Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Staatscourant 2019, 67125 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Utrecht | Staatscourant 2019, 67125 | Instelling gemeenschappelijke regelingen |
De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Bunnik, De Bilt, Houten, Lopik, Nieuwegein, Stichtse Vecht, Utrecht, Utrechtse Heuvelrug en Zeist en het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
met de gewenste toetreding van Stichtse Vecht tot de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht het noodzakelijk is om de gemeenschappelijke regeling 2016 aan te passen;
het uit overwegingen van kwaliteit, continuïteit en efficiency gewenst is om hun samenwerking bij de beleidsvoorbereiding, heffing en invordering van waterschapsbelastingen en gemeentelijke belastingen, alsmede bij de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken en het beheer en de uitvoering van vastgoedinformatie vorm te geven op basis van een gemeenschappelijke regeling;
de colleges van burgemeester en wethouders en het college van dijkgraaf en hoogheemraden van hun raden onderscheidenlijk hun algemeen bestuur daartoe de vereiste toestemming hebben verkregen;
hoofdstuk V van de Wet gemeenschappelijke regelingen;
artikel 232, vierde lid, van de Gemeentewet;
artikel 124, vijfde lid, van de Waterschapswet;
artikel 30, achtste lid, van de Wet waardering onroerende zaken, en
titel 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht
De navolgende gemeenschappelijke regeling te treffen:
Gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht 2020
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
ambtenaar van het samenwerkingsverband: de door het bestuur aangewezen ambtenaar van het samenwerkingsverband, als bedoeld in artikel 232, vierde lid onder c, van de Gemeentewet respectievelijk artikel 124, vijfde lid onder c, van de Waterschapswet, bevoegd tot heffing of invordering van belastingen en tot uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken;
belastingdeurwaarder: de door het bestuur aangewezen ambtenaar van het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 232, vierde lid onder d, van de Gemeentewet respectievelijk artikel 124, vijfde lid onder d, van de Waterschapswet, dan wel als een belastingdeurwaarder aangewezen gerechtsdeurwaarder, bedoeld in de Gerechtsdeurwaarderswet;
heffingsambtenaar: de door het bestuur aangewezen ambtenaar van het samenwerkingsverband, als bedoeld in artikel 232, vierde lid onder a, van de Gemeentewet respectievelijk artikel 124, vijfde lid onder a, van de Waterschapswet, bevoegd tot heffing van belastingen en tot uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken;
In het kader van deze regeling worden de belangen van de deelnemers behartigd, elk voor zover het hun grondgebied en hun belangen betreft, op het gebied van:
Hoofdstuk 2: Inrichting en samenstelling van het bestuur
Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Het bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien uit de presentielijst is gebleken dat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
De leden van het bestuur van het samenwerkingsverband en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in rechte worden vervolgd of aangesproken voor dan wel worden verplicht getuigenis af te leggen als bedoeld in artikel 165, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering over hetgeen zij in de vergadering van het bestuur hebben gezegd of aan het bestuur schriftelijk hebben overlegd.
Afdeling 4: Overige bestuursorganen
Het samenwerkingsverband heeft een of meer heffingsambtenaren, invorderingsambtenaren, ambtenaren van het samenwerkingsverband en belastingdeurwaarders.
De heffingsambtenaar heeft ter zake van de belastingen en de Wet waardering onroerende zaken de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Waterschapswet, de Wet milieubeheer, de Waterwet of de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de inspecteur, respectievelijk de ambtenaar belast met de heffing van de deelnemers.
Artikel 25: Invorderingsambtenaar
De invorderingsambtenaar heeft ter zake van de belastingen de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Waterschapswet, de Wet milieubeheer of de Waterwet zijn toegekend aan de ontvanger, respectievelijk de ambtenaar belast met de invordering van de deelnemers.
Bij de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in het eerste en tweede lid neemt de invorderingsambtenaar de kwijtscheldingsregels van de desbetreffende deelnemer en de nadere regels van het bestuur in acht, alsmede houdt hij rekening met de beleidsregels van het bestuur ter zake van de uitoefening van zijn bevoegdheid.
Artikel 26: Ambtenaar van het samenwerkingsverband
De ambtenaar van het samenwerkingsverband heeft ter zake van de belastingen en de Wet waardering onroerende zaken de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Waterschapswet, de Wet milieubeheer, de Waterwet of de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de ambtenaren van de Rijksbelastingdienst, respectievelijk de ambtenaar belast met de heffing of invordering van de deelnemers als bedoeld in artikel 231, tweede lid onder d, van de Gemeentewet en artikel 123, derde lid onder d, van de Waterschapswet.
Artikel 27: Belastingdeurwaarder
De belastingdeurwaarder heeft ter zake van de belastingen de bevoegdheden en verplichtingen die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, de Gemeentewet, de Waterschapswet, de Wet milieubeheer of de Waterwet zijn toegekend aan de belastingdeurwaarder.
Hoofdstuk 3: Bevoegdheden van het samenwerkingsverband
Afdeling 1: Bevoegdheden van het bestuur
Het bestuur van het samenwerkingsverband is bevoegd tot regeling en bestuur ter behartiging van die belangen die aan het samenwerkingsverband zijn opgedragen.
Artikel 30: Overdracht bevoegdheden
Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden draagt aan het bestuur van het samenwerkingsverband de bevoegdheid tot heffing en invordering van alle door het algemeen bestuur van het waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden ingestelde waterschapsbelastingen over, voor zover deze waterschapsbelastingen later niet zijn opgeheven.
De colleges van de deelnemende gemeenten dragen aan het bestuur van samenwerkingsverband over de bevoegdheid tot heffing en invordering van de volgende gemeentelijke belastingen, voor zover de betreffende belasting door de raad van die gemeente is ingesteld en niet later weer is opgeheven:
Artikel 32: Algemene bevoegdheden
Het bestuur maakt de verordeningen die krachtens wet moeten worden vastgesteld voor het samenwerkingsverband.
Het bestuur is bevoegd, indien ingevolge wettelijk voorschrift aan de gemeente of aan het gemeentebestuur respectievelijk het waterschap of aan het waterschapsbestuur hetzij een recht van beroep hetzij een recht bezwaar te maken toekomt, om spoedshalve beroep in te stellen of bezwaar te maken alsmede, voor zover de voorschriften dat toelaten, om schorsing van het aangevochten besluit of om een voorlopige voorziening ter zake te verzoeken.
Het bestuur oefent de bevoegdheden en verplichtingen uit die bij of krachtens de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen, Hoofdstuk XV van de Gemeentewet, Hoofdstuk XVI van de Waterschapswet, Hoofdstuk 7 van de Waterwet, de Wet milieubeheer en de Wet waardering onroerende zaken zijn toegekend aan de Minister van Financiën, het bestuur van ’s Rijksbelastingdienst en de directeur, respectievelijk de colleges, met inachtneming van het bepaalde in artikel 30 en 31.
Het bestuur is bevoegd tot het vaststellen van beleidsregels en het per geval of in het algemeen instructies geven ter zake van de uitoefening van bevoegdheden door de heffingsambtenaar, de invorderingsambtenaar, de ambtenaar van het samenwerkingsverband onderscheidenlijk de belastingdeurwaarder voor de uitoefening van hun bevoegdheden.
Afdeling 2: De taken en bevoegdheden van de voorzitter
De voorzitter vertegenwoordigt het samenwerkingsverband in en buiten rechte. Indien de voorzitter aan een ander machtiging verleent tot vertegenwoordiging, behoeft deze machtiging de instemming van het bestuur.
Hoofdstuk 5: Financiën van het samenwerkingsverband
Het bestuur zendt voor 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de vertegenwoordigende organen.
Artikel 46: Jaarrekening en jaarverslag
De in het eerste lid bedoelde stukken liggen, zodra zij aan het bestuur zijn overgelegd, voor een ieder ter inzage en zijn algemeen verkrijgbaar. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaarstelling wordt openbaar kennis gegeven. Het bestuur beraadslaagt over de jaarrekening en het jaarverslag niet eerder dan twee weken na de openbare kennisgeving.
Hoofdstuk 6: Toetreding, uittreding, wijziging, opheffing
Het college van burgemeester en wethouders van een gemeente of het dagelijks bestuur van een waterschap dat wenst toe te treden, dient hiertoe een verzoek in bij het bestuur van het samenwerkingsverband. Het college van de desbetreffende gemeente of het dagelijks bestuur van het desbetreffende waterschap voegt hierbij het besluit tot toestemming van de gemeenteraad respectievelijk het algemeen bestuur van het waterschap als bedoeld in artikel 61, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Op grond van het in het derde lid opgestelde uittredingsplan besluit het college dat een kennisgeving als bedoeld in het tweede lid heeft gedaan of daadwerkelijk tot uittreding wordt overgegaan. Het college besluit hier niet toe dan nadat het toestemming van zijn vertegenwoordigend orgaan heeft gekregen als bedoeld in artikel 61, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Hoofdstuk 7: Overige bepalingen
Binnen de kaders van het uitvoeringsprotocol, bedoeld in artikel 53, kan het samenwerkingsverband jaarlijks met iedere afzonderlijke deelnemer een maatwerkparagraaf in het uitvoeringsprotocol afspreken waarbij nadere afspraken kunnen worden gemaakt over additionele taken als bedoeld in artikel 31.
Artikel 55: Secretarissenoverleg
Het bestuur stelt een verordening vast waarbij een adviesgroep, onder de naam secretarissenoverleg, wordt ingesteld. De secretaris onderscheidenlijk de secretaris-directeur kan zich laten vertegenwoordigen.
Indien het in het tweede lid bedoelde overleg niet tot een oplossing leidt, benoemen het bestuur en het college waarmee het geschil bestaat elk een onafhankelijke deskundige. Beide deskundigen benoemen een derde deskundige, die tevens als voorzitter van de adviescommissie optreedt. Het bestuur treedt mede namens het betreffende college op als opdrachtgever van de commissie. In de opdracht wordt tenminste het probleem geschetst, worden de te beantwoorden vragen geformuleerd en wordt de termijn genoemd waarbinnen de commissie haar advies dient uit te brengen.
Op basis van het advies treden de in het tweede lid bedoelde personen nogmaals in overleg om te trachten tot een oplossing van het geschil te komen. Indien het overleg niet tot een oplossing leidt, is elk der partijen vrij om het geschil overeenkomstig het gestelde in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen voor te leggen aan gedeputeerde staten.
Deze gewijzigde regeling treedt in werking op de eerste dag van de maand nadat de regeling overeenkomstig artikel 62 a, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen bekend is gemaakt, doch niet eerder dan met ingang van 1 januari 2020 en vervangt de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht 2016.
Artikel 59: Inzending regeling
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht wordt belast met de inzending van deze regeling aan gedeputeerde staten.
Deze regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht 2020”.
Het reglement van orde, bedoeld in artikel 7 van de Gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht, zoals vastgesteld door het algemeen bestuur blijft van kracht ten aanzien van het bestuur van het samenwerkingsverband, totdat het bestuur het reglement intrekt of wijzigt. Het reglement wordt geacht te zijn vastgesteld op grond van artikel 5 van deze regeling.
De delegatiebesluiten genomen krachtens artikel 37 van de Gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht blijven van kracht, in die zin dat bevoegdheden die aan het algemeen bestuur onderscheidenlijk het dagelijks bestuur zijn toegekend thans aan het bestuur van het samenwerkingsverband worden toegekend. De delegatiebesluiten worden geacht te zijn vastgesteld op grond van artikel 31 van deze regeling.
Het vorige lid geldt niet ten aanzien van bepalingen in door het algemeen bestuur van het openbaar lichaam Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht vastgestelde bepalingen waarbij taken of bevoegdheden worden overgedragen aan het dagelijks bestuur van datzelfde openbaar lichaam. Deze regelingen komen te vervallen.
Aldus besloten en akkoord door:
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunnik, d.d. 16 juli 2019
De secretaris, De burgemeester,
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt, d.d. 4 oktober 2019
De secretaris, De burgemeester,
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten, d.d. 16 juli 2019
De secretaris, De burgemeester,
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lopik, d.d. 9 juli 2019
De secretaris, De burgemeester,
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein, d.d. 5 juni 2019
De secretaris, De burgemeester,
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stichtse Vecht, d.d. 13 augustus 2019
De secretaris, De burgemeester,
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, d.d. 9 juli 2019
De secretaris, De burgemeester,
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug, d.d. 23 juli 2019
De secretaris, De burgemeester,
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist, d.d. 19 september 2019
De secretaris, De burgemeester,
Het dagelijks bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, d.d. 15 oktober 2019
De secretaris, De dijkgraaf,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2019-67125.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.