De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Gelet op de artikelen 3, 5 en 7 van de Kaderwet VWS-subsidies;
Besluit:
ARTIKEL I
De Subsidieregeling opvang kinderen van ouders met trekkend/varend bestaan wordt als
volgt gewijzigd:
A
Artikel 5, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt ‘2019’ vervangen door ‘2020’.
2. Onder B, sub 1°, wordt ‘€ 27.868’ vervangen door ‘€ 28.630,00’.
3. Onder B, sub 2°, wordt ‘€ 32.718’ vervangen door ‘€ 33.613,00’.
4. Onder B, sub 3°, wordt ‘€ 26.112’ vervangen door ‘€ 26.826,00’.
5. Onder B, sub 4°, wordt ‘€ 26.250’ vervangen door ‘€ 26.968,00’.
6. Onder E wordt ‘€ 6.141’ vervangen door ‘€ 6.270,00’.
B
Artikel 9, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt ‘2019’ vervangen door ‘2020’.
2. In onderdeel a wordt ‘€ 1.695,02’ vervangen door ‘€ 1.730,62’ en wordt ‘€ 3.073,81’
vervangen door ‘€ 3.138,36’.
3. In onderdeel b wordt ‘€ 1.129,83’ vervangen door ‘€ 1.153,55’ en wordt ‘€ 1.819,19’
vervangen door ‘€ 1.857,40’.
C
Artikel 10, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt ‘2019’ vervangen door ‘2020’.
2. In onderdeel a wordt ‘€ 1.695,02’ vervangen door ‘€ 1.730,62’ en wordt ‘€ 2.154,63’
vervangen door ‘€ 2.199,88’.
3. In onderdeel b wordt ‘€ 1.129,83’ vervangen door ‘€ 1.153,55’ en wordt ‘€ 1.359,60’
vervangen door ‘€ 1.388,15’.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
TOELICHTING
Algemeen
De onderhavige regeling tot wijziging van de Subsidieregeling opvang kinderen van
ouders met trekkend/varend bestaan strekt er toe de jaarlijkse aanpassing van de normbedragen
te regelen. Het gaat om de normbedragen voor het jaar 2020.
In 2016 is de subsidieregeling geëvalueerd. De evaluatie gaf op dat moment geen aanleiding
voor inhoudelijke aanpassingen. Wel is naar aanleiding van de evaluatie geadviseerd
om verschillende mogelijke financieringsmodaliteiten nader te onderzoeken. Dit nadere
onderzoek is in 2019 afgerond. Conclusie daarvan is dat de huidige vormgeving van
de regeling het meest eenvoudig en kosteneffectief is en daarmee in de huidige vorm
doorgezet kan worden.
Het beschikbare budget voor het in samenwerking met andere exploitanten opvangen van
de personele gevolgen van wijzigingen in de capaciteit voor het huisvesten, verzorgen
en opvoeden van kinderen in een internaat, naast doelen die passen binnen deze regeling
als geheel, blijft gehandhaafd op € 1.000.000,00 (component C). Dit is conform de
brief aan de Tweede Kamer van 12 juni 2008 (JZ/LJ-2844001). Richting de sector is
in deze brief benadrukt dat het zwaartepunt bij de besteding van de extra middelen,
voor de doelen die passen binnen de regeling als geheel, op het aspect kwaliteit moet
komen te liggen.
Artikel I
A
In artikel 5, eerste lid, zijn de normbedragen op basis waarvan exploitanten gesubsidieerd
worden verhoogd met OVA 2019 voor het loongevoelige deel van de subsidie.
Het normbedrag voor elk kind waarvoor de exploitant bemiddelt in de pleegopvang (component
E) is verhoogd op basis van het procentuele verschil tussen de consumentenprijsindex
‘Alle huishoudens’ over de julimaanden van de twee direct aan het betreffende jaar
voorafgaande jaren, zoals deze gepubliceerd zijn in het Statistisch bulletin van het
Centraal Bureau van de Statistiek.
B en C
Deze onderdelen bevatten de aanpassing van bedragen van de ouderbijdragen.
De bedragen voor de berekening van de ouderbijdrage voor de opvang van een kind in
een internaat of een pleeggezin worden verhoogd op basis van het procentuele verschil
tussen de consumentenprijsindex ‘Alle huishoudens’ over de julimaanden van de twee
direct aan het betreffende jaar voorafgaande jaren, zoals deze gepubliceerd zijn in
het Statistisch bulletin van het Centraal Bureau van de Statistiek.
Artikel II
Het subsidiejaar valt samen met het kalenderjaar. De verhoging van de bedragen dient
daarom vanaf 1 januari 2020 geëffectueerd te zijn. De regeling treedt in werking met
ingang van 1 januari 2020, overeenkomstig de systematiek van vaste verandermomenten
bij regelgeving (VVM).
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge