Verdragsrelaties met voormalige Sovjet- en Joegoslavische republieken

7 december 2019

IZV 2019-0000206345

Internationale Zaken en Verbruiksbelastingen

Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten:

Dit besluit is een actualisering van het besluit van 22 september 2009, nr. IFZ 2009/510M, Stcrt, 2009, 14626.

1. Inleiding

Naar aanleiding van aan het ministerie van Financiën gestelde vragen is gebleken dat er behoefte bestaat aan nadere informatie en duidelijkheid inzake de verdragsrelaties met de voormalige Sovjet- en Joegoslavische republieken. Die verduidelijking is in het verleden door mijn voorgangers gegeven middels het besluit van 29 juli 1992, nr. IFZ92/958, het besluit van 19 september 1998, nr. IFZ98/1038M en het besluit van 22 september 2009, nr. IFZ 2009/510M.

Dit besluit is een actualisering van het besluit van 22 september 2009, nr. IFZ 2009/510M. Het bevat enkele redactionele aanpassingen ten opzichte van het besluit uit 2009 en geeft de laatste stand van zaken weer van de verdragsrelatie met deze landen.

Het besluit is tot stand gekomen na overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

2. Voormalig Joegoslavië

Hieronder wordt allereerst ingegaan op de voortgezette toepassing in de relatie met enkele voormalige Joegoslavische republieken van het op 22 februari 1982 met het voormalige Joegoslavië gesloten belastingverdrag (Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, Trb. 1982, 41) en het op 11 mei 1977 met het voormalige Joegoslavië gesloten socialezekerheidsverdrag (Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië, Trb. 1977, 156). Vervolgens zal worden ingegaan op de belastingverdragen die Nederland afzonderlijk heeft gesloten met enkele van deze landen.

Het hierboven genoemde belastingverdrag en socialezekerheidsverdrag met het voormalige Joegoslavië worden voortgezet in de relatie met Bosnië-Herzegovina, Montenegro en Servië.

Met Kroatië, Noord-Macedonië en Slovenië zijn sinds het uiteenvallen van het voormalige Joegoslavië afzonderlijke belastingverdragen gesloten en deze zijn inmiddels in werking getreden. Het met het voormalige Joegoslavië gesloten belastingverdrag is in de relatie met deze landen dus niet meer van toepassing. Aangezien Kroatië en Slovenië lid zijn van de Europese Unie is in de relatie met die landen op het terrein van de sociale zekerheid Verordening (EU) nr. 883/2004 van toepassing. Met Noord-Macedonië is op 17 oktober 2005 een Verdrag inzake sociale zekerheid gesloten (Trb. 2005, 326), dat op 1 april 2007 in werking is getreden (Trb. 2007, 41).

In het besluit van 22 september 2009, nr. IFZ 2009/510M is goedgekeurd dat het belastingverdrag met het voormalige Joegoslavië, wat Nederland betreft, zal worden toegepast in de relatie met Kosovo. Tot 1 september 2018 heeft ook Kosovo het belastingverdrag met het voormalige Joegoslavië toegepast in de relatie met Nederland. Voor de periode vanaf 1 september 2018 heeft Kosovo meegedeeld dat verdrag niet meer toe te passen in de relatie met Nederland. Dit betekent dat voor Nederland in de relatie met Kosovo op het gebied van belastingen sinds 1 september 2018 een verdragsloze situatie is ontstaan. Ik keur goed dat in de relatie met Kosovo het belastingverdrag met het voormalige Joegoslavië wordt toegepast voor de periode tot 1 januari 2019. Met ingang van 1 januari 2019 kan in voorkomende gevallen een beroep worden gedaan op het Besluit voorkoming van dubbele belasting 2001. Voor de volledigheid merk ik op dat Kosovo zal worden aangemerkt als een ontwikkelingsland in de zin van artikel 6 van het Besluit voorkoming van dubbele belasting 2001. Overigens worden met Kosovo onderhandelingen gevoerd over het sluiten van een belastingverdrag. Voor wat betreft de sociale zekerheid geldt tot 1 januari 2020 in de relatie met Kosovo het met het voormalige Joegoslavië gesloten socialezekerheidsverdrag. Vanaf 1 januari 2020 zal in de relatie met Kosovo op het terrein van de sociale zekerheid een verdragsloze situatie ontstaan. Ik merk hierbij op dat met Kosovo onderhandelingen worden gevoerd over het sluiten van een socialezekerheidsverdrag.

3. Voormalige Sovjet-Unie

Met Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Estland, Georgië, Kazachstan, Letland, Litouwen, Moldavië, Oekraïne, Oezbekistan respectievelijk de Russische Federatie zijn afzonderlijke belastingverdragen gesloten en deze zijn inmiddels in werking getreden. Het op 21 november 1986 met de voormalige Sovjet-Unie gesloten belastingverdrag (Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen,Trb. 1987, 45) is in de relatie met deze landen niet meer van toepassing.

Met de voormalige Sovjetrepublieken Kirgizstan, Tadzjikistan en Turkmenistan zijn geen afzonderlijke belastingverdragen gesloten. Met betrekking tot deze landen geldt het volgende:

In 2019 is gebleken dat Kirgizstan zich met ingang van 1 januari 2010 niet meer gebonden acht aan het door Nederland met de voormalige Sovjet-Unie gesloten belastingverdrag.

Dit betekent dat voor Nederland in de relatie tot Kirgizstan op het gebied van belastingen een verdragsloze situatie is ontstaan. Ik keur echter goed dat het belastingverdrag met de voormalige Sovjet-Unie voor de periode van 1 januari 2010 tot 1 januari 2019 voor wat Nederland betreft wordt toegepast in de relatie met Kirgizstan. Met ingang van 1 januari 2019 kan in voorkomende gevallen een beroep worden gedaan op het Besluit voorkoming van dubbele belasting 2001. Voor de volledigheid merk ik op dat Kirgizstan zal worden aangemerkt als een ontwikkelingsland in de zin van artikel 6 van het Besluit voorkoming van dubbele belasting 2001. Overigens worden met Kirgizstan onderhandelingen gevoerd over het sluiten van een belastingverdrag.

Met Tadzjikistan is op 2 september 1997 vastgesteld dat het belastingverdrag met de voormalige Sovjet-Unie tussen Nederland en Tadzjikistan van toepassing is gebleven. Ik merk hierbij op dat sindsdien geen bericht van Tadzjikistan is ontvangen dat het zich niet langer gebonden acht aan dat belastingverdrag. Uitgaande van het beginsel van continuïteit van verdragsrelaties, keur ik goed dat het belastingverdrag met de voormalige Sovjet-Unie voor wat Nederland betreft zal blijven worden toegepast in de relatie tot Tadzjikistan.

In de relatie met Turkmenistan kan sinds 1 januari 2010 in voorkomende gevallen een beroep worden gedaan op het Besluit voorkoming van dubbele belasting 2001.

Aangezien Estland, Letland en Litouwen lid zijn van de Europese Unie is in de relatie met die landen op het terrein van de sociale zekerheid Verordening (EU) nr. 883/2004 van toepassing. Met betrekking tot de overige genoemde voormalige Sovjetrepublieken geldt een verdragsloze situatie op het terrein van de sociale zekerheid.

4. Intrekking besluiten

Het besluit van 22 september 2009, nr. IFZ 2009/510M, is ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit.

5. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met de dagtekening van dit besluit.

Den Haag, 7 december 2019

De Staatssecretaris van Financiën M. Snel

Naar boven