De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op artikel 8.22, tweede lid, van de Wet dieren, artikel 2 van de Wet vergoedingen
adviescolleges en commissies, artikel 81 van de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005, artikel
14, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en artikel 5, zevende
lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling diergeneeskundigen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 6.1, eerste lid, wordt ‘het maximum van schaal 15 van bijlage B van het
Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984’ vervangen door ‘het maximum
overeenkomstig schaal 15 als overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve
arbeidsovereenkomst die is gesloten voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst
met de Staat werkzaam zijn’.
B
In artikel 6.2, eerste lid, wordt ‘het maximum van schaal 17 van bijlage B van het
Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984’ vervangen door ‘het maximum
overeenkomstig schaal 17 als overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve
arbeidsovereenkomst die is gesloten voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst
met de Staat werkzaam zijn’.
C
In artikel 6.5 wordt ‘reis- en verblijfskosten toegekend op grond van het Reisbesluit
binnenland’ vervangen door ‘reis- en verblijfskosten toegekend overeenkomstig hetgeen
daarover is overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst
die is gesloten voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat
werkzaam zijn’.
ARTIKEL II
In artikel 6 van de Regeling vacatiegelden leden commissie beheer landbouwgronden,
provinciale commissie beheer landbouwgronden en geschillencommissie wordt ‘een vergoeding
voor reis- en verblijfkosten op de voet van het bepaalde in het Reisbesluit binnenland’
vervangen door ‘een vergoeding voor reis- en verblijfskosten overeenkomstig hetgeen
daarover is overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst
die is gesloten voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat
werkzaam zijn’.
ARTIKEL III
In artikel 4, eerste lid, van de Regeling vergoeding deskundige leden kamers voor
het kwekersrecht wordt ‘reis- en verblijfskosten overeenkomstig het bepaalde bij en
krachtens het Reisbesluit binnenland’ vervangen door ‘reis- en verblijfskosten overeenkomstig
hetgeen daarover is overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst
die is gesloten voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat
werkzaam zijn’.
ARTIKEL IV
De Regeling werkzaamheden Raad voor Plantenrassen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 42a, eerste lid, wordt ‘overeenkomstig het maximum van schaal 17 van bijlage
B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984’ vervangen door ‘overeenkomstig
het maximum van schaal 17 zoals overeengekomen in de laatstelijk afgesloten collectieve
arbeidsovereenkomst die is gesloten voor de ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst
met de Staat werkzaam zijn’.
B
In artikel 42b wordt ‘het Reisbesluit binnenland’ vervangen door ‘hetgeen in verband
met dienstreizen binnen Nederland daarover overeenkomstig is overeengekomen in de
laatstelijk afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst voor ambtenaren die krachtens
een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn’.
ARTIKEL V
Het Besluit vergoeding leden en plaatsvervangende leden van het College voor de toelating
van gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt als volgt gewijzigd:
A
In de artikelen 1 tot en met 3 wordt ‘overeenkomstig het maximum van schaal 18 van
bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984’ telkens vervangen
door ‘overeenkomstig het maximum van schaal 18 als overeengekomen in de laatstelijk
afgesloten collectieve arbeidsovereenkomst die is gesloten voor de ambtenaren die
krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam zijn’.
ARTIKEL VI INWERKINGTREDING
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.
’s-Gravenhage, 6 december 2019
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
TOELICHTING
1. Algemeen
Met invoering van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren1 (hierna: Wnra) wordt een systeemovergang gerealiseerd waardoor de arbeidsvoorwaarden
van ambtenaren niet meer aan de hand van publiekrechtelijke regels, maar privaatrechtelijk
aan de hand van een collectieve arbeidsovereenkomst (hierna: CAO) worden ingericht.
Vanwege deze systeemovergang worden in vijf ministeriële regelingen op het beleidsterrein
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit enkele verwijzingen naar het Bezoldigingsbesluit
burgerlijke rijksambtenaren 1984 en het Reisbesluit binnenland vervangen door verwijzingen
naar de CAO voor ambtenaren die krachtens een arbeidsovereenkomst met de Staat werkzaam
zijn.
Het betreft verwijzingen in de Regeling diergeneeskundigen, de Regeling vacatiegelden
leden commissie beheer landbouwgronden, provinciale commissie beheer landbouwgronden
en geschillencommissie, de Regeling vergoeding deskundige leden kamers voor het kwekersrecht,
de Regeling werkzaamheden Raad voor Plantenrassen en het Besluit vergoeding leden
en plaatsvervangende leden van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen
en biociden.
Voor een uitgebreide toelichting op de uitgangspunten van deze technische en beleidsneutrale
wetgevingsoperatie wordt verwezen naar paragraaf 1 van de memorie van toelichting
bij de Aanpassingswet Wnra (Kamerstukken II 2018/19, 35 073, nr. 3). Voor toelichting op de financiële gevolgen en de uitvoerings- en handhavingsaspecten
wordt verwezen naar de paragrafen 6 en 7 van die memorie van toelichting.
2. Vaste verandermomenten en inwerkingtreding
Deze Regeling treedt in werking per 1 januari 2020 en is na 1 november 2019 in de
Staatscourant gepubliceerd. Hiermee is niet voldaan aan de publicatietermijn van het
kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309). Het wordt van belang geacht dat de met deze regeling beoogde technische aanpassingen
aansluiten aan de inwerkingtreding van de Wnra per 1 januari 2020. Vanwege de aard
van de aanpassingen wordt daarom afgeweken van de minimale publicatietermijn van twee
maanden voorafgaand aan inwerkingtreding.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten