Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 6 december 2019, nr WJZ 19247789, tot wijziging van de Regeling werkzaamheden Raad voor plantenrassen in verband met aanpassing van kosten, tarieven en vergoedingen

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 6, tweede en vierde lid, van de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling werkzaamheden Raad voor plantenrassen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3c, tweede lid, wordt ‘€ 272’ vervangen door ‘€ 280’.

B

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid, onderdelen a, b en c, wordt ‘€ 456’ telkens vervangen door ‘€ 410’.

b. In het eerste lid, onderdelen b en c, wordt ‘€ 618’ telkens vervangen door ‘€ 550’.

c. In het tweede lid wordt ‘€ 59’ vervangen door ‘€ 61’.

d. In het derde lid wordt ‘€ 162’ vervangen door ‘€ 167’.

e. In het vijfde lid wordt ‘€ 44’ vervangen door ‘€ 45’.

f. In het zevende lid wordt ‘€ 51’ vervangen door ‘€ 53’.

g. In het achtste lid wordt ‘elektronisch ingediende aanvragen’ vervangen door ‘volledig elektronisch ingediende aanvragen’, wordt ‘€ 300’ vervangen door ‘€ 240’ en wordt ‘€ 450’ vervangen door ‘€ 360’.

h. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 9. Ingeval van verlenging van de toelating van een ras als bedoeld in artikel 14, tweede lid, van het besluit, is de instandhouder aan de Raad een bedrag verschuldigd van € 215.

C

In artikel 20a wordt ‘€ 130’ vervangen door ‘€ 134’.

D

In artikel 22a wordt € 600,-’ vervangen door ‘618’.

E

Aan artikel 24 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Ingeval een aanvraag wordt ingetrokken of afgewezen nadat het onderzoek bedoeld in artikel 35, eerste lid, onderdeel a, van de wet, in een teeltperiode is aangevangen, wordt het bedrag gerestitueerd dat voor het onderzoek gedurende de nog aan te vangen teeltperiode is betaald ingevolge artikel 21, eerste of tweede lid, verminderd met voor dit onderzoek reeds gemaakte kosten.

F

In artikel 26 wordt € 70,-’ vervangen door ‘€ 72’.

G

In artikel 27 wordt € 70,-’ vervangen door ‘€ 70’.

H

In artikel 28 wordt € 23,-’ vervangen door ‘€ 24’.

I

In artikel 29 wordt ‘€ 23,50’ vervangen door ‘€ 24’.

J

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid, onderdeel e, wordt ‘€ 23,50’ vervangen door ‘€ 24’.

b. In het tweede lid wordt ‘€ 95’ vervangen door ‘€ 97’.

K

In artikel 31 wordt ‘€ 8,50’ vervangen door ‘€ 10’.

L

Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid wordt ‘€ 21’ vervangen door ‘€ 22’.

b. In het derde lid wordt ‘€ 23’ vervangen door ‘€ 23,60’.

M

In artikel 42a, tweede lid, wordt € 287,-’ vervangen door ‘€ 298’.

N

Bijlage 1 wordt vervangen door de bijlage bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 6 december 2019

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

BIJLAGE, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 1, ONDERDEEL I

Bijlage 1. Behorende bij artikel 21, eerste lid, van de Regeling Werkzaamheden Raad voor Plantenrassen

Nr

Gewasgroep

Bedrag

 

Landbouwgewassen, onderzoekstarieven

 

1

Andere dan de hieronder genoemde zaadgewassen (o.a. vezelhennep)

€ 1.671

2

Aardappelen (vegetatief en zaadvermeerderend)

€ 2.009

3

Oliehoudende zaden

€ 2.126

4

Grasgewassen

€ 2.187

5

Bieten

€ 1.608

6

Instandhoudingsras van aardappelgewassen

€ 450

7

Instandhoudingsras van granen

€ 283

8

Overige gewassen: teff, veldboon en landbouwerwt

€ 2.158

9

Medicinale hennep, uit zaad vermeerderd

€ 3.727

10

Medicinale hennep, vegetatief vermeerderd

€ 2.675

 

Siergewassen, onderzoekstarieven

 

11

Gewassen met levende referentiecollectie: onderzoek onder glas (lange en korte teelt)

€ 2.618

12

Gewassen met levende referentiecollectie: veldonderzoek (lange en korte teelt)

€ 2.142

13

Gewassen zonder levende referentiecollectie: onderzoek onder glas (lange en korte teelt)

€ 2.135

14

Gewassen zonder levende referentiecollectie: veldonderzoek (lange en korte teelt)

€ 1.858

 

Groentegewassen, onderzoekstarieven

 

15

Veldonderzoek

€ 2.037

16

Veldonderzoek instandhoudingsrassen

€ 235

17

Veldonderzoek heropname versneld

€ 171

18

Veldonderzoek heropname uitgebreid

€ 2.037

19

Onderzoek onder glas

€ 2.738

20

Onderzoek onder glas instandhoudingsrassen

€ 367

21

Onderzoek onder glas heropname versneld

€ 420

22

Onderzoek onder glas uitgebreid

€ 2.738

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Doel en aanleiding

Onderhavige regeling wijzigt de Regeling werkzaamheden Raad voor plantenrassen (hierna: de regeling). Op grond van artikel 6, tweede lid, van de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 (hierna: Zzp 2005) stelt de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de tarieven vast voor de in dat lid genoemde activiteiten van de Raad voor plantenrassen (hierna: de Raad).

Op grond van artikel 6, derde lid, Zzp 2005 is het uitgangspunt dat de tarieven van de Raad niet meer bedragen dan nodig is ter dekking van de door de Raad gemaakte kosten en dat die kosten toerekenbaar zijn aan de in artikel 6, tweede lid, Zzp 2005 genoemde activiteiten van de Raad. Dit is conform het kabinetsbeleid over doorberekening van toelatings- en handhavingskosten opgenomen in het rapport Maat Houden 2014. Op grond van artikel 6, vierde lid, Zzp 2005 is in artikel 33 van de regeling uitgewerkt dat de in paragraaf 1 van Hoofdstuk 6 van de regeling opgenomen tarieven periodiek worden aangepast aan de ontwikkeling van de lonen en prijzen. Deze regeling strekt tot een dergelijke wijziging.

Op de tarieven van de Raad in 2019 is een indexatie toegepast van 3,0% gebaseerd op de te verwachten loon- en prijskostenontwikkeling in het jaar 2020. Zoals in artikel 3, vierde lid, van de Zzp 2005 wordt vermeld is aan de Raad ter ondersteuning van zijn werkzaamheden een bureau verbonden. Dit bureau is gepositioneerd als organisatieonderdeel van het privaatrechtelijke zelfstandig bestuursorgaan Naktuinbouw. Dit heeft tot gevolg dat bij de loonkosten- en prijskostenontwikkeling van de werkzaamheden van de Raad wordt aangesloten bij het kostprijsmodel van Naktuinbouw. De tarieven zijn voornamelijk afgerond op hele bedragen. Een enkel tarief is met meer dan 3,0% gestegen omdat in het verleden geen of slechts gedeeltelijke indexatie heeft plaatsgevonden. De aanvraagtarieven van artikel 17, eerste lid, onderdelen a, b en c dalen met 10% en de tarieven voor elektronisch ingediende aanvragen in het achtste lid dalen met 20%.

De tarieven van de Raad in artikel 21 van de regeling die verband houden met de kosten van het technisch onderzoek, bedoeld in artikel 35, eerste lid, onder a, van de Zzp 2005 zijn via kostprijsberekening per afzonderlijk gewas of per categorie van gewas vastgesteld en stijgen ook met 3,0%.

