Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 29 november 2019, nr. WJZ/ 19236681, tot wijziging van de Regeling waardevermeerdering woningen gaswinning Groningenveld

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op de artikelen 16, 17, vierde lid, en 19, tweede lid, van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling waardevermeerdering woningen gaswinning Groningenveld wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, tweede lid, wordt de zinsnede ‘1 januari 2019 tot en met 31 december 2019’ vervangen door ‘1 januari 2020 tot en met 31 december 2020’.

B

In artikel 8, eerste lid, onderdeel g, vervalt ‘, van het Centrum Veilig Wonen’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 29 november 2019

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

TOELICHTING

1. Aanleiding en doel

Met de onderhavige regeling wordt de Regeling waardevermeerdering woningen gaswinning Groningenveld gewijzigd.

De wijziging houdt voornamelijk verband met de openstelling van deze regeling voor 2020. Hiertoe wordt voor deze subsidieregeling een aanvraagperiode en een subsidieplafond vastgesteld. Daarnaast wordt in de regeling een omissie hersteld.

2. Inhoud van de regeling

Voor 2020 kunnen aanvragen op grond van deze regeling worden ingediend van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020 (artikel I, onderdeel A). Het subsidieplafond voor 2020 wordt voor de regeling vastgesteld op € 40 miljoen. Dit subsidieplafond is reeds opgenomen in artikel 6, eerste lid, van die regeling, zodat dit artikel geen wijziging behoeft.

Daarnaast wordt een omissie in de informatieverplichtingen hersteld (artikel I, onderdeel B). In artikel 8, eerste lid, onderdeel g, wordt in de huidige tekst bij de verwijzing naar een schriftelijk stuk als bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef, uitsluitend aangegeven dat dit stuk afkomstig kan zijn van het Centrum Veilig Wonen. Dit was juist ten tijde van het opstellen van de regeling, maar inmiddels is deze tekst verouderd, gelet op de wijziging van de schadeafhandeling. Dit schriftelijk stuk kan inmiddels ook afkomstig zijn van andere organisaties die in artikel 2, eerste lid, worden genoemd. Om die reden is de beperking tot Centrum Veilig Wonen komen te vervallen. Het is niet noodzakelijk om de andere organisaties toe te voegen aan artikel 8, eerste lid, onderdeel g, omdat, door de verwijzing naar artikel 2, eerste lid, voldoende duidelijk is dat het om een schriftelijk stuk gaat dat afkomstig is van een van de organisaties die daar zijn genoemd. Deze wijziging leidt niet tot een wijziging in de administratieve lasten voor de aanvrager, omdat de verplichting tot het overleggen van een schriftelijk stuk ongewijzigd is gebleven.

3. Regeldruk

In de toelichting bij deze regeling is bij de vaststelling daarvan ingegaan op de gevolgen van de regeling voor de regeldruk (Stcrt. 2017, 15110). Met de onderhavige wijziging van deze regeling worden de informatieverplichtingen niet inhoudelijk gewijzigd, derhalve leidt de wijziging van deze regeling evenmin tot een wijziging van de eerder berekende administratieve lasten per aanvrager.

4. Staatssteun

De wijzigingen die in deze subsidieregeling worden aangebracht, hebben geen gevolgen voor de staatssteunaspecten. Voor een nadere toelichting op de staatssteunaspecten wordt verwezen naar de toelichting bij de subsidieregeling, waarnaar hierboven wordt verwezen.

5. Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020 (artikel II). Dit is een vast verandermoment als bedoeld in aanwijzing 4.17, tweede lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Wel wordt afgeweken van de regel dat tussen de publicatiedatum en het tijdstip van inwerkingtreding een termijn van minimaal twee maanden in acht wordt genomen. Deze afwijking wordt gerechtvaardigd doordat de doelgroep van deze regeling gebaat is bij een spoedige inwerkingtreding, waarvoor afwijking volgens aanwijzing 4.17 wegens de eerste uitzonderingsgrond van het vijfde lid in dit geval is toegestaan.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven