Intrekking van het besluit consignatiezendingen van 30 december 1993, nr. VB 93/3672, zoals gewijzigd bij besluit van 2 mei 1995, nr. VB 95/63 en besluit van 13 november 2007, nr. CPP2007/1150M (Stcrt. 2007, 227); overgangsregeling

Belastingdienst/Corporate Dienst Vaktechniek

Besluit van 10 december 2019, nr. 2019-24258, Staatscourant 2019, 66216

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit trekt het besluit consignatiezendingen in van 30 december 1993, nr. VB 93/3672, zoals gewijzigd bij besluit van 2 mei 1995, nr. VB 95/63 en besluit van 13 november 2007, nr. CPP2007/1150M (Stcrt. 2007, 227). De intrekking houdt verband met de aanpassing van de Wet op de omzetbelasting 1968 per 1 januari 2020 vanwege de implementatie van de Europese richtlijn harmonisatie en vereenvoudiging handelsverkeer tussen lidstaten (PbEU 2018, L 11). Verder wordt in het besluit een overgangsregeling getroffen voor consignatie- en call off-goederen die op 31 december 2019 in Nederland in voorraad liggen dan wel waarvan het vervoer of de verzending naar Nederland is begonnen vóór 1 januari 2020, steeds onder toepassing van het besluit consignatiezendingen.

ARTIKEL I

Het besluit van 30 december 1993, nr. VB 93/3672, zoals gewijzigd bij besluit van 2 mei 1995, nr. VB 95/63 en besluit van 13 november 2007, nr. CPP2007/1150M (Stcrt. 2007, 227) wordt ingetrokken.

ARTIKEL II

Voor goederen die op 31 december 2019 in Nederland in voorraad liggen of waarvan het vervoer of de verzending naar Nederland is begonnen vóór 1 januari 2020 onder toepassing van het besluit consignatiezendingen van 30 december 1993, nr. VB 93/3672, zoals gewijzigd bij besluit van 2 mei 1995, nr. VB 95/63 en besluit van 13 november 2007, nr. CPP2007/1150M (Stcrt. 2007, 227), blijft het gestelde in het besluit consignatiezendingen tot en met 31 december 2020 gelden.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Dit besluit wordt in de Staatscourant geplaatst.

Den Haag, 10 december 2019

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, J. de Blieck Hoofddirecteur Fiscale en Juridische Zaken

TOELICHTING

Artikel I voorziet in de intrekking van het besluit consignatiezendingen met ingang van 1 januari 2020 omdat op die datum onder andere de in artikel 3b van de Wet op de omzetbelasting 1968 opgenomen regeling voorraad op afroep in werking treedt door middel van de Wet implementatie richtlijn harmonisatie en vereenvoudiging handelsverkeer tussen lidstaten. Intrekking van het besluit is noodzakelijk omdat de Nederlandse btw-regelgeving niet mag afwijken van de te implementeren Europese richtlijn harmonisatie en vereenvoudiging handelsverkeer tussen lidstaten (PbEU 2018, L 11). De regeling voorraad op afroep is een regeling die door de lidstaten verplicht moet worden toegepast en die geen ruimte biedt voor afwijkende nationale regelingen1.

Artikel II bevat een overgangsregeling waardoor het regime van het besluit consignatiezendingen voor sommige goederen tot en met 31 december 2020 blijft gelden. Het gaat hierbij om:

  • consignatie- en call off-goederen die op 31 december 2019 in Nederland liggen onder toepassing van het besluit consignatiezendingen; en

  • consignatie- en call off-goederen die op 31 december 2019 onderweg zijn naar Nederland en op of na 1 januari 2020 in Nederland aankomen om hier onder toepassing van het besluit consignatiezendingen in voorraad te liggen voor een toekomstige belastingplichtige afnemer.

Als de in artikel II bedoelde goederen op 1 januari 2021 nog steeds in Nederland in voorraad liggen, worden de goederen geacht op deze datum door de buitenlandse ondernemer naar Nederland te zijn overgebracht als eigen goederen (artikel 3a, eerste lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968). De buitenlandse ondernemer dient deze overbrenging in zijn Nederlandse btw-aangifte te verwerken.


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2019-2020, 35 307, nr. 3, blz. 9 en nr. 6, kopje ‘Overig’

Naar boven