De hoogte van de vacatievergoeding van de overige leden van de Raad in artikel 42a van de regeling is aangepast naar € 298. Bij de ophoging van dit bedrag wordt aangesloten bij de maximale vergoeding per 1 januari 2020 voor leden van adviescolleges of commissie (artikel 2 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies).

2. Regeldruk

Retributies, zijnde concrete en directe verplichtingen om een geldbedrag over te maken aan de overheid of het bevoegd gezag, vallen niet onder de definitie van regeldruk. Dat neemt niet weg dat de betrokken bedrijven eenmalig kosten dienen te maken om kennis te kunnen nemen van de wijzigingen in retributies. De huidige wijzigingen leiden in deze echter tot een verwaarloosbaar effect.

3. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking per 1 januari 2020. Het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309) biedt de mogelijkheid om bij tariefsaanpassingen af te wijken van de normale termijn voor bekendmaking van twee maanden voorafgaande aan de inwerkingtreding.

II. Artikelen

Artikel I, onderdeel B (artikel 17)

Naast het aanpassen van diverse bedragen in artikel 17 heeft ook het volgende geleid tot aanpassing van dit artikel. Op grond van artikel 14 van het Besluit werkzaamheden Raad voor plantenrassen geldt de toelating van respectievelijk rassen van landbouwgewassen, groenterassen en opstanden voor de productie van getest teeltmateriaal ten hoogste tot en met het tiende kalenderjaar na de toelating. Dat geldt ook voor de situatie dat plantengroepen niet aan de vereisten van artikel 35 van de Zzp 2005 voldoen.

Op grond van het tweede lid van genoemd artikel 14 kan de Raad op aanvraag van een instandhouder van een ras de toelating van dat ras verlengen voor een daarbij vast te stellen termijn. De Raad dient daarbij te beoordelen of nog altijd aan de vereisten voor toelating wordt voldaan. Uiteraard dient deze aanvraag tot verlenging te gebeuren voordat de in het eerste lid van artikel 14 genoemde periode is verstreken.

In het achtste lid van artikel 17 is het woord ‘volledig’ ingevoegd om te verduidelijken dat de aanvraag volledig elektronisch moet verlopen om in aanmerking te komen voor het lagere tarief.

Voor het behandelen van deze aanvraag wordt in artikel 17, negende lid, een tarief van € 215 geïntroduceerd. In dit tarief zijn de kosten van administratieve handelingen verwerkt met een schatting van de gemiddelde tijdsbesteding per handeling. Ook eenmalige kosten (ontwikkeling digitale aanmeldmodule en wijziging in applicatie Navision) zijn via een systeem van afschrijving (5 jaar) opgenomen in de tariefstructuur. Naar schatting zal het aantal aanvragen jaarlijks circa 500 bedragen.

Artikel I, onderdeel E (artikel 24)

In artikel 24 is een nieuw tarief opgenomen om de kosten van de Raad te dekken als het DUS-onderzoek reeds is aangevangen en de aanvraag alsnog wordt ingetrokken. Dit betreft bijvoorbeeld kosten voor het selecteren van referentierassen, het voorbereiden van de proef en het reserveren van een plek in het proefveld (dat door het late intrekken van de aanvraag niet meer kan worden opgevuld). Het tarief bedraagt de vooruitbetaalde onderzoekskosten voor de eerste teeltperiode verminderd met de reeds gemaakte kosten voor het DUS-onderzoek.

Artikel I, onderdeel N (bijlage I)

In bijlage I wordt bij de gewasgroep nummer 9 een onderscheid in het van toepassing zijnde tarief gemaakt. De reden voor dit onderscheid in tarief is dat bij een zaadvermeerderde aanmelding ieder monster afzonderlijk gemeten moet worden op de waarde tetrahydrocannabinol (thc), terwijl dit bij een vegetatieve aanmelding maar één keer hoeft te gebeuren.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven