Instellingsbesluit van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Alkmaar, Heerhugowaard, Langedijk, Bergen, Uitgeest, Castricum, Heiloo en Wormerland houdende regels omtrent de gemeenschappelijke regeling vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar en omstreken (Gemeenschappelijke regeling vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar en omstreken)

Logo Alkmaar

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1  

  • 1.

    Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      wet: Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • b.

      het lichaam: het rechtspersoonlijkheid bezitting lichaam als bedoeld in artikel 2;

    • c.

      gemeenten: de in de aanhef genoemde gemeenten;

    • d.

      raad: de raden van de gemeenten,;

    • e.

      algemeen bestuur: het orgaan, bedoeld in artikel 6;

    • f.

      dagelijks bestuur: het orgaan, bedoeld in artikel 10;

    • g.

      gedeputeerde staten: het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland;

    • h.

      afvalstoffen: alle afvalstoffen met uitzondering van gevaarlijke (afval)stoffen.

    • i.

      college: de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten.

    • J

      deelnemers: de raden en colleges van de gemeenten.

  • 2.

    Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van andere wet- en regelgeving van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden het openbaar lichaam, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter in de plaats van respectievelijk de gemeente, de raad, het college .

Artikel 2  

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 eerste lid van de wet, genaamd "Vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar en Omstreken".

  • 2.

    Het lichaam is gevestigd te Alkmaar.

HOOFDSTUK II BELANG EN BEVOEGDHEDEN VAN HET LICHAAM

Artikel 3 Belang

  • 1.

    Het lichaam heeft tot doel het behartigen van het belang van de verwerking van de door de gemeenten ingevolge de Wet milieubeheer verkregen afvalstoffen.

  • 2.

    Het lichaam tracht dit te bereiken door het deelnemen in rechtspersonen met een aanverwant doel, het aangaan van overeenkomsten en al hetgeen overigens ten dienste is of kan zijn van het te behartigen belang.

  • 3.

    Ingevolge de Wet milieubeheer zijn aan de raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten bevoegdheden voor de verwerking van afvalstoffen opgedragen. Deze door de raden en de colleges van de deelnemende gemeenten aan het lichaam overgedragen bevoegdheden worden door het lichaam uitgeoefend.

Artikel 4 Taken

  • 1.

    Aan het algemeen bestuur van het lichaam worden toegekend de bevoegdheden, zowel van regeling als van bestuur, die de wet aan de bestuursorganen van de gemeenten toekent met betrekking tot de in artikel 3 genoemde taken, met inbegrip van:

    • a.

      De bevoegdheid om in overleg met de gemeenten verordeningen vast te stellen, door strafbepalingen en/of bestuursdwang te handhaven;

    • b.

      De bevoegdheid deel te nemen aan een gemeenschappelijke regeling zoals bedoel d in artikel 93 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, nadat de raden van de gemeenten zijn gehoord;

  • 2.

    De deelnemende gemeenten zijn verplicht het verbrandbare afval alsmede het GFT-afval , waarover zij de beschikking verkrijgen, aan het lichaam aan te bieden.

  • 3.

    Door of namens het dagelijks bestuur kunnen voorschriften worden gegeven ten aanzien van de wijze, waarop de afvalstoffen moeten worden aangeboden

Artikel 5 Bevoegdheden

  • 1.

    Aan het bestuur van het lichaam worden ter behartiging van de in artikel 3 genoemde belang en ter verwezenlijking van de in artikel 4 omschreven taken alle bevoegdheden -met uitzondering van de verordenende bevoegdheid- toegekend welke op grond van de Wet milieubeheer toebehoren aan de bestuursorganen van de deelnemende gemeenten, evenals alle bevoegdheden van regeling en bestuur voortvloeiende uit de Wgr en de Gemeentewet - met uitzondering van de bevoegdheid andere belastingen te heffen dan bedoeld in artikel 229- en voorts met inachtneming van de beperkingen daarin gesteld en met inachtneming van hetgeen in deze regeling verder is bepaald.

  • 2.

    Onder de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden worden in ieder geval verstaan:

    • a.

      besluiten tot het oprichten van en deelnemen in rechtspersonen, voor zover dit past binnen het in artikel 3 gestelde belang;

    • b.

      besluiten tot het aangaan van overeenkomsten als bedoeld in artikel 3;

    • c.

      besluiten tot het aangaan van overeenkomsten met derden, niet zijnde deelnemers aan de regeling, tot het verrichten van adviserende, ondersteunende en uitvoerende werkzaamheden op het gebied van milieubeheer

    • d.

      het ten behoeve van de deelnemers inzamelen, voor zover het lichaam daartoe is aangewezen, en verwerken van afvalstoffen als bedoeld in de artikelen 10.21 en 10.22 Wet milieubeheer.

HOOFDSTUK III SAMENSTELLING EN INRICHTING VAN HET BESTUUR

Bestuursorganen

Artikel 6  

De bestuursorganen van het lichaam zijn een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter.

 

Het algemeen bestuur

Artikel 7  

  • 1.

    Het algemeen bestuur bestaat uit evenveel leden als het aantal gemeenten dat aan de regeling deelneemt. Iedere gemeente wordt door één lid vertegenwoordigd. Ieder lid heeft een plaatsvervanger.

  • 2.

    De raad van elke deelnemende gemeente wijst uit zijn midden, de voorzitter inbegrepen, en uit de wethouders een lid en één of meer plaatsvervangende leden aan.. Aan een plaatsvervangend lid komen dezelfde rechten toe als aan het lid dat hij vervangt.

  • 3.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege, zodra men ophoudt lid of voorzitter te zijn van de raad uit wiens midden men is aangewezen dan wel ophoudt wethouder van de desbetreffende deelnemende gemeente te zijn.

  • 4.

    Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter alsmede een plaatsvervangend voorzitter aan.

  • 5.

    De aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur vindt plaats zo spoedig mogelijk na installatie van het college en de raad in de nieuwe samenstelling, doch uiterlijk vier weken na installatie.

  • 6.

    De plaatsen van leden die door ontslag, overlijden of om andere redenen openvallen worden terstond ingenomen door het plaatsvervangend lid. De raad van de betreffende gemeente benoemt uiterlijk binnen vier weken na vertrek een nieuw (plaatsvervangend) lid.

  • 8.

    De leden en plaatsvervangend leden van het algemeen bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van het voornemen tot ontslag stellen zij het algemeen bestuur schriftelijk op de hoogte.

Artikel 8  

  • 1.

    Vergaderingen van het algemeen bestuur zijn in beginsel openbaar. De deuren worden gesloten, wanneer een vijfde gedeelte van het aantal aanwezige leden daar om verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen vast.

  • 3.

    Op de vergaderingen van het algemeen bestuur zijn de artikelen 22 en 23 van de wet van toepassing. Tijdens vergaderingen van het algemeen bestuur kan slechts rechtsgeldig besloten worden indien in ieder geval meer dan de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 4.

    De stemverhouding in het algemeen bestuur is als volgt:

    • a.

      Besluiten worden genomen bij meerderheid van de stemmen, uitgebracht door leden, die ook een meerderheid van het aantal inwoners van de deelnemende gemeenten vertegenwoordigt (peildatum is 1 januari voorafgaand aan het begrotingsjaar), met inachtneming van de stemverhouding als bedoeld in dit lid.

    • b.

      Als de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

    • c.

      Het door een gemeente benoemd lid brengt in de vergadering van het algemeen bestuur zoveel stemmen uit als het naar boven op gehele getallen afgeronde aantal malen, dat 1000 is begrepen in het totale aantal inwoners van die gemeente (peildatum is 1 januari voorafgaand aan het begrotingsjaar).

    • d.

      Indien het aantal door een door een gemeente benoemd lid uit te brengen stemmen het gezamenlijke aantal stemmen van de overige leden overtreft, wordt het eerstbedoelde aantal stemmen teruggebracht tot het gezamenlijke aantal stemmen van de overige leden, verminderd met één.

  • 5.

    De plaatsvervangend leden nemen alleen deel aan de vergadering bij verhindering van het desbetreffende lid.

  • 6.

    Het algemeen bestuur vergadert zo vaak als hij daartoe heeft besloten, maar minimaal twee keer per jaar en verder zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht of ten minste twee leden van het algemeen bestuur dit verzoeken (onder schriftelijke opgave van de te behandelen onderwerpen). In het laatste geval vindt de vergadering binnen twee weken plaats als bedoeld in artikel 17 van de Gemeentewet en artikel 22 van de wet.

  • 7.

    De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op, welke oproepingen, met uitzondering van spoedgevallen, ten minste acht dagen vóór het houden van de vergaderingen aan de leden van het algemeen bestuur worden toegezonden. Zij vermelden zoveel mogelijk de aangelegenheden, waarvoor de vergadering is belegd.

Artikel 9  

Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur over de geheimhouding van de inhoud van stukken is het bepaalde in artikel 23, leden 1 tot en met 4 van de wet van toepassing. In een besloten vergadering van het algemeen bestuur worden geen besluiten genomen over de begroting, de wijziging van de begroting, de jaarrekening, afschrijvingsrelingen, voorstellen tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling alsmede toetreding van gemeenten tot de regeling.

 

Het dagelijks bestuur

Artikel 10  

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en twee andere leden, door en uit het algemeen bestuur aan te wijzen

  • 2.

    De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur nadat overeenkomstig artikel 7 de leden van het algemeen bestuur zijn aangewezen.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur wijst uit zijn midden een plaatsvervangend -voorzitter aan.

  • 4.

    De aanwijzing van leden van het dagelijks bestuur ter vervulling van plaatsen die openvallen, vindt plaats binnen twee maanden na melding van de opengevallen plaats.

  • 5.

    Het lidmaatschap van het dagelijks bestuur eindigt indien een lid ophoudt lid te zijn van het algemeen bestuur.

  • 6.

    Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, als dit lid niet meer het vertrouwen van het algemeen bestuur bezig. In dit geval is het bepaalde in artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Op het ontslagbesluit is artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

  • 7.

    Een lid van het dagelijks bestuur kan te alle tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan het dagelijks en algemeen bestuur.

Artikel 11  

  • 1.

    De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn besloten.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of een ander lid van het dagelijks bestuur dit nodig acht, zulks onder opgave van de te behandelen onderwerpen. De vergadering vindt plaats binnen twee weken nadat het verzoek is ingekomen.

  • 3.

    In het dagelijks bestuur kan alleen worden besloten, indien meer dan de helft van het aantal zittende leden aanwezig is.

  • 4.

    Voor zover deze regeling niet anders bepaalt, kan het dagelijks bestuur zijn werkzaamheden verdelen over zijn leden. Het dagelijks bestuur deelt zijn besluiten daarover mee aan het algemeen bestuur.

  • 5.

    Elk lid heeft één stem.

  • 6.

    Besluiten worden bij meerderheid van stemmen genomen. Als de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 7.

    Het dagelijks bestuur kan een reglement van orde voor zijn vergaderingen vaststellen, dat aan het algemeen bestuur ter kennisneming wordt voorgelegd.

  • 8.

    Voor de besluitvorming in het dagelijks bestuur en de verplichting tot geheimhouding zijn de bepalingen in de Gemeentewet voor het college van overeenkomstige toepassing.

     

De voorzitter

Artikel 12  

  • 1.

    De voorzitter van het algemeen bestuur is tevens voorzitter van het dagelijks bestuur.

  • 2.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 3.

    Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door de plaatsvervangend voorzitter.

     

De secretaris

Artikel 13  

  • 1.

    Door het algemeen bestuur wordt een secretaris van het lichaam aangewezen.

  • 2.

    De secretaris heeft in de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur een adviserende stem en is het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter in alles, wat hun taak betreft, behulpzaam.

  • 3.

    De secretaris maakt een verslag van het in de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur verhandelde.

  • 4.

    De secretaris ondertekent mede alle stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan.

HOOFDSTUK IV BEVOEGDHEDEN VAN HET BESTUUR

Bevoegdheden algemeen bestuur

Artikel 14  

  • 1.

    Alle bevoegdheden berusten bij het algemeen bestuur voor zover deze niet bij of krachtens enige wettelijke regeling of deze regeling aan het dagelijks bestuur of de voorzitter zijn toegekend.

  • 2.

    Het algemeen bestuur besluit tot het oprichten van en deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen als dat bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.

Artikel 15  

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan zijn bevoegdheden aan het dagelijks bestuur overdragen, met uitzondering van:

    • 1.

      de vaststelling of wijziging van de begroting;

    • 2.

      de vaststelling van de jaarrekening;

    • 3.

      de aanwijzing van een of meer accountants, bedoeld in artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet;

    • 4.

      besluiten waarbij overeenkomstig deze regeling een zwaardere meerderheid is vereist;

    • 5.

      aanwijzen en al dan niet tijdelijk uit de functie ontheffen van de voorzitter en/of diens plaatsvervanger(s);

    • 6.

      de vaststelling van verordeningen door strafbepaling of bestuursdwang te handhaven

  • 2.

    Een bevoegdheid kan niet worden overgedragen als de aard van de bevoegdheid zich hiertegen verzet.

Artikel 16  

  • 1.

    Indien een of meer leden van de gemeenteraad inlichtingen verlangen van het algemeen bestuur dan wel het lid van het algemeen bestuur dat is aangewezen door deze gemeenteraad, wordt een daartoe strekkend verzoek ingediend bij de voorzitter van die gemeenteraad.

  • 2.

    Dit verzoek moet kort en duidelijk geformuleerd zijn.

  • 3.

    Het verzoek om inlichtingen mag alleen betrekking hebben op de belangen ter behartiging waarvan deze gemeenschappelijke regeling is getroffen.

  • 4.

    De voorzitter als bedoeld in het eerste lid brengt het verzoek onmiddellijk ter kennis van het lid van het algemeen bestuur waarvan inlichtingen worden verlangd.

  • 5.

    Binnen 30 dagen na de ontvangst dient het lid van het algemeen bestuur dit verzoek om inlichtingen schriftelijk te beantwoorden en deze beantwoording in te dienen bij de desbetreffende gemeenteraad. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden geeft het betrokken lid van het algemeen bestuur de voorzitter voornoemd daarvan gemotiveerd bericht.

Artikel 17  

De gemeenteraad kan besluiten dat het door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur zich mondeling dan wel schriftelijk dient te verantwoorden voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid. De gemeenteraad stelt daarbij tevens de termijn vast waarbinnen deze verantwoording moet plaatsvinden.

Artikel 18  

De gemeenteraad is bevoegd het door hem aangewezen lid in het algemeen bestuur tussentijds ontslag te verlenen wanneer het lid verzuimt te voldoen aan het gestelde in de artikelen 16 en 17 van deze regeling dan wel anderszins het vertrouwen van de gemeenteraad heeft verloren. In dit geval zijn de artikelen 49 en 50 Gemeentewet van toepassing.

 

Bevoegdheden dagelijks bestuur

Artikel 19  

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd:

    • a.

      het dagelijks bestuur van het lichaam te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet of de regeling het algemeen bestuur hiermee is belast;

    • b.

      beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren;

    • c.

      regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam;

    • d.

      ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan;

    • e.

      tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van het lichaam te besluiten, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 31a van de wet;

    • f.

      te besluiten namens het lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur neemt, ook alvorens is besloten tot het voeren van een rechtsgeding, alle conservatoire maatregelen en doet wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit.

Artikel 20  

  • 1.

    Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

     

Bevoegdheden voorzitter

Artikel 21  

  • 1.

    De voorzitter vertegenwoordigt het lichaam in en buiten rechte.

  • 2.

    De voorzitter ondertekent de stukken die van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur uitgaan.

HOOFDSTUK V FINANCIELE BEPALINGEN

Artikel 22  

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt regelen met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het kasbeheer van het lichaam.

  • 2.

    De financiële administratie van het lichaam wordt verzorgd door NV HVC te Alkmaar.

Artikel 23  

De deelnemende gemeenten zijn gezamenlijk garant voor de richtige betaling van rente en aflossing van de door het lichaam gesloten leningen en van de sommen, welke het lichaam in rekening-courant opneemt, alsmede van door anderen aangegane leningen die door het lichaam worden gegarandeerd, naar verhouding van het inwonertal op 1 januari, voorafgaande aan het jaar, waarin voor de eerste maal de rente en aflossing is verschuldigd, uitgedrukt in een veelvoud van 1000 naar boven afgerond en zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel24

Het boekjaar van het lichaam omvat het tijdvak van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 25  

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt een ontwerpbegroting op. Het houdt daarbij rekening met de door de deelnemende gemeenten opgestelde begrotingsrichtlijnen.

  • 2.

    Acht weken voordat de ontwerpbegroting aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, doch vóór 15 april, zendt het dagelijks bestuur deze toe aan de raden.

  • 3.

    De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de besturen van de deelnemende gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaarstelling geschiedt openbare kennisgeving.

  • 4.

    De raden beraadslagen over de ontwerpbegroting niet eerder dan twee weken na de openbare kennisgeving.

  • 5.

    De raden kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen.

  • 6.

    Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

Artikel 26  

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient.

  • 2.

    Na vaststelling zendt het algemeen bestuur de begroting aan de raden.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval voor 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten.

  • 4.

    Voor een wijziging van de begroting is vorenstaande werkwijze van overeenkomstige toepassing.

Artikel 27  

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt een ontwerp-jaarrekening op.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt de ontwerp-jaarrekening voor 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient samen met de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de raden.

  • 3.

    De ontwerp-jaarrekening wordt door de deelnemende gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaarstelling geschiedt openbare kennisgeving.

  • 4.

    De raden beraadslagen over de ontwerp-jaarrekening niet eerder dan twee weken na de openbare kennisgeving.

  • 5.

    De raden kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerp-jaarrekening naar voren brengen.

  • 6.

    Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerp-jaarrekening zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

Artikel 28  

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening aan gedeputeerde staten binnen twee weken na vaststelling hiervan, maar in ieder geval voor 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling aan de raden.

Artikel 29  

  • 1.

    De uit deze regeling voortvloeiende kosten, zijnde het nadelig verschil tussen de baten en lasten van het lichaam, worden door de gemeenten gedragen naar rato van het gewicht van de afvalstoffen, die zij aan de installatie hebben afgeleverd.

  • 2.

    De gemeenten betalen bij het begin van iedere maand ééntwaalfde deel van het aandeel in de geraamde kosten, vermeld in de staat, behorende bij de begroting van baten en lasten.

  • 3.

    Binnen één maand, nadat de rekening van baten en lasten door het algemeen bestuur is vastgesteld, vindt verrekening plaats van de ingevolge het vorige lid betaalde bedragen en de krachtens de voorlopig vastgestelde rekening verschuldigde bedragen.

HOOFDSTUK VI TOETREDING

Artikel 30  

  • 1.

    Tot de regeling kunnen uitsluitend raden en colleges van andere gemeenten en bestuursorganen van andere openbare lichamen toetreden.

  • 2.

    Toetreding is slechts mogelijk na unanieme instemming van de raden en de colleges.

  • 3.

    Aan toetreding kan het algemeen bestuur voorwaarden verbinden.

HOOFDSTUK VII UITTREDING

Artikel 31  

  • 1.

    Een deelnemer kan een besluit tot uittreding nemen voor het eerst in het vijfde kalenderjaar na dat van toetreding en vervolgens elk jaar.

  • 3.

    Uittreding kan alleen plaatsvinden op de eerste dag van een nieuw kalenderjaar. Een verzoek hiertoe moet uiterlijk 1 juli voorafgaand aan het jaar van uittreden bij het algemeen bestuur zijn ingediend.

  • 4.

    In bijzondere gevallen kan het algemeen bestuur afwijking van de in het vorige lid gestelde termijn toestaan.

  • 5.

    Een uittredende gemeente blijft gedurende vijf jaar na uittreding gehouden een aandeel in de rente- en afschrijvingslasten, verbonden aan de door het lichaam vóór de uittreding gedane investeringen, te betalen. Dit aandeel wordt afgeleid van het deel der rente- en afschrijvingslasten, dat geacht kan worden door de uittredende gemeente in het aan de uittreding voorafgaande jaar overeenkomstig het bepaalde in artikel 28 te zijn gedragen en bedraagt achtereenvolgens 75%, 60%, 45%, 30% en 15% van dat deel.

  • 6.

    De uittredende partij betaalt tevens alle kosten die uittreding met zich mee brengt.

HOOFDSTUK VIII WIJZIGING EN OPHEFFING VAN DE REGELING

Wijziging

Artikel 32  

  • 1.

    De raden, de colleges, het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur kunnen voorstellen doen voor wijziging van de regeling.

  • 2.

    Een voorstel tot wijziging van een of meerdere raden of colleges van de gemeenten wordt gezonden aan het algemeen bestuur.

  • 3.

    Het algemeen bestuur behandelt het verzoek tot wijziging binnen drie maanden na ontvangst. Met de beschouwingen en opmerkingen van het algemeen bestuur wordt het voorstel aan de raden en de colleges van de gemeenten gezonden.

  • 4.

    De regeling wordt gewijzigd bij unaniem besluit van de raden en de colleges van de gemeenten.

Opheffing

Artikel 33  

  • 1.

    Op voorstel van het algemeen bestuur kunnen de raden en de colleges besluiten tot opheffing van de regeling.

  • 2.

    Opheffing vindt slechts plaats na unaniem besluit van de raden en de colleges.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt een liquidatieplan op om tot opheffing van de regeling te komen.

  • 4.

    Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing. Indien de regeling alle op haar rustende verplichtingen is nagekomen en een batig saldo resteert, dan wordt dit batig saldo aan de hand van de gehanteerde verdeelsleutel aan de gemeenten uitgekeerd. Resteert een negatief saldo, dan zijn de gemeenten naar rato van de gehanteerde verdeelsleutel gehouden deze verplichtingen op zich te nemen.

  • 5.

    Bij ontbinding van het lichaam blijft de regeling voortbestaan voor zover dat voor de vereffening van het vermogen noodzakelijk is.

HOOFDSTUK IX ARCHIEF

Artikel 34  

  • 1.

    Het lichaam is verantwoordelijk voor de archiefbescheiden van het lichaam.

  • 2.

    Bij opheffing van de regeling worden de archiefbescheiden overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Alkmaar.

HOOFDSTUK X SLOTBEPALINGEN

Artikel 35  

In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het algemeen bestuur gehoord het dagelijks bestuur en de raden en de colleges.

Artikel 36  

  • 1.

    Deze regeling treedt na bekendmaking ervan, zoals bedoeld in artikel 26 Wgr, in werking op 1 oktober 2017.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar zendt de regeling aan gedeputeerde staten.

Artikel 37  

Deze regeling kan worden aangehaald onder de titel "Gemeenschappelijke regeling vuilverbrandingsinstallatie Alkmaar en omstreken".

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar op 30 mei 2017, en in de gemeenteraad van gemeente Alkmaar van 13 juli 2017

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerhugowaard op 20 juni 2017, en in de gemeenteraad van gemeente Heerhugowaard van 26 september 2017

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Langedijk op 23 mei 2017, en in de gemeenteraad van gemeente Langedijk van 4 juli 2017

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op 24 juli 2018, en in de gemeenteraad van gemeente Bergen van 4 oktober 2018

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uitgeest op 18 december 2018, en in de gemeenteraad van gemeente Uitgeest van 31 januari 2019

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Castricum op 28 november 2018, en in de gemeenteraad van gemeente Castricum van 20 december 2018

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heiloo op 5 februari 2019, en in de gemeenteraad van gemeente Heiloo van 1 april 2019

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wormerland op 12 september 2017, en in de gemeenteraad van gemeente Wormerland van 28 november 2017

Naar boven