderland |
7 |
8 |
Gelderland Zuid |
8 |
9 |
Utrecht |
12 |
10 |
Noord-Holland Noord |
7 |
11 |
Zaanstreek-Waterland |
4 |
12 |
Kennemerland |
5 |
13 |
Amsterdam-Amstelland |
5 |
14 |
Gooi- en Vechtstreek |
2 |
15 |
Haaglanden |
6 |
16 |
Hollands Midden |
7 |
17 |
Rotterdam-Rijnmond |
7 |
18 |
Zuid-Holland Zuid |
6 |
20 |
Midden- en West-Brabant |
13 |
21 |
Brabant-Noord |
7 |
22 |
Brabant-Zuidoost |
7 |
23 |
Limburg Noord |
7 |
24 |
Zuid Limburg |
4 |
25 |
Flevoland |
6 |
30 |
Texel |
1 |
31 |
Vlieland |
1 |
32 |
Terschelling |
1 |
33 |
Ameland |
1 |
34 |
Schiermonnikoog |
1 |
35 |
Goeree-Overflakkee |
2 |
36 |
Schouwen-Duiveland |
2 |
37 |
Tholen |
1 |
38 |
Walcheren en Bevelanden |
5 |
39 |
Zeeuws-Vlaanderen |
3 |
Totaal |
207 |
nr |
RAV |
Vierpositie postcode standplaats |
Plaatsnaam standplaats |
---|---|---|---|
1 |
Groningen |
9364 |
Nuis |
9502 |
Stadskanaal |
||
9541 |
Vlagtwedde |
||
9561 |
Ter Apel |
||
9611 |
Sappemeer |
||
9641 |
Veendam |
||
9672 |
Winschoten |
||
9723 |
Groningen-Zuid |
||
9741 |
Groningen-Noord |
||
9901 |
Appingedam |
||
9951 |
Winsum |
||
9965 |
Leens |
||
9982 |
Uithuizermeeden |
||
2 |
Friesland |
8431 |
Oosterwolde |
8448 |
Heerenveen |
||
8471 |
Wolvega |
||
8522 |
Skasterlan (gem.) |
||
8531 |
Lemmer |
||
8601 |
Sneek |
||
8723 |
Koudum |
||
8871 |
Harlingen (Midlum) |
||
8881 |
Terschelling |
||
8899 |
Vlieland |
||
8912 |
Leeuwarden |
||
8924 |
Leeuwarden |
||
9011 |
Boarnsterhim (gem.) |
||
9071 |
Leeuwarderadeel (gem.) |
||
9101 |
Dokkum |
||
9163 |
Nes |
||
9166 |
Schiermonnikoog |
||
9202 |
Drachten |
||
9219 |
Smallingerland (gem.) |
||
9285 |
Buitenpost |
||
3 |
Drenthe |
7741 |
Coevorden |
7811 |
Emmen |
||
7891 |
Klazienaveen |
||
7903 |
Hoogeveen |
||
7943 |
Meppel |
||
7971 |
Havelte |
||
9301 |
Roden |
||
9401 |
Assen |
||
9411 |
Beilen |
||
9468 |
Annen |
||
9531 |
Borger |
||
4 |
IJsselland |
7418 |
Deventer |
7701 |
Dedemsvaart |
||
7711 |
Nieuwleusen |
||
7731 |
Ommen |
||
7771 |
Hardenberg |
||
4 |
IJsselland |
8013 |
Zwolle |
8103 |
Raalte |
||
8261 |
Kampen |
||
8281 |
Genemuiden |
||
8331 |
Steenwijk |
||
5 |
Twente |
7447 |
Hellendoorn |
7475 |
Markelo |
||
7483 |
Haaksbergen |
||
7541 |
Enschede |
||
7556 |
Hengelo |
||
7572 |
Oldenzaal |
||
7602 |
Almelo |
||
7651 |
Tubbergen |
||
7681 |
Vroomshoop |
||
6 |
Noordoost Gelderland |
3843 |
Harderwijk |
3852 |
Ermelo |
||
7005 |
Doetinchem |
||
7051 |
Varsseveld |
||
7102 |
Winterswijk |
||
7207 |
Zutphen |
||
7271 |
Borculo |
||
7311 |
Apeldoorn |
||
8081 |
Elburg |
||
8181 |
Heerde |
||
7 |
Midden Gelderland |
3772 |
Barneveld |
6661 |
Elst (Gld) |
||
6701 |
Wageningen |
||
6711 |
Ede |
||
6828 |
Arnhem |
||
6901 |
Zevenaar |
||
6951 |
Dieren |
||
8 |
Gelderland-Zuid |
4002 |
Tiel |
4041 |
Kesteren |
||
4101 |
Culemborg |
||
4191 |
Geldermalsen |
||
5301 |
Zaltbommel |
||
6524 |
Nijmegen |
||
6602 |
Wijchen |
||
6651 |
Druten |
||
9 |
Utrecht |
3436 |
Nieuwegein |
3447 |
Woerden |
||
3561 |
Utrecht (Vader Rijndreef) |
||
3582 |
Utrecht (Andreaelaan) |
||
3608 |
Maarssen |
||
3645 |
Vinkeveen |
||
3707 |
Zeist |
||
3811 |
Amersfoort Centrum |
||
3823 |
Amersfoort Noord |
||
3903 |
Veenendaal |
||
3941 |
Doorn |
||
9 |
Utrecht |
4231 |
Meerkerk |
10 |
Noord-Holland Noord |
1616 |
Hoogkarspel |
1625 |
Hoorn (Noord Holland) |
||
1741 |
Schagen |
||
1761 |
Anna Paulowna |
||
1771 |
Wieringerwerf |
||
1786 |
Den Helder |
||
1791 |
Texel (Den Burg) |
||
1823 |
Alkmaar Noord |
||
11 |
Zaanstreek-Waterland |
1141 |
Monnickendam |
1442 |
Purmerend |
||
1502 |
Zaandam |
||
1521 |
Wormerveer |
||
12 |
Kennemerland |
1962 |
Heemskerk |
1969 |
Heemskerk |
||
1981 |
Velsen |
||
2015 |
Haarlem |
||
2131 |
Hoofddorp |
||
13 |
Amsterdam-Amstelland |
1018 |
Amsterdam |
1075 |
Amsterdam |
||
1105 |
Amsterdam Zuidoost |
||
1185 |
Amstelveen |
||
1431 |
Aalsmeer |
||
14 |
Gooi- en Vechtstreek |
1213 |
Hilversum Zuid |
1404 |
Bussum |
||
15 |
Haaglanden |
2274 |
Voorburg |
2544 |
Den Haag |
||
2564 |
Den Haag |
||
2627 |
Delft |
||
2671 |
Naaldwijk (Westland) |
||
2718 |
Zoetermeer |
||
16 |
Hollands Midden |
2211 |
Noordwijkerhout |
2333 |
Leiden |
||
2353 |
Leiderdorp |
||
2405 |
Alphen aan den Rijn |
||
2461 |
Ter Aar |
||
2801 |
Gouda |
||
2861 |
Bergambacht |
||
17 |
Rotterdam-Rijnmond |
2907 |
Capelle aan den IJssel |
2922 |
Krimpen aan den IJssel |
||
3038 |
Rotterdam |
||
3083 |
Rotterdam |
||
3118 |
Schiedam |
||
3201 |
Spijkenisse |
||
3223 |
Hellevoetsluis |
||
3247 |
Dirksland |
||
3252 |
Goedereede |
||
18 |
Zuid-Holland Zuid |
2957 |
Nieuw-Lekkerland |
2973 |
Molenaarsgraaf |
||
3286 |
Klaaswaal |
||
18 |
Zuid-Holland Zuid |
3311 |
Dordrecht |
3331 |
Zwijndrecht |
||
4204 |
Gorinchem |
||
19 |
Zeeland |
4301 |
Zierikzee |
4323 |
Schouwen-Duiveland (gem.) |
||
4335 |
Middelburg |
||
4354 |
Vrouwenpolder |
||
4401 |
Yerseke |
||
4411 |
Rilland |
||
4462 |
Goes |
||
4501 |
Oostburg |
||
4535 |
Terneuzen |
||
4561 |
Hulst |
||
4695 |
Sint-Maartensdijk |
||
20 |
Midden- en West-Brabant |
4255 |
Nieuwendijk (Noord Brabant) |
4283 |
Giessen |
||
4611 |
Bergen op Zoom |
||
4651 |
Steenbergen |
||
4701 |
Roosendaal |
||
4721 |
Rucphen (gem.) |
||
4761 |
Zevenbergen |
||
4811 |
Breda |
||
4851 |
Breda-Zuid (Ulvenhout) |
||
4901 |
Oosterhout (Noord Brabant) |
||
5018 |
Tilburg |
||
5047 |
Tilburg |
||
5142 |
Waalwijk |
||
21 |
Brabant-Noord |
5231 |
s-Hertogenbosch |
5281 |
Boxtel |
||
5341 |
Oss |
||
5363 |
Velp (Noord Brabant) |
||
5405 |
Uden |
||
5441 |
Oeffelt |
||
5463 |
Veghel |
||
22 |
Brabant-Zuidoost |
5541 |
Reusel |
5571 |
Bergeijk |
||
5611 |
Eindhoven |
||
5657 |
Eindhoven |
||
5701 |
Helmond |
||
5751 |
Deurne |
||
6026 |
Maarheeze |
||
23 |
Limburg Noord |
5801 |
Venray |
5854 |
Bergen (Limburg) |
||
5912 |
Venlo |
||
5981 |
Panningen |
||
6003 |
Weert |
||
6045 |
Roermond |
||
6101 |
Echt |
||
24 |
Zuid Limburg |
6166 |
Geleen |
6229 |
Maastricht |
||
24 |
Zuid Limburg |
6291 |
Vaals |
6411 |
Heerlen |
||
25 |
Flevoland |
1326 |
Almere |
3899 |
Zeewolde |
||
8223 |
Lelystad |
||
8251 |
Dronten |
||
8304 |
Emmeloord |
||
8308 |
Nagele |
Deze bijlage geeft een beschrijving van de selectie van inzetten voor de productiecijfers van de ambulancezorg, de nadere selecties voor het referentiekader en de herverdeling van spoedritten die voor het referentiekader wordt uitgevoerd. Ook wordt een toelichting gegeven op de validatie van het ‘afhaaladres’, deze validatie is nodig voor de herverdeling van spoedritten.
Selectie van inzetten voor productiecijfers
De productie en prestaties van de Nederlandse ambulancezorg wordt jaarlijks door Ambulancezorg Nederland (AZN) gepubliceerd in voorheen de sectorrapportages Sectorkompas Ambulancezorg, tegenwoordig de website Sectorkompas Ambulancezorg. In opdracht van AZN verzamelt en analyseert het RIVM de logistieke gegevens van de ambulancezorg ten behoeve van deze jaarlijkse rapportages. In dit proces worden ruwe ritgegevens door de RAV’s aan het RIVM aangeleverd. Op deze ruwe gegevens worden selecties gedaan voor de productiecijfers. Deze selecties worden aan de RAV’s voorgelegd en na goedkeuring door de RAV’s vastgesteld.
Selecties voor productiecijfers voor Sectorkompas Ambulanczorg
De ruwe rittendatabases die door de RAV’s worden geleverd bevatten meer dan alleen inzetten van de reguliere ambulancezorg. In sommige regio’s komen in de databases ook inzetten voor van huisartsen, huisartsenposten (HAP’s), thuiszorg, andere zorgverleners of inzetten van mobiele medische teams (MMT’s). Ook worden inzetten van andere vervoerders geregistreerd of inzetten in dienst van de GHOR. Dat is mogelijk omdat de gegevens via de meldkamer ambulancezorg worden geregistreerd en een RAV ook een inzet ten behoeve van andere organisaties en zorgverleners kan verlenen. Voor de productiecijfers van de reguliere ambulancezorg worden dit soort inzetten uitgesloten. In totaal gaat het om de volgende uitsluitingen:
− inzetten van andere vervoerders, tenzij de andere vervoerder in opdracht van de RAV een reguliere inzet verzorgde;
− inzetten uitgevoerd voor een andere zorgaanbieder (first-responder, huisarts, thuiszorg) of organisatie (zoals KNRM, SAR, Koninklijke Marine);
− inzetten in dienst van de GHOR, OvDG, GGD, RGF4;
− MICU en PICU5 inzetten, tenzij deze voertuigen in de reguliere paraatheid worden ingezet;
− standby-inzetten, voor evenementen of multidisciplinaire bijstandverlening;
− inzetten voor training of voor onderhoud voertuigen.
Voor de productiecijfers worden verder alleen inzetten geselecteerd die voortkomen uit een melding en waarbij de ambulance daadwerkelijk heeft gereden. Dat betekent dat de volgende inzetten worden uitgesloten:
– voorwaardescheppende inzetten6;
– geannuleerde inzetten.
En om dubbeltellingen te voorkomen worden de volgende inzetten uitgesloten:
– inzetten uitgevoerd door een andere RAV.
Deze inzetten zijn overgedragen aan een andere meldkamer ambulancezorg. Een inzet wordt alleen meegeteld bij de RAV die de inzet heeft uitgevoerd.
De selectie van reguliere inzetten op bovengenoemde criteria gebeurt door in de ritgegevens selecties te maken op bepaalde kenmerken. In de ritgegevens wordt eerst een selectie gedaan op ‘vervoerder’, de organisatie die de inzet heeft verzorgd. In een RAV kunnen meerdere vervoerders actief zijn. Via het kenmerk ‘vervoerder’ worden reguliere inzetten geselecteerd en worden inzetten voor andere organisaties, zoals huisartsenposten of MMT, uitgesloten. De wijze van registreren verschilt per regio en niet alle regio’s registreren inzetten voor andere organisaties op deze wijze. Daarom worden nadere selecties gedaan op de kenmerken ‘standplaats’ en ‘ambulance’. Een ambulance wordt geïdentificeerd aan het wagennummer. Tot slot wordt ook een selectie gedaan op het kenmerk ‘soort vervoer’. Per regio is maatwerk vereist voor de selectie van de reguliere productie.
Valideren van het afhaaladres
Voor sommige analyses wordt gebruik gemaakt van de geografische kenmerken van de inzet, de locatie van het ‘afhaaladres’. Bijvoorbeeld voor het bepalen van het aantal overschrijdingen per regio of voor de herverdeling van spoedeisende inzetten aan de dichtstbijzijnde standplaats, zoals gebeurt voor het referentiekader. Het ‘afhaaladres’ is de locatie waar de ambulance naar toe rijdt om zorg te verlenen. In spoedeisende gevallen is dit de plaats van het incident dat aanleiding geeft tot de ambulance inzet, bij planbare ambulancezorg is dit de locatie waar de patiënt opgehaald wordt, het ziekenhuis, een andere zorginstelling of het woon- of verblijfadres van de patiënt. In de ritgegevens wordt het afhaaladres geregistreerd als een adres, inclusief een zespositie postcode (vier cijfers en twee letters). Het RIVM leidt hiervan een vierpositie postcode af. Ook wordt de vierpositie postcode gevalideerd, dat wil zeggen dat wordt nagegaan of het een bestaande en logische code is. In een aantal gevallen is de postcode niet valide, ofwel omdat een niet-bestaande zespositie postcode is vastgelegd, ofwel omdat een code oneigenlijk wordt gebruikt. Bijvoorbeeld worden de codes ‘9999’ of ‘1111’ vaak oneigenlijk gebruikt. In deze gevallen kan een analyse op basis van de vierpositie postcode van het afhaaladres tot onzuivere uitkomsten leiden. Het RIVM heeft zich ingespannen om een valide vierpositie postcode af te leiden, maar heeft niet altijd kunnen voorkomen dat er soms een onjuiste vierpositie postcode wordt afgeleid.
Er zijn ook inzetten waarbij het afhaaladres of de zespositie postcode niet is geregistreerd. In die gevallen is gekeken naar de plaats van het afhaaladres en is de centroïde van de plaatsnaam gehanteerd als vierpositie postcode van het afhaaladres. Als ook de plaatsnaam van het afhaaladres niet bekend was, is de centroïde van de uitvoerende RAV gebruikt als vierpositie postcode van het afhaaladres.
Nadere selecties voor het referentiekader
Voor het referentiekader wordt een aantal inzetten uit de productie niet meegenomen. Deze worden uit productie gefilterd op grond van bepaalde uitgangspunten van het referentiekader. Het gaat om de volgende inzetten.
1. Inzetten zonder tijdsregistratie
Deze inzetten worden niet meegenomen in de capaciteitsberekeningen omdat deze niet kunnen worden toegedeeld naar het uur van de dag. In totaal worden uit de 2018-productiecijfers hierdoor 1.056 inzetten uitgefilterd: 296 A1-inzetten, 290 A2-inzetten en 470 inzetten met B-urgentie. Dit komt overeen met 0,08% van de totale productie in 2018.
2. Inzetten van rapid responders met een ‘vervolgauto’
Inzetten van rapid responder7 waarbij er ook een ambulance is ingezet ten behoeve van vervoer van de patiënt worden niet meegenomen in de productie. De inzet voor het vervoer van de patiënt wordt wel meegenomen. Inzetten van rapid responders zonder vervoer van de patiënt worden wel meegenomen in de selecties. In totaal gaat het om 13.327 inzetten die worden uitgefilterd: 5.681 A1-inzetten en 5.646 A2-inzetten. Dit komt overeen met 0,86% van het totaal aantal spoedeisende inzetten in 2018.
3. Ambulancedienst Schiphol
Inzetten van de ambulancedienst van Schiphol worden niet meegenomen in de capaciteitsberekeningen. In 2018 waren deze inzetten niet in de productiecijfers van RAV Kennemerland meegenomen, cijfers van de ambulancedienst van Schiphol hoefden dus niet te worden uitgefilterd.
Tabellen B3.1a-b geven per RAV de aantallen inzetten die op grond van bovenstaande criteria zijn uitgefilterd.
A1 |
A2 |
B |
totaal |
||
---|---|---|---|---|---|
Totale productie in 2018 |
614.659 |
380.781 |
327.404 |
1.322.844 |
|
4 |
IJsselland |
1 |
1 |
||
5 |
Twente |
1 |
1 |
||
6 |
Noordoost Gelderland |
31 |
14 |
7 |
52 |
10 |
Noord-Holland Noord |
14 |
14 |
6 |
34 |
12 |
Kennemerland |
17 |
2 |
18 |
37 |
13 |
Amsterdam-Amstelland |
1 |
1 |
||
15 |
Haaglanden |
45 |
19 |
10 |
74 |
16 |
Hollands Midden |
1 |
1 |
2 |
|
17 |
Rotterdam-Rijnmond |
162 |
215 |
414 |
791 |
18 |
Zuid-Holland Zuid |
8 |
12 |
20 |
|
20 |
Midden- en West Brabant |
1 |
1 |
||
30 |
Texel |
1 |
1 |
||
35 |
Goeree-Overflakkee |
5 |
2 |
11 |
18 |
36 |
Schouwen-Duiveland |
1 |
1 |
2 |
|
38 |
Walcheren en Bevelanden |
8 |
7 |
3 |
18 |
39 |
Zeeuws-Vlaanderen |
3 |
3 |
||
Totaal |
296 |
290 |
470 |
1.056 |
A1 |
A2 |
totaal |
||
---|---|---|---|---|
1 |
Groningen |
257 |
229 |
486 |
2 |
Friesland |
113 |
100 |
213 |
3 |
Drenthe |
0 |
0 |
0 |
4 |
IJsselland |
261 |
211 |
472 |
5 |
Twente |
24 |
308 |
332 |
6 |
Noordoost Gelderland |
87 |
109 |
196 |
7 |
Gelderland Midden |
188 |
206 |
394 |
8 |
Gelderland Zuid |
328 |
461 |
789 |
9 |
Utrecht |
1.100 |
1.212 |
2.312 |
10 |
Noord-Holland Noord |
242 |
164 |
406 |
11 |
Amsterdam-Waterland |
223 |
125 |
348 |
12 |
Kennemerland |
251 |
128 |
379 |
14 |
Gooi en Vechtstreek |
100 |
56 |
156 |
15 |
Haaglanden |
112 |
75 |
187 |
16 |
Hollands Midden |
0 |
0 |
0 |
17 |
Rotterdam-Rijnmond |
845 |
477 |
1.322 |
18 |
Zuid-Holland Zuid |
119 |
81 |
200 |
19 |
Zeeland |
94 |
48 |
142 |
20 |
Midden- en West-Brabant |
572 |
735 |
1.307 |
21 |
Brabant-Noord |
270 |
287 |
557 |
22 |
Brabant-Zuidoost |
31 |
33 |
64 |
23 |
Limburg Noord |
256 |
350 |
606 |
24 |
Zuid Limburg |
111 |
122 |
233 |
25 |
Flevoland |
97 |
129 |
226 |
Totaal |
5.681 |
5.646 |
11.327 |
Herverdeling naar dichtstbijzijnde standplaats
Voor het referentiekader wordt een bewerking op de ritaantallen gedaan. Hierbij worden spoedeisende inzetten, met A1- of A2-urgentie, toegedeeld aan de dichtstbijzijnde standplaats, volgens het spreidingsplan van het referentiekader. Deze toedeling wordt gedaan met gebruik van het rijtijdenmodel voor de spoedeisende ambulancezorg. Elke postcodegebied in Nederland wordt toegewezen aan de dichtstbijzijnde standplaats. Zo worden ’verzorgingsgebieden’ van standplaatsen van het referentiekader bepaald. Spoedritten met het afhaaladres in een verzorgingsgebied worden toegewezen aan de bijbehorende standplaats. Het totaal aantal spoedeisende inzetten blijft gelijk, er vindt alleen een herverdeling plaats tussen regio’s. Dit wordt ook wel een correctie naar ‘burenhulp’ of ‘grensoverschrijdende assistentie’ genoemd. De planbare ambulancezorg wordt niet herverdeeld. Het aantal inzetten in de planbare ambulancezorg blijft bij de RAV die de productie heeft uitgevoerd. Vanwege de eilandbenadering8 die het referentiekader hanteert is het wel noodzakelijk dat de planbare ambulancezorg van de eilanden wordt bepaald. Deze toedeling gebeurt op basis van afhaaladres van de inzet. Op deze manier is ook de productie van de planbare ambulancezorg van de RAV Amsterdam-Waterland opgesplitst naar de regio’s Amsterdam-Amstelland en Zaanstreek-Waterland. De inzetten met B-urgentie van RAV Zeeland die een afhaaladres buiten de provincie Zeeland hebben zijn toegekend aan Walcheren-Bevelanden.
Inzetten in het buitenland
Inzetten van Nederlandse RAV’s in het buitenland zijn meegenomen in de capaciteitsberekeningen. Het betreft hier reguliere inzetten. Inzetten van specifieke buitenlandvervoerders, voor bijvoorbeeld repatriëring van patiënten uit het buitenland, vallen buiten de reguliere productie. In 2018 zijn 344 inzetten in het buitenland uitgevoerd: 123 inzetten met A1-urgentie, 61 met A2-urgentie en 160 inzetten met B-urgentie. Het gaat hier om spoedeisende inzetten of planbare ambulancezorg in Duitsland of België. Deze inzetten zijn niet meegenomen in de herverdeling van spoedritten omdat buitenlandse adressen niet zijn opgenomen in de verzorgingsgebieden van standplaatsen. Deze verzorgingsgebieden zijn alleen bepaald voor Nederlandse postcodegebieden. Inzetten in het buitenland toegewezen aan de uitvoerende RAV. De ritgegevens zijn wel meegenomen in de capaciteitsberekeningen en in de berekening van de gemiddelde ritduur.
Erratum briefrapport 2019-0157
Referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg 2019
Bilthoven: 02 december 2019
Onderwerp: Erratum bij briefrapport 2019-0157
In het RIVM Briefrapport 2019-0157 getiteld Referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg 2019 is helaas een fout geconstateerd. Het is gebleken dat de gemiddelde ritduur van de RAV’s Zaanstreek-Waterland en Amsterdam-Amstelland is berekend op basis van foutief verwerkte ritgegevens. Hierdoor is de gemiddelde ritduur te hoog. De ritgegevens zijn opnieuw verwerkt en het referentiekader spreiding en beschikbaarheid is opnieuw doorgerekend met de correcte, lagere, gemiddelde ritduur. Veranderingen ten opzichte van de oorspronkelijke publicatie (dd 5 november) zijn er voor de RAV Zaanstreek-Waterland en RAV Amsterdam-Amstelland: het aantal benodigde ambulances is lager dan in de oorspronkelijke rapportage. Het totaal aantal benodigde ambulances voor heel Nederland op werkdagen overdag is 622, vier lager dan de 626 in de oorspronkelijke rapportage.
Drs. Annemiek van Bolhuis, MBA
Directeur Volksgezondheid en Zorg
(1) Pagina 3: Publiekssamenvatting – eerste en tweede alinea
Op basis van ritgegevens over het jaar 2018 heeft het RIVM berekend hoeveel ambulances er in Nederland nodig zijn. Op werkdagen overdag zijn er 622 ambulances nodig, acht meer dan uit de doorrekening over 2017 bleek. De berekeningen wijzen uit dat er op zaterdagen en zondagen overdag negen ambulances meer nodig zijn dan in het referentiekader-2018 was bepaald.
De stijging op landelijk niveau van acht ambulances is groter dan in het referentiekader-2018. Toen waren er nog vijf ambulances meer nodig ten opzichte van het voorgaande jaar. De toename komt doordat er 2 procent meer spoedeisende inzetten waren dan in 2017. Ook steeg de gemiddelde ritduur in 2018: met 1,9 procent voor inzetten voor levensbedreigende situaties (A1-urgentie), met 1,8 procent voor inzetten voor niet levensbedreigende situaties (A2-urgentie), en met 4,6 procent voor planbare inzetten. Het aantal inzetten in de planbare ambulancezorg daalde met 3,0 procent.
(2) Pagina 5: Synopsis – eerste en tweede alinea
Based on production data for 2018, RIVM calculated how many ambulances are needed in the Netherlands. On workdays 622 ambulances are needed during the day, eight more than calculated for 2017. On workdays in the evening, seven more ambulances are needed. On weekends, this varies between three and nine ambulances, depending on the day and time.
The increase of the number of ambulances needed is more than in 2017. In 2017, compared to the year before, five more ambulances were needed. The slight increase in the number of ambulances needed is related to the increase in the number of emergency ambulance services and the average service time in 2018. The number of emergency services increased by 2.0 percent, the number of planned services decreased by 3.0 percent. The average service time increased by 1.9 percent for emergency services with A1-urgency, by 1.8 percent for A2-urgent services and by 4.6 percent for planned services.
(3) Pagina 9: Samenvatting – vierde alinea
Gemiddelde ritduur
De gemiddelde ritduur is geschat aan de hand van een selectie van ritten met valide tijdenregistratie. Landelijk is de gemiddelde ritduur van alle soorten inzetten (urgent en planbaar) toegenomen: met 1 minuut en 13 seconden (A1-urgentie), 1 minuut en 6 seconden (A2-urgentie) en 3 minuten en 43 seconden (B-urgentie).
(4) Pagina 10: Samenvatting – eerste en tweede alinea
Uren ambulancezorg in de capaciteitsberekening
De capaciteitsberekeningen van het referentiekader worden uitgevoerd op regionaal niveau, met differentiatie naar dagsoort en uur van de dag. In het model wordt op detailniveau het aantal uren ambulancezorg bepaald waarvoor ambulancecapaciteit nodig is. In totaal gaat het referentiekader uit van 1.512.962 uren verleende ambulancezorg in 2018, een stijging van 3,1% ten opzichte van 2017. Daarvan zijn 1.053.683 uren spoedeisende ambulancezorg en 459.279 uren planbare ambulancezorg. Ten opzichte van 2017 is het aantal geleverde uren spoedeisende ambulancezorg in 2018 met 3,8% gestegen. De stijging van het aantal uren planbare ambulancezorg was 1,5%. Ten opzichte van het totaal aantal van 8.760 beschikbare uren op jaarbasis werd door de Nederlandse ambulancezorg in 2018 elk uur 173 uur ambulancezorg geleverd. Een stijging van 5 uur (3,1%) ten opzichte van 2017.
Resultaten referentiekader-2019
Op werkdagen overdag (8–16 uur) zijn 622 ambulances nodig. Dit zijn acht meer dan in het referentiekader-2018. Op werkdagen in de avonduren (16–24 uur) zijn er zeven ambulances meer nodig, in de nachturen (0–8 uur) zijn er drie ambulances meer nodig dan in het referentiekader-2018. Op zaterdagen en zondagen varieert het aantal extra benodigde ambulances tussen +3 en +9. Omgerekend naar het aantal benodigde diensten betekent dit dat volgens het referentiekader-2019 er 8.990 diensten ambulancezorg nodig zijn, 1,4% meer dan in 2018 was berekend. Een dienst is hierbij gedefinieerd als het verlenen van 8 uur ambulancezorg door een ambulanceteam. Voor het verlenen van ambulancezorg over een etmaal zijn dan drie diensten nodig.
(5) Pagina 18: Tabel 2.2, aandeel in totale productie was niet correct
Productiecijfers-2018 |
A1 |
A2 |
B |
Totaal |
---|---|---|---|---|
Totale productie1 |
614.659 |
380.781 |
327.404 |
1.322.844 |
Inzetten zonder tijdsregistratie |
296 – |
290 – |
470 – |
1.056 – |
Rapid responder inzetten met een vervolgauto |
5.681 – |
5.646 – |
0 – |
11.327 – |
Productie in referentiekader |
608.682 |
374.845 |
326.934 |
1.310.461 |
Aandeel in totale productie (%) |
99,0 |
98,4 |
99,9 |
99,1 |
(6) Pagina 21: paragraaf 2.3 Gemiddelde ritduur – derde alinea
Landelijk is de gemiddelde ritduur van A1-inzetten in 2018 met 1 minuut en 13 seconden toegenomen naar 64 minuten en 47 seconden. De gemiddelde ritduur van A2-inzetten is met 1 minuut en 6 seconden toegenomen naar 63 minuten en 30 seconden. De gemiddelde ritduur van planbare ambulancezorg is in 2018 met 3 minuten en 43 seconden toegenomen tot 84 minuten en 22 seconden.
(7) Pagina 22: paragraaf 2.3 Gemiddelde ritduur – Tabel 2.5
A1 |
A2 |
B |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
RAV |
2018 |
Verschil (%) |
2018 |
Verschil (%) |
2018 |
Verschil (%) |
|
1 |
Groningen |
71,5 |
0,8 |
68,1 |
–2,2 |
86,8 |
0,3 |
2 |
Friesland |
70,6 |
1,8 |
67,4 |
–2,0 |
86,1 |
–1,0 |
3 |
Drenthe |
65,2 |
1,2 |
60,0 |
–2,3 |
83,3 |
1,7 |
4 |
IJsselland |
68,7 |
–1,3 |
69,1 |
0,0 |
98,5 |
–1,9 |
5 |
Twente |
67,2 |
–0,5 |
69,6 |
1,2 |
86,7 |
–0,7 |
6 |
Noordoost Gelderland |
67,2 |
1,3 |
65,7 |
1,4 |
84,7 |
0,7 |
7 |
Gelderland Midden |
61,0 |
3,5 |
63,1 |
6,0 |
80,8 |
3,8 |
8 |
Gelderland Zuid |
63,9 |
2,2 |
59,9 |
2,0 |
94,9 |
4,9 |
9 |
Utrecht |
70,9 |
3,0 |
69,2 |
1,6 |
94,6 |
7,3 |
10 |
Noord-Holland Noord |
67,4 |
1,9 |
62,2 |
1,5 |
86,5 |
3,1 |
11 |
Zaanstreek-Waterland |
60,6 |
2,7 |
61,1 |
4,7 |
80,6 |
11,3 |
12 |
Kennemerland |
61,8 |
–0,1 |
61,3 |
0,4 |
73,6 |
–1,4 |
13 |
Amsterdam-Amstelland |
57,6 |
0,5 |
60,1 |
0,9 |
87,5 |
10,9 |
14 |
Gooi en Vechtstreek |
56,6 |
1,6 |
57,4 |
2,4 |
63,9 |
4,0 |
15 |
Haaglanden |
64,5 |
3,6 |
64,7 |
5,5 |
78,0 |
8,3 |
16 |
Hollands Midden |
68,5 |
2,3 |
64,2 |
1,7 |
83,4 |
4,7 |
17 |
Rotterdam-Rijnmond |
66,8 |
4,9 |
62,8 |
7,3 |
86,4 |
11,4 |
18 |
Zuid-Holland Zuid |
64,4 |
–1,5 |
61,1 |
–0,7 |
72,6 |
–0,5 |
20 |
Midden- en West-Brabant |
64,9 |
2,7 |
62,4 |
3,9 |
79,7 |
4,4 |
21 |
Brabant-Noord |
66,3 |
3,7 |
62,6 |
5,0 |
86,6 |
1,7 |
22 |
Brabant-Zuidoost |
57,8 |
0,7 |
54,9 |
0,0 |
79,3 |
0,4 |
23 |
Limburg Noord |
65,8 |
–1,1 |
65,2 |
–0,7 |
87,3 |
0,5 |
24 |
Zuid Limburg |
57,5 |
2,6 |
57,1 |
2,6 |
70,8 |
2,2 |
25 |
Flevoland |
58,3 |
–0,4 |
59,0 |
–1,8 |
78,7 |
2,3 |
30 |
Texel |
101,1 |
–3,0 |
87,6 |
–8,7 |
120,4 |
6,5 |
31 |
Vlieland |
74,5 |
5,8 |
66,5 |
–11,6 |
92,2 |
38,6 |
32 |
Terschelling |
84,7 |
–1,5 |
72,8 |
–0,6 |
83,1 |
27,5 |
33 |
Ameland |
70,2 |
2,1 |
68,8 |
5,2 |
91,1 |
–6,6 |
34 |
Schiermonnikoog |
72,4 |
–6,9 |
70,4 |
2,0 |
108,4 |
60,0 |
35 |
Goeree-Overflakkee |
65,2 |
0,3 |
64,3 |
3,4 |
105,3 |
8,5 |
36 |
Schouwen-Duiveland |
81,5 |
–1,0 |
81,2 |
–1,8 |
99,0 |
–6,1 |
37 |
Tholen |
81,2 |
0,5 |
79,6 |
6,4 |
100,3 |
12,1 |
38 |
Walcheren en Bevelanden |
68,1 |
0,7 |
66,4 |
–3,1 |
94,3 |
0,3 |
39 |
Zeeuws-Vlaanderen |
66,0 |
–1,8 |
66,0 |
–1,4 |
92,8 |
–1,2 |
Landelijk |
64,8 |
1,9 |
63,5 |
1,8 |
84,4 |
4,6 |
(8) Pagina 23: Hoofdstuk 3 Referentiekader spreiding en beschikbaarheid 2019 – tweede alinea
Input: aantal uren ambulancezorg
Het capaciteitsmodel van het referentiekader berekent het aantal benodigde ambulances aan de hand van de ritgegevens in hoofdstuk 2. Voor het referentiekader wordt uitgegaan van 1.512.962 uren ambulancezorg, waarvan 1.053.683 uren spoedeisende inzetten en 459.279 uren planbare ambulancezorg. Het referentiekader-2019 gaat uit van 3,1% meer uren ambulancezorg dan het referentiekader-2018.
(9) Pagina 24: eerste en tweede alinea
Uitkomsten: aantal ambulances
Het eindresultaat van het capaciteitsmodel is het aantal benodigde ambulances per dagsoort en per blok van acht uren. Tabel 3.1 geeft de resultaten van het referentiekader-2019 per regio, dagsoort en blok van acht uren, tabel 3.2 geeft het verschil met het referentiekader-2018. In Nederland zijn op werkdagen overdag 622 ambulances nodig. Dat zijn acht meer dan in het referentiekader-2017. Op zaterdagen en zondagen overdag zijn negen ambulances meer nodig. In de avonduren zijn er zeven (werkdagen en zaterdagen) of zes (zondagen) meer ambulances nodig, in de nacht vier (zaterdagen) of drie (werkdagen en zondagen)
Op basis van het aantal benodigde ambulances is het aantal diensten per week bepaald. Een dienst is hier gedefinieerd als een werkduur van een ambulanceteam van 8 uur. Er wordt geen onderscheid gemaakt naar dienstvorm (parate dienst, aanwezigheidsdienst of 24-uurs dienst). Het aantal diensten is berekend door het aantal ambulances over de dagsoorten en blokuren op te tellen, waarbij het aantal ambulances op werkdagen vermenigvuldigd is met een factor vijf, conform het aantal werkdagen in een week. Tabel 3.3 geeft het aantal benodigde diensten per week. In heel Nederland zijn per week 8.990 diensten nodig. Dat zijn 128 meer dan in het referentiekader-2018, een toename van 1,4%.
(10) Pagina 25, 26 en 27: Tabellen 3.1, 3.2 en 3.3
Werkdagen |
Zaterdagen |
Zondagen |
|||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Regio |
0–8 uur |
8–16 uur |
16–24 uur |
0–8 uur |
8–16 uur |
16–24 uur |
0–8 uur |
8–16 uur |
16–24 uur |
Groningen |
17 |
34 |
22 |
17 |
24 |
21 |
18 |
22 |
20 |
Friesland excl. Waddeneilanden |
19 |
32 |
23 |
19 |
26 |
23 |
20 |
25 |
22 |
Drenthe |
13 |
25 |
17 |
14 |
19 |
17 |
14 |
18 |
16 |
IJsselland |
12 |
24 |
16 |
12 |
17 |
15 |
13 |
16 |
14 |
Twente |
12 |
23 |
16 |
12 |
17 |
15 |
12 |
16 |
15 |
Noordoost Gelderland |
13 |
26 |
17 |
13 |
19 |
16 |
13 |
18 |
16 |
Midden Gelderland |
10 |
19 |
13 |
10 |
15 |
13 |
10 |
14 |
12 |
Gelderland Zuid |
11 |
22 |
15 |
11 |
16 |
14 |
11 |
15 |
13 |
Utrecht |
18 |
43 |
29 |
19 |
31 |
26 |
20 |
28 |
24 |
Noord-Holl. N excl. Texel |
10 |
19 |
13 |
10 |
15 |
13 |
11 |
14 |
13 |
Zaanstreek-Waterland |
6 |
11 |
8 |
6 |
8 |
8 |
6 |
9 |
7 |
Kennemerland |
8 |
17 |
11 |
8 |
12 |
11 |
8 |
12 |
11 |
Amsterdam-Amstelland |
11 |
37 |
22 |
12 |
20 |
18 |
12 |
21 |
17 |
Gooi en Vechtstreek |
3 |
7 |
5 |
3 |
6 |
5 |
4 |
5 |
5 |
Haaglanden |
12 |
35 |
22 |
13 |
22 |
19 |
13 |
20 |
18 |
Hollands Midden |
11 |
23 |
16 |
11 |
17 |
15 |
12 |
16 |
14 |
Rotterdam-Rijnmond excl. Goeree-Overflakkee |
15 |
42 |
25 |
15 |
26 |
22 |
15 |
23 |
21 |
Zuid-Holland Zuid |
9 |
17 |
12 |
9 |
13 |
11 |
9 |
12 |
11 |
Midden- en West-Brabant |
18 |
38 |
26 |
19 |
28 |
24 |
20 |
26 |
24 |
Brabant-Noord |
10 |
20 |
14 |
11 |
15 |
14 |
11 |
15 |
13 |
Brabant-Zuidoost |
10 |
22 |
14 |
11 |
16 |
13 |
11 |
15 |
13 |
Limburg Noord |
9 |
18 |
12 |
10 |
13 |
12 |
10 |
13 |
12 |
Zuid Limburg |
7 |
18 |
11 |
7 |
12 |
10 |
7 |
11 |
10 |
Flevoland |
8 |
13 |
10 |
8 |
11 |
10 |
8 |
10 |
10 |
Texel |
2 |
3 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
3 |
2 |
Vlieland |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
Terschelling |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
Ameland |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
Schiermonnikoog |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
Goeree-Overflakkee |
3 |
4 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
Schouwen-Duiveland |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
Tholen |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
Walcheren en Bevelanden |
6 |
11 |
8 |
7 |
9 |
8 |
7 |
8 |
8 |
Zeeuws-Vlaanderen |
4 |
6 |
5 |
4 |
5 |
5 |
4 |
5 |
5 |
Totaal |
300 |
622 |
420 |
309 |
450 |
396 |
317 |
426 |
382 |
Totaal Friesland |
27 |
40 |
31 |
27 |
34 |
31 |
28 |
33 |
30 |
Totaal Noord-Holl. Noord |
12 |
22 |
15 |
12 |
17 |
15 |
13 |
17 |
15 |
Totaal Rotterdam-Rijnm. |
18 |
46 |
28 |
18 |
29 |
25 |
18 |
26 |
24 |
Totaal Zeeland |
15 |
22 |
18 |
16 |
19 |
18 |
16 |
18 |
18 |
Werkdagen |
Zaterdagen |
Zondagen |
|||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Regio |
0–8 uur |
8–16 uur |
16–24 uur |
0–8 uur |
8–16 uur |
16–24 uur |
0–8 uur |
8–16 uur |
16–24 uur |
Groningen |
1 |
1 |
1 |
0 |
0 |
1 |
1 |
0 |
0 |
Friesland excl. Waddeneilanden |
0 |
–1 |
0 |
0 |
1 |
0 |
0 |
1 |
0 |
Drenthe |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
1 |
0 |
1 |
0 |
IJsselland |
0 |
0 |
1 |
0 |
–1 |
1 |
0 |
0 |
0 |
Twente |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
0 |
Noordoost Gelderland |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Midden Gelderland |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
–1 |
Gelderland Zuid |
1 |
1 |
1 |
1 |
0 |
1 |
0 |
0 |
0 |
Utrecht |
1 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
1 |
1 |
Noord-Holl. N excl. Texel |
0 |
1 |
0 |
0 |
1 |
0 |
0 |
0 |
1 |
Zaanstreek-Waterland |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
0 |
Kennemerland |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
Amsterdam-Amstelland |
0 |
1 |
0 |
0 |
–1 |
0 |
0 |
1 |
0 |
Gooi en Vechtstreek |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
0 |
0 |
0 |
1 |
Haaglanden |
0 |
1 |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Hollands Midden |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
0 |
0 |
Rotterdam-Rijnmond excl. Goeree-Overflakkee |
0 |
2 |
0 |
0 |
2 |
1 |
–1 |
0 |
0 |
Zuid-Holland Zuid |
–1 |
–1 |
–1 |
–1 |
–1 |
–1 |
–1 |
–1 |
–1 |
Midden- en West-Brabant |
0 |
0 |
1 |
0 |
1 |
0 |
1 |
1 |
1 |
Brabant-Noord |
0 |
0 |
1 |
0 |
1 |
1 |
0 |
1 |
0 |
Brabant-Zuidoost |
0 |
0 |
0 |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Limburg Noord |
0 |
0 |
0 |
0 |
–1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Zuid Limburg |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
0 |
0 |
1 |
0 |
Flevoland |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
0 |
0 |
0 |
1 |
Texel |
0 |
1 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
0 |
Vlieland |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Terschelling |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Ameland |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Schiermonnikoog |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Goeree-Overflakkee |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Schouwen-Duiveland |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Tholen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Walcheren en Bevelanden |
0 |
0 |
0 |
1 |
1 |
0 |
0 |
0 |
1 |
Zeeuws-Vlaanderen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
1 |
Totaal |
3 |
8 |
7 |
4 |
9 |
7 |
3 |
9 |
6 |
Totaal Friesland |
0 |
–1 |
0 |
0 |
1 |
0 |
0 |
1 |
0 |
Totaal Noord-Holl. Noord |
0 |
2 |
0 |
0 |
1 |
0 |
0 |
1 |
1 |
Totaal Rotterdam-Rijnm. |
0 |
2 |
0 |
0 |
2 |
1 |
–1 |
0 |
0 |
Totaal Zeeland |
0 |
0 |
0 |
1 |
1 |
0 |
0 |
0 |
2 |
Regio |
Aantal diensten referentiekader-2019 |
Aantal diensten referentiekader-2018 |
Absoluut verschil |
Relatief verschil (%) |
---|---|---|---|---|
Groningen |
487 |
470 |
17 |
3,6 |
Friesland excl. Waddeneilanden |
505 |
508 |
–3 |
–0,6 |
Drenthe |
373 |
370 |
3 |
0,8 |
IJsselland |
347 |
342 |
5 |
1,5 |
Twente |
342 |
341 |
1 |
0,3 |
Noordoost Gelderland |
375 |
375 |
0 |
0,0 |
Midden Gelderland |
284 |
280 |
4 |
1,4 |
Gelderland Zuid |
320 |
303 |
17 |
5,6 |
Utrecht |
598 |
563 |
35 |
6,2 |
Noord-Holl. N excl. Texel |
286 |
279 |
7 |
2,5 |
Zaanstreek-Waterland |
169 |
168 |
1 |
0,6 |
Kennemerland |
242 |
241 |
1 |
0,4 |
Amsterdam-Amstelland |
450 |
445 |
5 |
1,1 |
Gooi en Vechtstreek |
103 |
101 |
2 |
2,0 |
Haaglanden |
450 |
440 |
10 |
2,3 |
Hollands Midden |
335 |
334 |
1 |
0,3 |
Rotterdam-Rijnmond excl. Goeree-Overflakkee |
532 |
520 |
12 |
2,3 |
Zuid-Holland Zuid |
255 |
276 |
–21 |
–7,6 |
Midden- en West-Brabant |
551 |
542 |
9 |
1,7 |
Brabant-Noord |
299 |
291 |
8 |
2,7 |
Brabant-Zuidoost |
309 |
308 |
1 |
0,3 |
Limburg Noord |
265 |
266 |
–1 |
–0,4 |
Zuid Limburg |
237 |
235 |
2 |
0,9 |
Flevoland |
212 |
210 |
2 |
1,0 |
Texel |
48 |
42 |
6 |
14,3 |
Vlieland |
42 |
42 |
0 |
0,0 |
Terschelling |
42 |
42 |
0 |
0,0 |
Ameland |
42 |
42 |
0 |
0,0 |
Schiermonnikoog |
42 |
42 |
0 |
0,0 |
Goeree-Overflakkee |
68 |
68 |
0 |
0,0 |
Schouwen-Duiveland |
63 |
63 |
0 |
0,0 |
Tholen |
42 |
42 |
0 |
0,0 |
Walcheren en Bevelanden |
172 |
169 |
3 |
1,8 |
Zeeuws-Vlaanderen |
103 |
102 |
1 |
1,0 |
Totaal |
8.990 |
8.862 |
128 |
1,4 |
Totaal Friesland |
673 |
676 |
–3 |
–0,4 |
Totaal Noord-Holl. Noord |
334 |
321 |
13 |
4,0 |
Totaal Rotterdam-Rijnm. |
600 |
588 |
12 |
2,0 |
Totaal Zeeland |
380 |
376 |
4 |
2,1 |
(11) Pagina 29, Hoofdstuk 4 Conclusies en discussie – tweede, derde en vierde alinea:
Productiestijging
De productie van de Nederlandse ambulancezorg wordt door Ambulancezorg Nederland gepubliceerd op de website Sectorkompas Ambulancezorg. Het totaal aantal inzetten in 2018 was 1.322.844. Voor het referentiekader worden op basis van uitgangspunten van het referentiekader 11.913 inzetten uit de productie gefilterd. Het merendeel van de uitgefilterde inzetten zijn inzetten van een rapid responder waarbij een tweede voertuig is ingezet voor vervoer van de patiënt. Op basis van deze filters wordt 0,9% van de productie uit de selectie gefilterd. Het referentiekader-2019 gaat uit van 1.310.461 inzetten, waarvan 608.682 met A1-urgentie, 374.845 met A2-urgentie en 326.934 inzetten in de planbare ambulancezorg (B-urgentie). In vergelijking met de cijfers voor het referentiekader-2018 is dat een productiestijging van 0, %. Tussen regio’s bestaan grote verschillen in productiegroei, de groei van de totale productie varieert tussen -4,0% en +5,0%. De capaciteitsberekeningen van het referentiekader gaan uit van een schatting van het aantal uren ambulancezorg in 2018. Hiervoor is de gemiddelde ritduur van belang. Landelijk is de gemiddelde ritduur van alle soorten inzetten toegenomen: met 1 minuut en 13 seconden (A1-urgentie), ruim 1 minuut (A2) en met drie minuten en ruim veertig seconden (B urgentie). In het capaciteitsmodel wordt gerekend op het niveau van regio, dagsoort en uur van de dag en zijn de gemiddelde ritduren gedifferentieerd. In totaal wordt voor het referentiekader uitgegaan van 1.512.962 uren ambulancezorg, waarvan 1.053.683 uren spoedeisende inzetten en 459.279 uren planbare ambulancezorg. Het referentiekader-2019 gaat uit van 3,1% meer uren ambulancezorg dan het referentiekader-2018.
Aantal benodigde ambulances en diensten
Deze productiestijging in de Nederlandse ambulancezorg leidt er toe dat er op werkdagen overdag 622 ambulances nodig zijn. Dat zijn er acht meer ten opzichte van het referentiekader-2018. Op zaterdagen en zondagen overdag zijn negen meer ambulances nodig. In de avonduren zijn er zeven (werkdagen en zaterdagen) of zes (zondagen) meer ambulances nodig. In de nachturen zijn dit er vier (zaterdagen) of drie (werkdagen en zondagen).
Volgens het referentiekader-2019 zijn er 8.990 diensten nodig. Het aantal diensten is berekend door het aantal ambulances over de dagsoorten en blokuren op te tellen, waarbij het aantal ambulances op werkdagen vermenigvuldigd is met een factor vijf, het aantal werkdagen in een week. Ten opzichte van het referentiekader-2018 zijn in 2019 128 meer diensten nodig, een toename van 1,4% ten opzichte van het referentiekader-2018.
(12) Pagina 30, derde alinea, eerste zin:
Stijging van het aantal benodigde ambulances
De stijging van 3,1% in 2018 van het aantal uren ambulancezorg in de cijfers voor het referentiekader leidt tot een stijging van 1,4% van het aantal diensten: van 8.862 diensten in het referentiekader-2018 tot 8.990 in het referentiekader-2019.
Bijlage 1 van de Regeling Tijdelijke wet ambulancezorg bevat het referentiekader spreiding en beschikbaarheid ambulancezorg (hierna: het referentiekader), bedoeld in artikel 2 van de regeling. Het referentiekader is opgesteld door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en berekent de benodigde spreiding en capaciteit van ambulances over het land om te kunnen voldoen aan de bereikbaarheidsnormen voor de ambulancezorg.
Het referentiekader is in 2019 in opdracht van het Ministerie van VWS geactualiseerd op basis van ritgegevens over het productiejaar 2018. Hierbij zijn het spreidings- en capaciteitsmodel dezelfde als in de doorrekening van 2018. De uitgangspunten en randvoorwaarden zijn ook gelijk gebleven.
Met de onderhavige wijziging gaat dit geactualiseerde referentiekader per 1 januari 2020 gelden als onderdeel van de Regeling Tijdelijke wet ambulancezorg.
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins
Een rapid responder, ook wel ‘solo-ambulance’ genoemd, is een ambulanceverpleegkundige die zelfstandig een inzet verzorgt, al dan niet in afwachting van een ambulance of andere zorgverlener. Een rapid responder kan zorg verlenen op ALS-niveau (Advanced Life Support), maar heeft geen mogelijkheid tot vervoer van de patiënt. Het voertuig van de rapid responder is een fiets, motor of een auto (zonder de mogelijkheid tot ‘liggend’ vervoer).
In de ‘eilandbenadering’ van het referentiekader worden de Waddeneilanden, Goeree-Overflakkee en de Zeeuwse (schier-)eilanden als aparte regio’s beschouwd, de benodigde capaciteit wordt voor deze ‘eilanden’ apart berekend.
GHOR = Geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio; OvDG = Officier van dienst geneeskundig; GGD = Gemeentelijke gezondheidsdienst; RGF = Regionaal geneeskundig functionaris
Voorwaardescheppende inzetten zijn inzetten die worden gedaan in het kader van Dynamisch ambulance management om de paraatheid/dekking in een gebied te verbeteren. Een ambulance wordt dan verplaatst naar een strategische locatie zonder een opdracht voor hulpverlening.
Een rapid responder, ook wel ‘solo-ambulance’ genoemd, is een ambulanceverpleegkundige die zelfstandig een inzet verzorgt, al dan niet in afwachting van een ambulance of andere zorgverlener. Een rapid responder kan zorg verlenen op ALS-niveau (Advanced Life Support), maar heeft geen mogelijkheid tot vervoer van de patiënt. Het voertuig van de rapid responder is een fiets, motor of een auto (zonder de mogelijkheid tot ‘liggend’ vervoer).
In de ‘eilandbenadering’ van het referentiekader worden de Waddeneilanden, Goeree-Overflakkee en de Zeeuwse (schier-)eilanden als aparte regio’s beschouwd, de benodigde capaciteit wordt voor deze ‘eilanden’ apart berekend.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2019-67898.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.