Besluit van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 29 november 2019, nr. WJZ/ 19229655, houdende beleidsregels over het buiten gebruik stellen van boorgaten en putten (Beleidsregel buiten gebruik stellen boorgaten en putten)

De Minister van Economische Zaken en Klimaat;

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 8.5.1.4 en 8.5.3.1, vierde lid, van de Mijnbouwregeling;

Besluit:

Artikel 1

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

regeling:

de Mijnbouwregeling;

Industriestandaard nr.45:

Industriestandaard nr.45, het buiten gebruik stellen van putten, van 26 juni 2019, zoals bekend gemaakt in bijlage I bij dit besluit.

Artikel 2

Als een boorgat buiten gebruik is gesteld in overeenstemming met Industriestandaard nr.45, het buiten gebruik stellen van putten, van 26 juni 2019, zoals bekend gemaakt in bijlage I bij dit besluit, is voldaan aan artikel 8.5.1.3 van de regeling.

Artikel 3

Als een boorgat niet buiten gebruik gesteld kan worden op een wijze als bedoeld in de paragrafen 8.5.2. en 8.5.3. van de regeling, wordt voor de gevallen, bedoeld in artikel 8.5.1.4, eerste lid, onderdelen a, c en d, van de regeling, een ontheffing verleend, indien uit de aanvraag om ontheffing blijkt dat het boorgat buiten gebruik wordt gesteld in overeenstemming met hoofdstuk 7 van de Industriestandaard nr.45.

Artikel 4

Als een boorgat niet buiten gebruik is gesteld op een wijze als bedoeld in de paragrafen 8.5.2. en 8.5.3. van de regeling, kan in het geval, bedoeld in artikel 8.5.1.4, eerste lid, onderdeel e, van de regeling op aanvraag een ontheffing worden verleend, indien het boorgat slechts met belangrijke risico’s voor de volksgezondheid of het milieu of met buitensporige kosten buiten gebruik gesteld kan worden.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 6

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel buiten gebruik stellen boorgaten en putten.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 29 november 2019

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

BIJLAGE I

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Doel en aanleiding

Bij ministeriële regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 26 maart 2019, nr. WJZ/18116525, tot wijziging van de Mijnbouwregeling (het buiten gebruik stellen van boorgaten en putten) is afdeling 8.5 van de Mijnbouwregeling over het buiten gebruik stellen van putten en boorgaten vernieuwd. Afdeling 8.5 bevat de hoofdlijnen van de technische uitvoering voor het buiten gebruik stellen van boorgaten en putten. Met het vervangen van afdeling 8.5 zijn deze hoofdlijnen aangepast aan de huidige kennis van wetenschap en stand der techniek.

2. Uitvoering

De nadere technische details voor de uitvoering van afdeling 8.5 van de Mijnbouwregeling zijn door de branchevereniging van gas- en olie- exploiterende bedrijven, Nogepa, uitgewerkt in de Industriestandaard nr.45, het buiten gebruik stellen van putten, van 26 juni 2019, die in bijlage I bij dit besluit bekend is gemaakt. De Industriestandaard nr.45 is door de inspecteur-generaal der mijnen beoordeeld als een goede praktijk voor de uitvoering van het buiten gebruik stellen van boorgaten en putten.

Wanneer een boorgat volgens deze industriestandaard buiten gebruik is gesteld, wordt deze wijze van buiten gebruikstelling beschouwd als een effectieve en duurzame methode van buiten gebruik stellen van een boorgat of put als bedoeld in artikel 8.5.1.3 van de Mijnbouwregeling. Niettemin stelt artikel 8.5.1.4, eerste lid, van de Mijnbouwregeling voor een aantal specifieke gevallen een verplichting tot het aanvragen van ontheffing, waarin afdeling 8.5 van de Mijnbouwregeling om technische redenen niet volledig gevolgd kan worden. Hoofdstuk 7 van de Industriestandaard nr.45 reikt voor een aantal van deze gevallen een oplossing aan.

II. Artikelen

Artikel 3

Een ontheffing als bedoeld in artikel 8.5.1.4, eerste lid, van de regeling kan vrijwel altijd worden verleend als de ontheffing wordt aangevraagd voor:

  • a. het gedeeltelijk buiten gebruik stellen van boorgaten, respectievelijk zijtakken van boorgaten, zoals beschreven in de paragrafen 7.1, 7.2, respectievelijk 7.6 van de Industriestandaard nr.45 (ontheffing krachtens artikel 8.5.1.4, eerste lid, onderdeel a, van de Mijnbouwregeling);

  • b. het geval van een obstructie en het achter laten van materialen, zoals beschreven in de paragrafen 7.9, 7.11, 7.15, 7.17 en 7.22 van de Industriestandaard nr.45 (ontheffing krachtens artikel 8.5.1.4, eerste lid, onderdeel c, van de Mijnbouwregeling);

  • c. het gebruik van een ander materiaal dan cement of het gebruik van een andere methode, zoals beschreven in de paragrafen 7.3, 7.4, 7.10, 7.17, 7.18 en 7.19 van de Industriestandaard nr.45 (ontheffing krachtens artikel 8.5.1.4, eerste lid, onderdeel d, respectievelijk 8.5.3.1, derde en vierde lid, van de Mijnbouwregeling).

Artikel 4

Artikel 8.5.2.1 van de regeling bepaalt dat een put buiten gebruik wordt gesteld door het aanbrengen van een afsluiting ter hoogte van iedere sluitlaag. Een sluitlaag kan onbereikbaar worden door vastzittend gereedschap of een dichtgeknepen gedeelte als gevolg van de beweging van gesteentelagen. Het boorgat is dan gedeeltelijk niet toegankelijk door een obstructie. In dat geval moeten de risico’s van het verwijderen van de obstructie en het opnieuw afsluiten van het boorgat worden afgewogen tegen het risico van het minder effectief of minder duurzaam afgesloten zijn van het boorgat. Als met een ontheffing belangrijke risico’s voor de volksgezondheid of het milieu vermeden kunnen worden zal in veel gevallen een ontheffing verleend kunnen worden. Als de kosten van een nieuwe buiten gebruik stelling in vergelijking met de risico’s voor volksgezondheid en milieu van de uitgevoerde buiten gebruik stelling extreem zijn, kan een ontheffing worden overwogen. Niettemin ligt een ontheffing, ondanks eventuele belangrijke risico’s of hoge kosten, in verband met de eeuwige duur van de afsluiting niet zonder meer voor de hand.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven