Instellingsbesluit OM-Reflectiekamer Kwaliteitsontwikkeling

Het College van procureurs-generaal

overwegende dat de ontwikkeling van de kwaliteit van de wijze waarop het Openbaar Ministerie zijn wettelijke taken uitvoert gebaat is bij de instelling van een OM-Reflectiekamer Kwaliteitsontwikkeling;

gelet op de beraadslagingen en de besluitvorming in de Collegevergaderingen van 23 juli en 6 augustus 2019;

BESLUIT:

Artikel 1

Instelling en lidmaatschap

[1] Er is een OM-Reflectiekamer Kwaliteitsontwikkeling, hierna te noemen: de Reflectiekamer.

[2] De Reflectiekamer bestaat uit maximaal twaalf leden: een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter en tien andere leden.

[3] De leden hebben, op de wijze zoals hieronder vermeld, de volgende achtergrond:

  • a) oud-rechter (voorzitter en plaatsvervangend voorzitter)

  • b) wetenschap (twee leden)

  • c) advocatuur (twee leden)

  • d) politie of een andere opsporingsinstantie (twee leden)

  • e) openbaar ministerie (vier leden)

Artikel 2

Taak van de Reflectiekamer

[1] De Reflectiekamer heeft tot taak om, met het oog op de kwaliteitsontwikkeling van de taakuitvoering door het openbaar ministerie, te reflecteren op

  • a) door de rechter geconstateerde vormverzuimen, die naar hun aard of inhoud zouden kunnen nopen tot het aanpassen van de werkwijze van het openbaar ministerie;

  • b) andere ontwikkelingen en gebeurtenissen, die naar hun aard of inhoud zouden kunnen nopen tot het aanpassen van de werkwijze van het openbaar ministerie

[2] Onder ‘werkwijze’ in het vorige lid zijn in elk geval begrepen:

  • Al dan niet geautomatiseerde processen en hun beschrijving

  • Bejegening van benadeelde partijen en (andere) slachtoffers

  • Communicatie (OM-intern en door het OM met externen)

  • Informatie-uitwisseling (OM-intern en door het OM met externen)

  • Logging en verslaglegging

  • Motivering van door OM’ers genomen beslissingen

  • Taakverdeling (OM-intern en tussen OM en externen)

  • Uitoefening van het gezag over de opsporingsinstanties

  • Uitvoering leidinggevende taken

  • Vaststellen van (juridisch) beleid

  • Vaststellen van de inhoud van interne opleidingen en beïnvloeding van de inhoud van externe opleidingen

  • Verantwoordelijkheidsverdeling

[3] Met ‘taakuitvoering’ in het eerste lid wordt bedoeld de uitvoering door het openbaar Ministerie van:

  • a) de taak ‘strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde’

en

  • b) de ‘andere bij de wet vastgestelde taken’,

beide zoals bedoeld in artikel 124 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Artikel 3

Benoeming door het College van procureurs-generaal

De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter alsmede de overige leden van de Reflectiekamer worden benoemd door het College van procureurs-generaal.

Artikel 4

Duur, verlenging en beëindiging van het lidmaatschap

[1] Benoeming van een lid van de Reflectiekamer vindt plaats voor een periode van ten hoogste drie jaar.

[2] Na ommekomst van zijn eerste benoemingsperiode kan een lid van de Reflectiekamer worden herbenoemd voor een periode van ten hoogste drie jaar.

[3] Het lidmaatschap van de Reflectiekamer eindigt:

  • a) doordat de in lid 1 bedoelde periode ten einde komt zonder dat sprake is van herbenoeming;

  • b) doordat de in lid 2 bedoelde periode ten einde komt;

  • c) doordat het lid van de Reflectiekamer zijn lidmaatschap opzegt;

  • d) door intrekking van de benoeming door het College van procureurs-generaal;

  • e) door overlijden.

Artikel 5

Bezoldiging niet voor alle leden Reflectiekamer

[1] Leden van de Reflectiekamer, behorend tot de categorieën a tot en met c van artikel 1 lid 3, ontvangen per vergadering een honorarium van driehonderd euro.

[2] Van de in het vorige lid bedoelde leden worden de reiskosten vergoed op basis van, naar keuze, het eersteklastarief van de NS of een kilometervergoeding à € 0,19.

[3] Leden en plaatsvervangende leden van de Reflectiekamer, behorend tot de categorieën d en e van artikel 1 lid 3, ontvangen geen honorarium en geen reiskostenvergoeding.

Artikel 6

Wijze van vergaderen

[1] De Reflectiekamer komt – vanaf het eerste jaar na dat van haar instelling – ten minste twee keer per kalenderjaar bijeen, en overigens zo vaak als zij dat zelf nodig acht.

[2] Er wordt vergaderd met minimaal vijf en maximaal zes leden. In elk van beide gevallen behoren twee van hen tot de in artikel 1 lid 3 onder e bedoelde categorie.

[3] De Reflectiekamer kan bijzondere toegang tot de vergadering verlenen aan personen die kennis of informatie kunnen overdragen die voor de beraadslagingen van de Reflectiekamer nuttig kan zijn. De zojuist bedoelde personen nemen aan de beraadslagingen geen deel.

[4] De in het vorige bedoelde personen leggen, voordat zij feitelijke toegang tot de vergadering krijgen, een schriftelijke geheimhoudingsverklaring af, tenzij zij uit hoofde van hun ambt of beroep aan een toereikende geheimhoudingsverplichting zijn gebonden.

[5] Of een geheimhoudingsverplichting toereikend is zoals bedoeld in het vorige lid staat ter beoordeling van degene die de vergadering voorzit waartoe bijzondere toegang wordt verleend.

Artikel 7

Advisering per onderwerp: eigener beweging en op verzoek

[1] Na afronding van de beraadslagingen over een bepaald onderwerp brengt de Reflectiekamer – door tussenkomst van het Wetenschappelijk Bureau van het Openbaar Ministerie en het Team Juridische Kwaliteitsontwikkeling en -toetsing – over dit onderwerp een advies uit aan het College van procureurs-generaal.

[2] Een onderwerp zoals bedoeld in het vorige lid kan

  • a) door de Reflectiekamer zelf worden geagendeerd, dan wel

  • b) aan de Reflectiekamer worden aangedragen in het kader van een adviesverzoek van het College van procureurs-generaal. De Reflectiekamer is verplicht aan zo’n adviesverzoek te voldoen.

[3] De in artikel 2 lid 1 aanhef en onder b genoemde taak wordt door de Reflectiekamer slechts uitgevoerd in het kader van een adviesverzoek zoals in het vorige lid bedoeld.

Artikel 8

Inhoud van het advies van de Reflectiekamer

[1] Een advies van de Reflectiekamer dient primair het doel van de in artikel 2 lid 1 genoemde kwaliteitsontwikkeling.

[2] Een advies van de Reflectiekamer beantwoordt in elk geval de vraag of er naar het oordeel van de Reflectiekamer een of meer aanpassingen nodig zijn in de in artikel 2 bedoelde werkwijze van het openbaar ministerie. Worden aanpassingen wenselijk of noodzakelijk geacht, dan bevat het advies, voor zover mogelijk, concrete aanbevelingen dienaangaande.

[3] Mocht de Reflectiekamer, in de loop van haar beraadslagingen over een bepaald onderwerp, stuiten op een redelijk vermoeden van plichtsverzuim of van schuld aan enig strafbaar feit, dan wordt dit vermoeden niet in het advies geëxpliciteerd, doch door de (plaatsvervangend) voorzitter van de Reflectiekamer of door een OM-lid van de Reflectiekamer separaat gedeeld met de voorzitter van het College van procureurs-generaal.

Artikel 9

Secretariaat van de Reflectiekamer

[1] Het secretariaat van de Reflectiekamer berust bij een secretaris.

[2] Het College van procureurs-generaal wijst een medewerker van het openbaar ministerie aan voor het verrichten van de taak van secretaris. Bij absentie van de secretaris worden diens taken waargenomen door een medewerker van het Wetenschappelijk Bureau van het Openbaar Ministerie.

[3] De taak van de secretaris bestaat in elk geval uit het voorbereiden van de vergaderingen, het concipiëren van de adviezen en het bewaken van de in de artikel 4 bedoelde termijnen.

Artikel 10

Geheimhouding

[1] Voor de leden van de Reflectiekamer en voor de secretaris geldt dat zij, ook na beëindiging van de band met de Reflectiekamer, geheimhouding betrachten ten aanzien van:

  • a) de inhoud van de schriftelijke en mondelinge gegevens (materiaal uit strafdossiers daaronder uitdrukkelijk begrepen) die aan hen worden voorgelegd ten behoeve van de beraadslagingen;

  • b) de beraadslagingen zelf, voor zover verloop en uitkomst daarvan niet uit het advies blijken.

[2] Met betrekking tot de in het vorige lid bedoelde verplichting leggen leden en secretaris van de Reflectiekamer vóór aanvang van hun eerste werkzaamheden een schriftelijke geheimhoudingsverklaring af.

Den Haag, 29 oktober 2019

Namens het College van procureurs-generaal, M. Otte, procureur-generaal

TOELICHTING (ARTIKELSGEWIJS)

Artikel 2

De term ‘vormverzuim’ (uit lid 1 onder a) wordt hier niet in de strikte betekenis gebruikt die daaraan wordt toegekend door artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Ook een gebrekkige tenlastelegging waarover de rechter gevallen is, kan bijvoorbeeld een ‘vormverzuim’ zijn in de in de hoofdtekst bedoelde zin. De rechterlijke beslissing waarin een vormverzuim wordt geconstateerd hoeft niet per se een onherroepelijke beslissing te zijn.

Artikel 4

In onderdeel c van lid 3 is sprake van opzegging. Een opzegging kan allerlei redenen hebben. Van het lid van de Reflectiekamer wordt in elk geval verwacht dat hij zijn lidmaatschap opzegt als van hem niet langer kan worden gezegd dat hij de achtergrond heeft zoals bedoeld in artikel 1 lid 3 onderdeel b, c, d of e.

Artikel 6

In het vijfde lid is sprake van een beoordeling van de toereikendheid van een reeds bestaande geheimhoudingsverplichting. Bij deze beoordeling moet worden bezien of de bestaande verplichting (uit hoofde van ambt of beroep) met zich brengt dat de bewuste persoon gehouden is te zwijgen over hetgeen hij in de vergadering van de Reflectiekamer zal zeggen, horen en meemaken. Als deze vraag ontkennend wordt beantwoord, dan dient de betrokkene een (aanvullende) geheimhoudingsverklaring af te leggen. Dit geschiedt schriftelijk, voorafgaand aan de vergadering. De secretaris begeleidt dit proces.

Artikel 7

  • In het eerste lid ligt besloten dat er per onderwerp wordt geadviseerd en niet per vergadering. De beraadslagingen over één onderwerp zouden theoretisch immers over meer dan één vergadering verspreid kunnen zijn.

  • De tussenkomst van het WBOM en het TJK (tweede lid) komt hierop neer dat het WBOM en het TJK de adviezen van de Reflectiekamer van een oplegnota voorziet en ze doorgeleidt naar het College van procureurs-generaal.

  • In onderling verband en samenhang bezien komen de leden 2 en 3 hierop neer dat de in artikel 2 lid 1 onder a bedoelde taak de hoofdtaak van de Reflectiekamer is. Het zwaartepunt van de aandacht van de Reflectiekamer ligt daarmee op de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (artikel 2 lid 3 onder a). Op het gebied van haar hoofdtaak is de Reflectiekamer vrij haar eigen agenda te bepalen.

  • De taak die in artikel 2 lid 1 onder b wordt genoemd kan door de Reflectiekamer niet eigener beweging worden uitgevoerd. Deze taak kan, ingevolge lid 3 van artikel 7, uitsluitend worden geactiveerd door een uitdrukkelijk Collegeverzoek. Een dergelijk verzoek kan op elk van beide taakgebieden uit artikel 2 lid 3 betrekking hebben.

Artikel 8

De Reflectiekamer beoordeelt het werk van het OM in zekere zin op een metaniveau. Desalniettemin geschiedt dit noodzakelijkerwijs aan de hand van concrete gebeurtenissen of casussen. De bedoeling van het werk van de Reflectiekamer is per se niet dat er in die casussen, als daarin iets niet goed is gegaan, wordt gezocht naar individuele zondebokken. Voorop staat juist dat wordt onderzocht of op een geaggregeerd niveau maatregelen kunnen worden genomen die (elementen van) de werkwijze betreffen (zie artikel 2 lid 2). Het kan evenwel gebeuren dat de beraadslagingen van de Reflectiekamer leiden tot concrete vermoedens zoals omschreven in lid 3. Voor die (vermoedelijk uitzonderlijke) situatie is de in laatstgenoemd lid beschreven procedure opgenomen.

Naar boven