Publicatie AGOS, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, productdossier GTS “Watercress”

Gelet op artikel 2 van het Instellingsbesluit Adviescommissie geografische aanduidingen, oorsprongsbenamingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten maakt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland de volgende publicatie(s) in Publicatieblad C 401 van 27 november 2019 van de Europese Unie bekend.

Iedere natuurlijke of rechtspersoon die kan aantonen een rechtmatig belang te hebben in verband met door de Europese Commissie voorgenomen registratie(s) van bijgaand productdossier(s), kan tot uiterlijk 27 januari 2020 zijn bedenkingen daartegen kenbaar maken door middel van toezending van een gemotiveerde verklaring aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, secretariaat AGOS, Postbus 93119, 2509 AC Den Haag

Bekendmaking van een aanvraag tot registratie van een naam overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2019/C 401/06)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad1 uiterlijk drie maanden na deze bekendmaking bezwaar aan te tekenen tegen de aanvraag.

PRODUCTDOSSIER VAN EEN GEGARANDEERDE TRADITIONELE SPECIALITEIT

“WATERCRESS”/“CRESSON DE FONTAINE”/“BERROS DE AGUA”/“AGRIÃO DE ÁGUA”/“WATERKERS”/“BRUNNENKRESSE”

EU-nr.:TSG-GB-0062 – 6.12.2010

“Verenigd Koninkrijk”

1. NAAM/NAMEN WAARVOOR DE REGISTRATIE WORDT AANGEVRAAGD

“Watercress”/“Cresson de Fontaine”/“Berros de Agua”/“Agrião de Água”/“Waterkers”/“Brunnenkresse”

2. PRODUCTCATEGORIE

Categorie 1.6. Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

3. GROND VOOR REGISTRATIE

3.1. Het product is:
  • het resultaat van een productiewijze, verwerkingswijze of samenstelling die in overeenstemming is met de traditionele gebruiken voor dat product of dat levensmiddel;

  • vervaardigd uit de traditioneel gebruikte grondstoffen of ingrediënten.

“Watercress”/“Cresson de Fontaine”/“Berros de Agua”/“Agrião de Água”/“Waterkers”/“Brunnenkresse” wordt op natuurlijke wijze in stromend water geteeld, een traditionele methode die inmiddels al ruim 200 jaar wordt gebruikt voor productie voor de markt.

3.2. De naam:
  • wordt van oudsher gebruikt om het specifieke product aan te duiden;

  • is een verwijzing naar het traditionele karakter of de specificiteit van het product.

Voordat ruim 200 jaar geleden de commerciële productie in Europa begon, werden al eeuwenlang de namen “water-cress” in het Verenigd Koninkrijk, “cresson de fontaine” in Frankrijk, “berros de agua” in Spanje, “agrião de água” in Portugal, maar ook “waterkers” in Nederland en “Brunnenkresse” in Duitsland gebruikt ter aanduiding van deze soort uit de kersfamilie, die in stromend water wordt geteeld en geoogst. Kers is de plantennaam en water het beschrijvende element.

4. Beschrijving

4.1. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is, met inbegrip van de belangrijkste fysieke, chemische, microbiologische of organoleptische kenmerken die het specifieke karakter van het product aantonen (artikel 7, lid 2, van deze verordening)

“Watercress”/“Cresson de Fontaine”/“Berros de Agua”/“Agrião de Água”/“Waterkers”/“Brunnenkresse”, met de botanische naam Nasturtium officinale, is een snel groeiende, aquatische of semi-aquatische, meerjarige plant die van nature voorkomt in Europa, Noord- en Zuid-Amerika en Azië. Zij is een van de oudste bekende bladgroenten die door mensen wordt geconsumeerd en wordt tegenwoordig ingedeeld in de familie van de Brassicaceae.

De botanische synoniemen van Nasturtium officinale zijn Rorippa nasturtium-aquaticum, Nasturtium nasturtium-aquaticum en Sisymbrium nasturtium-aquaticum L. Deze weerspiegelen de ware aquatische aard van de plant en de wijze waarop zij groeit.

Het product zoals het aan de consument wordt aangeboden, varieert in totale lengte van 15-18 cm en heeft blaadjes van 2-5 cm bij bosjes, en een totale lengte van ongeveer 5-12 cm met blaadjes van 1-3 cm als het in zakjes zit.

Het traditioneel geteelde gewas wordt in het stromende water afgesneden. Het wordt gekenmerkt door lichtgroene, vochtige blaadjes met een ononderbroken rand en een ovale vorm. De stelen zijn knapperig en iets lichter van kleur. Bij de aanhechting van het blad aan de steel kunnen zich zijwortels uitstrekken.

Microbiologische eigenschappen:

Afgeleid van de omgeving waarin de plant wordt geteeld: het gewas dat voor de markt in stromend bronwater wordt geteeld, vertoont een epifytische microbiële populatie met een meestal hoog gehalte aan ongevaarlijke bacteriën van het geslacht Pseudomonas. De plant wordt geteeld in zuiver stromend water met een hoge microbiologische kwaliteit.

Uiterlijke kenmerken:

  • Afwisselende, geveerde bladeren met drie tot elf langwerpige tot ovale blaadjes; deze zijn glanzend donkergroen, hebben afgeronde topjes en zijn glad en ongetand of hebben golvend getande randen; de kleur varieert van groen (hex triplet 008000) tot donkergroen (hex triplet 006400);

  • kruipende of drijvende stelen die sappig of vlezig zijn;

  • gladde, vezelachtige wortels die langs de onder water staande stengel worteling vertonen, vooral bij de knopen;

  • witte bloemen met vier kroonblaadjes van ongeveer 3-5 mm overdwars, in eindstandige trosjes en in trosjes vanuit de oksels van de bovenste bladeren; witte en groene bloemetjes groeien in trossen; als onderdeel van haar natuurlijke cyclus gaat de plant bloeien als de dagen in de vroege zomermaanden hun maximale lengte naderen;

  • ter vergelijking: winterkers is van het geslacht Barbarea (barbarakruid). Deze plant produceert enkelvoudige, geveerde bladeren aan een steel en heeft in de bloeiperiode gele bloemen.

Chemische samenstelling:

  • “Watercress”/“Cresson de Fontaine”/“Berros de Agua”/“Agrião de Água”/“Waterkers”/“Brunnenkresse” is rijk aan glucosinolaat en is uniek vanwege de hoge expressie van het glucosinolaat 2-fenylethanolglucosinolaat, dat fenylethylisothiocyanaat (PEITC) afgeeft met een percentage van 10 mg/100 g versgewicht. PEITC komt vrij bij het kauwen en is verantwoordelijk voor de kenmerkende pittige smaak. De peperachtige smaakeigenschap wordt veroorzaakt door de mosterdoliën in de plant. Stress beïnvloedt het PEITC-gehalte in de plant. Als het gewas door een lage of hoge temperatuur stress ondervindt, of te kampen krijgt met watertekort, produceert de plant wisselende hoeveelheden PEITC.

Organoleptische kenmerken:

Tests waarin “waterkers” werd vergeleken met op land geteelde kers hebben uitgewezen dat de kleur van “waterkers” donkerder/groener is. Ook is zij duidelijk peperachtiger van smaak en heeft zij een zachtere textuur.

Een aanvullende sensorische evaluatie in 2009 wees ook uit dat op het land geteelde waterkers een mildere en minder peperachtige smaak had. Daarnaast werden enkele opmerkingen geregistreerd over het in water geteelde monster. Dit zou donkerdere bladeren en een zachtere textuur hebben.

Deze twee beoordelingen toonden aan dat in beide gevallen in een professioneel uitgevoerde evaluatie van op grond versus in water geteelde gewassen verschillen werden vastgesteld. Wat smaak betreft bleek de voorkeur uit te gaan naar “Watercress”/“Cresson de Fontaine”/“Berros de Agua”/“Agrião de Água”/“Waterkers”/“Brunnenkresse”, louter op basis van organoleptische kenmerken.

Karakteristiek voor “Watercress”/“Cresson de Fontaine”/“Berros de Agua”/“Agrião de Água”/“Waterkers”/“Brunnenkresse” is de mosterdachtige nasmaak; deze is peperachtig, pikant en licht bitter.

4.2. Beschrijving van de productiemethode van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is, die door de producenten moet worden gevolgd, met inbegrip van, in voorkomend geval, de aard en de kenmerken van de gebruikte grondstoffen of ingrediënten, en de manier waarop het product wordt bereid (artikel 7, lid 2, van deze verordening)

“Watercress”/“Cresson de Fontaine”/“Berros de Agua”/“Agrião de Água”/“Waterkers”/“Brunnenkresse” moet in stromend water worden gekweekt met Nasturtium officinale-zaadjes. Ook het oogsten moet in stromend water gebeuren. Het zaad mag echter ook worden gezaaid op een geschikte ondergrond in een broeikas, om de zaailingen later naar de kweekbedden over te brengen.

Het gewas kan het hele jaar door groeien op speciaal daarvoor aangelegde bedden, die deels beschermd zijn tegen winterkoud weer door het stromende water dat uit natuurlijke bronnen of putten opstijgt en meestal tussen 10 en 18 °C is. In de zomer moeten de bedden beschermd worden tegen de temperatuur van het water, die dan laag is vergeleken met de omgevingstemperatuur. Het gewas zal fysieke schade lijden als de temperatuur onder de 5 °C komt. In deze situatie is een vorm van bescherming nodig.

Om relatief uniforme en consistente PEITC-gehalten te krijgen (en zodoende een relatief uniforme smaak), heeft het gewas stabiele, stressvrije groeiomstandigheden nodig op het gebied van temperatuur, watertoevoer en meststof. De ideale manier om de juiste temperatuur te behouden, is een op water gebaseerde teelt waarbij gedurende de hele levenscyclus van de plant stromend water wordt aangeleverd; het stromende water koelt het gewas op hete dagen en warmt het op koude dagen.

Een op land geteeld gewas heeft daarentegen geen vaste temperaturen. Op hete, zonnige dagen kan de temperatuur van grond en bladeren 40 °C bereiken. Met ijskoud weer kunnen de bladeren vorstschade oplopen. Deze wisselende stressniveaus zullen een onregelmatige PEITC-productie van de plant tot gevolg hebben, waardoor ook de smaak zal variëren.

Distributie van water:

Van oudsher kwam het water uit diepe, mineraalrijke, natuurlijke bronnen of putten, ofwel door natuurlijke stroming of opgepompt, maar andere bronnen zijn ook geschikt, mits ze een voldoende hoge microbiologische kwaliteit hebben (streefcijfer nul E.coli, tolerantie 100 cfu/100 ml; streefcijfer nul listeria, tolerantie 100 cfu/100 ml; streefcijfer nul salmonella en nul STEC) en vrij zijn van oppervlaktewaterbesmetting. De kwaliteit van het water moet geschikt zijn voor de productie van minimaal verwerkt voedsel, d.w.z. voedsel dat zonder koken geconsumeerd kan worden.

Kweekbed:

De geografische plaats van de bedden zal meestal worden bepaald door de locatie van de waterbron en de afvoer naar de aangrenzende beek of rivier. De bedden zijn uitgerust met ondoorlatende zijkanten, op een helling van ongeveer 1 op 300 van het punt waarop het water de bedding op stroomt, en zodanig dat oppervlaktewater of afvloeiend water van aangrenzend land er niet in kan terechtkomen. Van oudsher wordt het inkomende water gekanaliseerd en geregeld met behulp van kleppen, kranen of eenvoudige gaten in de wand waarop de watertoevoer is aangesloten. Modernere landbouwbedrijven hebben de mogelijkheid om automatische watertoevoersystemen aan te sluiten. De grootte van het kweekbed hangt af van land en locatie, maar doorgaans is het 10 m breed en 100 m lang. Eventueel oppervlakte- of afvloeiend water mag niet in het gebied komen, wat gerealiseerd kan worden met greppels of dammen voor de omheining. Er mogen geen blijvend modderige stukken zijn, omdat de waterhoren zich daarin zou kunnen vestigen.

Productiemethoden:

Idealiter wordt ten minste elk jaar een nieuw gewas ingezaaid om te voorkomen dat er virussen ontstaan. Sommige worden namelijk door zaad overgedragen. Zaden worden ofwel direct op de bedden gezaaid, of, vaker, op de compost, ofwel worden ze in een broeikas op vergelijkbaar materiaal gezaaid en geteeld tot het stadium waarin ze de eerste echte blaadjes krijgen (ongeveer 3-5 cm hoog). Gewassen van de vroege zomer zullen vervangen moeten worden vanwege de natuurlijke bloeiperiode die zich rond deze tijd van het jaar voordoet. In andere maanden kan worden geoogst uit de nagroei, een proces waarbij het geoogste gewas de tijd krijgt om zich te vernieuwen. Bij een gewas van zaailingen is het doel 8000 tot 10000 planten per vierkante meter te verkrijgen, met een oogstdichtheid van ongeveer 2000. Veel telers produceren hun eigen zaad door een deel van het gewas tot bloei te laten komen en zaad te laten zetten, al is het ook verkrijgbaar bij zadenbedrijven.

Directe bezaaiing gebeurt door met de hand of een machine zaad over de kweekbedden te verspreiden, zoals ook de zaailingen die in een broeikas zijn opgekweekt, met de hand of een machine kunnen worden geplant, om bovengenoemde dichtheden te bereiken. De kweekgrond kan met voedingsstoffen verrijkt vocht vasthouden, zodat de wortels makkelijk in de grond doordringen en zich hechten.

Daarna kan het inkomende, met voedingsstoffen verrijkte water over de grond stromen, waarbij het gewas de mineralen en sporenelementen opneemt die essentieel zijn voor de groei. Naarmate het gewas groeit, wordt de watertoevoer vergroot om aan de behoefte van het gewas tegemoet te komen.

Om de voedingsstoffen uit het water en de ondergrond te verrijken, worden standaardtuinbouwmeststoffen met een hoog fosfaatgehalte gebruikt.

Bij een traditionele teelt moet het gewas in zuiver stromend water worden geteeld. Op land geteelde waterkers, die de laatste jaren op de markt is gekomen, wordt onder plastic of glas gekweekt, op dezelfde manier als elke andere slasoort. Ook al is de productiemethode volledig anders dan in het water geteelde “Watercress”/“Cresson de Fontaine”/“Berros de Agua”/“Agrião de Água”/“Waterkers”/“Brunnenkresse”, toch wordt op land geteelde kers wordt ook “Watercress”/“Cresson de Fontaine”/“Berros de Agua”/“Agrião de Água”/“Waterkers”/“Brunnenkresse” genoemd, omdat zij er hetzelfde uitziet en kan doorgaan voor in water geteelde “Watercress”/“Cresson de Fontaine”/“Berros de Agua”/“Agrião de Água”/“Waterkers”/“Brunnenkresse”. Zij is echter niet op dezelfde aloude manier geteeld en is dan ook geen traditioneel geproduceerde specialiteit, maar gewoon een van de vele, conventioneel verbouwde bladslasoorten.

Oogsten:

“Watercress”/“Cresson de Fontaine”/“Berros de Agua”/“Agrião de Água”/“Waterkers”/“Brunnenkresse” wordt voor de verkoop afgesneden als het gewas 10-18 cm lang is en wordt verkocht in bosjes en, ongewassen of gewassen, in zakjes. De bosjes van het traditionele product worden gekenmerkt door bleke stelen waarvan 5-6 cm van blad en wortel is ontdaan en die bijeen worden gehouden door een elastiekje of een touwtje, waarboven de blaadjes van 2-5 cm de bovenkant vormen. De populairdere zakjes met gewassen waterkers bevatten losse takjes “Watercress”/“Cresson de Fontaine”/“Berros de Agua”/“Agrião de Água”/“Waterkers”/“Brunnenkresse” en zijn meestal minder rijp dan die in een bosje, met kleinere blaadjes met een streefgrootte van liefst 1-3 cm, willekeurig neergelegd in een wirwar van stelen, bladstelen en blaadjes.

4.3. Beschrijving van de belangrijkste elementen die het traditionele karakter van het product bepalen (artikel 7, lid 2, van deze verordening)

Het traditionele karakter van “Watercress”/“Cresson de Fontaine”/“Berros de Agua”/“Agrião de Água”/“Waterkers”/“Brunnenkresse” wordt bepaald door de productiemethode en is al duizenden jaren verbonden met stromend water; het gewas wordt van oudsher geassocieerd met aquatische productie en is wat morfologie en smaak betreft niet veranderd door selectie of veredeling. Het ziet er vandaag de dag nog exact hetzelfde uit als op afbeeldingen van de plant uit de Romeinse tijd.

Hippocrates, de grondlegger van de moderne geneeskunde, zou voor het eiland Kos hebben gekozen als locatie van “s werelds eerste ziekenhuis, in de nabijheid van een beek die geschikt was voor het telen van de plant die hij beschouwde als essentieel voor de behandeling van zijn patiënten. Ook de Romeinen teelden “Watercress”/“Cresson de Fontaine”/“Berros de Agua”/“Agrião de Água”/“Waterkers”/“Brunnenkresse” in stromend water.

Nicholas Culpeper schrijft over waterkers in zijn boek Complete Herbal, gepubliceerd in 1653, dat het “groeit in beekjes met stromend water”.

De eerste commerciële teelt van “Watercress”/“Cresson de Fontaine”/“Berros de Agua”/“Agrião de Água”/“Waterkers”/“Brunnenkresse” werd in 1808 geregistreerd in het VK. In de negentiende eeuw werd het gewas op grote schaal geteeld in de heldere, vrij stromende beken in het zuiden van Engeland. Al dateert de methode van de teelt van “Watercress”/“Cresson de Fontaine”/“Berros de Agua”/“Agrião de Água”/“Waterkers”/“Brunnenkresse” in stromend water uit de Romeinse tijd, voor de productie voor de markt is ze in wezen ongewijzigd gebleven. De productie in Frankrijk werd door Adolphe Chatin in 1866 als volgt beschreven: “Deze greppels vormden een uitgestrekte teelt van Fountain Cresson, deze teelt vond al jaren plaats op waterbronnen.”.

Tegen het einde van de negentiende eeuw was “Watercress”/“Cresson de Fontaine”/“Berros de Agua”/“Agrião de Água”/“Waterkers”/“Brunnenkresse” een aanzienlijke bron van werkgelegenheid en inkomsten. Het gewas werd geleverd aan de grote stedelijke agglomeraties in het noorden van Europa. Zo werd in het VK de spoorlijn doorgetrokken naar Alresford, in het graafschap Hampshire, om wekelijks 30 ton naar de Londense markten te kunnen vervoeren. De herstelde stoomtreinroute staat nog altijd bekend als “The Watercress Line”.

Er bestaan meerdere filmopnamen uit de jaren 1930 waarop de teelt van “Watercress”/“Cresson de Fontaine”/“Berros de Agua”/“Agrião de Água”/“Waterkers”/“Brunnenkresse” in stromend water te zien is.

In alle landen moet de traditionele “Watercress”/“Cresson de Fontaine”/“Berros de Agua”/“Agrião de Água”/“Waterkers”/“Brunnenkresse” in stromend water worden verbouwd. Zuiver bronwater uit ondergrondse lagen bevat alle mineralen die nodig zijn om de plant te laten groeien, al heeft het vaak een tekort aan fosfor. In het noorden van Europa was dit gelukkig beschikbaar in de vorm van slak, een bijproduct van de traditionele staalproductie, dat fungeerde als meststof doordat het langzaam fosforzuur kan afgeven. Bijna tweehonderd jaar lang werd het gewas geteeld met behulp van zuiver bronwater en werden de bedden verrijkt met basisslak om te voorzien in de fosfaatmeststof en sporenelementen die het gewas niet uit het stromende water kon halen. Inmiddels is het staalproductieproces veranderd en is basisslak niet meer beschikbaar. In plaats daarvan wordt nu langzaam afgegeven commerciële fosfaatmeststof gebruikt.

De van oudsher geteelde waterkers wordt in het pure stromende water afgesneden. Zij wordt gekenmerkt door zachtgroene, vochtige, ovaalvormige blaadjes. De stelen zijn knapperig en kunnen zijwortels hebben waar de blaadjes zich aan de steel hechten. De planten hebben een kenmerkende mosterdachtige nasmaak; peperachtig, pikant en licht bitter.

Naar boven