Regeling Cultuureducatie VMBO, VSO en PRO

Het bestuur van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

gelet op artikel 10, vierde lid van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

gelet op artikel 4:23, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op het Algemeen Subsidiereglement van het Fonds voor Cultuurparticipatie;

met goedkeuring van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 6 december 2019;

besluit:

vast te stellen de Regeling Cultuureducatie vmbo, vso en pro.

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Definities

a. Adviescommissie:

een interne of externe adviescommissie als bedoeld in het Huishoudelijk Reglement van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie.

b. Algemeen Subsidiereglement:

het Algemeen Subsidiereglement van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie.

c. Awb:

Algemene wet bestuursrecht

d. Bestuur:

het bestuur van Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie.

e. Cultuureducatie:

activiteiten die gericht zijn op de kerndoelen en eindtermen van het leergebied kunst en cultuur, kunstvakken 1 (ckv) en die als zodanig ook terugkomen bij vakken binnen de beroepsgerichte profielen.

f. Curriculum:

een leer- en onderwijsprogramma; het beschrijft de inhoud en doelen van een opleiding of schoolloopbaan.

g. Fonds:

Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie.

h. Pro:

praktijkonderwijs: door het ministerie van OCW bekostigd praktijkonderwijs, als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs.

i. Vmbo:

door het ministerie van OCW bekostigd voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs.

j. Vso:

voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra;

Artikel 2. Doel

Met deze regeling stimuleert het Fonds het versterken en verankeren van cultuureducatie op scholen voor vmbo, vso en pro ten dienste van de culturele ontwikkeling van de leerling.

Artikel 3. Wie kan aanvragen

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a. het bestuur van een in het Koninkrijk der Nederlanden gevestigde school of vestiging van een school voor vmbo, vso of pro; of

  • b. een culturele instelling samen met ten minste één school voor vmbo, vso of pro.

Artikel 4. Waarvoor kan worden aangevraagd

  • 1. Subsidie kan worden aangevraagd voor een project:

    • a. dat zorgt voor een uitbreiding en/of (door)ontwikkeling van het bestaande lesprogramma voor cultuureducatie in de onderwijsinstelling; en

    • b. waarin activiteiten op het gebied van cultuureducatie worden ontwikkeld en uitgevoerd in samenwerking tussen de onderwijs- en culturele instelling; en

    • c. waarbij er in minstens twee schooljaren activiteiten plaatsvinden met leerlingen; en

    • d. dat een looptijd heeft van minimaal twee en maximaal drie schooljaren; en

    • e. dat uiterlijk in het schooljaar volgend op de toekenning van de subsidie start.

  • 2. Het project start niet eerder dan 13 weken na indiening van de aanvraag.

Artikel 5. Aanvraagrondes

De subsidie wordt verdeeld in aanvraagrondes, in 2019 en 2020.

Artikel 6. Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond bedraagt € 4.800.000 en wordt als volgt verdeeld:

    • a. € 2.700.000 voor de aanvraagronde van 2019;

    • b. € 2.100.000 voor de aanvraagronde van 2020.

  • 2. Het bestuur kan de hoogte van de subsidieplafonds voor de verschillende aanvraagrondes wijzigen. Indien het bestuur daartoe overgaat, is die wijziging terug te vinden op de website van het Fonds.

Artikel 7. Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt minimaal € 10.000,– en maximaal € 100.000,– per project.

Artikel 8. Weigeringsgronden

  • 1. Onverminderd artikel 4:35 van de Awb, kan subsidie worden geweigerd indien voor dezelfde activiteiten reeds subsidie is of zal worden verleend

    • op grond van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid;

    • door het Fonds, of

    • door een van de andere Rijkscultuurfondsen.

  • 2. Subsidie kan worden geweigerd voor activiteiten die ten tijde van de aanvraag reeds worden uitgevoerd.

  • 3. Subsidie kan tevens worden geweigerd als het plan niet, of niet voldoende aansluit bij het doel van de regeling.

Artikel 9. Voorwaarden en beperkingen

  • 1. De subsidie bedraagt niet meer dan 50% van de totale voor de subsidie in aanmerking komende projectkosten.

  • 2. De culturele instelling en de onderwijsinstelling dragen beide bij aan de benodigde financiële middelen voor het project.

Artikel 10. Bijzondere verplichtingen

  • 1. De activiteiten dienen op zodanige wijze te worden gemonitord en geëvalueerd dat, indien nodig, er tussentijds wordt bijgestuurd en kan worden geleerd van de ervaringen die zijn opgedaan

  • 2. In het projectplan wordt aangegeven op welke wijze de kennis en ervaring die is opgedaan met het project wordt gedeeld.

  • 3. De subsidieontvanger werkt overeenkomstig de principes van de Governance Code Cultuur.

HOOFDSTUK 2. AANVRAAGPROCEDURES

Artikel 11. Indieningstermijnen

Aanvragen kunnen worden ingediend:

  • a. voor de aanvraagronde in 2019: van maandag 4 november 2019 tot en met vrijdag 13 december 2019;

  • b. voor de aanvraagronde in 2020: van maandag 6 januari 2020 tot en met vrijdag 30 oktober 2020.

Artikel 12. Indieningsvereisten

  • 1. Een aanvraag wordt ingediend via de website van het Fonds middels een digitaal aanvraagformulier.

  • 2. De aanvraag gaat ten minste vergezeld van een projectplan, een begroting en een tussen de onderwijsinstelling en culturele instelling opgestelde samenwerkingsovereenkomst, waarin ten minste is opgenomen:

    • doel van de samenwerking,

    • de projectduur,

    • de prestaties van elke samenwerkingspartner,

    • en het inzetten van tijd en financiële middelen.

  • 3. Een onvolledige aanvraag wordt niet in behandeling genomen, totdat de aanvraag is aangevuld. Het moment waarop de aanvraag volledig is, wordt beschouwd als het moment van het indienen van de aanvraag.

Artikel 13. Beoordelingscriteria

  • 1. Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

    • a. versterking cultuureducatie;

    • b. samenwerking tussen de onderwijsinstelling en de culturele instelling;

    • c. verankering;

    • d. kwaliteit van het plan.

  • 2.

    • a. Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient een aanvraag op alle criteria als voldoende te zijn beoordeeld.

    • b. De toelichting bij deze regeling bevat de wijze waarop de criteria worden beoordeeld.

Artikel 14. Adviescommissie

  • 1. Het bestuur legt de aanvragen die op de juiste wijze zijn ingediend voor aan een adviescommissie, waarbij het volgende geldt:

    • a. subsidieverzoeken boven de € 25.000,– worden ter advisering voorgelegd aan een externe adviescommissie;

    • b. subsidieverzoeken tot en met € 25.000,– worden ter advisering voorgelegd aan een interne adviescommissie.

  • 2. Op basis van de door de commissie uitgebrachte adviezen neemt het bestuur een besluit over de aanvraag.

Artikel 15. Beoordelingswijze

Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst.

Artikel 16. Beslistermijn

Het bestuur beslist binnen 13 weken nadat een aanvraag is ontvangen.

HOOFDSTUK 3. VERANTWOORDING SUBSIDIES

Artikel 17. Subsidies tot en met € 25.000,–

Indien de subsidie € 25.000,– of minder bedraagt toont de subsidieontvanger op verzoek van het bestuur aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend zijn verricht en dat is voldaan aan de subsidieverplichtingen.

Artikel 18. Subsidies hoger dan € 25.000,–

Indien de subsidie meer dan € 25.000,– bedraagt toont de subsidieontvanger aan de hand van een activiteitenverslag aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt zijn verricht en dat is voldaan aan de subsidieverplichtingen.

HOOFDSTUK 4. OVERIGE REGELINGEN

Artikel 19. Algemeen Subsidiereglement

De bepalingen in het Algemeen Subsidiereglement zijn van toepassing, tenzij in deze regeling anders is bepaald.

HOOFDSTUK 5. SLOTBEPALINGEN

Artikel 20. Hardheidsclausule

Het bestuur kan in uitzonderlijke gevallen ten gunste van een aanvrager van bepalingen in deze regeling afwijken indien toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 21. Begrotingsvoorbehoud

Subsidie wordt verleend onder voorbehoud van verstrekking van de bijbehorende middelen door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 22. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij is geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang 1 januari 2025. Op bezwaar- en beroepsprocedures die op dat moment nog niet zijn afgerond blijft het bepaalde in deze regeling van toepassing.

Artikel 23. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Cultuureducatie vmbo, vso en pro.

Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie, namens deze, H.G.G.M. Verhoeven. directeur-bestuurder

TOELICHTING REGELING CULTUUREDUCATIE VMBO, VSO en PRO

I ALGEMEEN

Het Fonds voor Cultuurparticipatie wil meer scholen en leerlingen bereiken om in nauwe samenwerking met een culturele instelling talentontwikkeling en persoonlijke ontwikkeling met cultuureducatie vanzelfsprekend te maken voor de leerlingen in voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo), voortgezet speciaal onderwijs (vso) en praktijkonderwijs (pro). Daarmee worden projecten ondersteund waarmee de school een volgende stap zet om cultuureducatie te verankeren in het curriculum.

II ARTIKELSGEWIJS

Artikel 2. Doel

Met de regeling wil het Fonds een impuls geven aan het verder ontwikkelen van het bestaande aanbod van cultuureducatie onder schooltijd. De voornaamste doelgroepen zijn het vmbo, vso en pro. De regeling is ook bedoeld voor gecombineerde brugklassen.

Artikel 3. Wie kan aanvragen

De aanvraag moet digitaal worden ondertekend, en daarmee ingediend, door degene die hiertoe bevoegd is. Die bevoegdheid blijkt uit de gegevens zoals die terug te vinden zijn bij van de Kamer van Koophandel.

Artikel 4. Waarvoor kan worden aangevraagd

De aanvraag laat duidelijk een volgende stap zien in zowel de inhoud als de wijze waarop cultuureducatie wordt aangeboden in de onderwijsinstelling. Betrokkenheid van de leerlingen bij wat ze gaan leren, wordt erg gewaardeerd.

Voor de doorontwikkeling van de cultuureducatie wordt samengewerkt tussen de onderwijsinstelling en de culturele instelling.

Activiteiten en de voorbereidingen daarop starten in het schooljaar waarin wordt aangevraagd. Een schooljaar loopt van september tot september het jaar erna.

Artikel 9. Voorwaarden en beperkingen

Voor subsidie komen alleen projectkosten in aanmerking die relevant zijn in het licht van het doel van deze regeling. Tot deze projectkosten behoren alleen de investeringen die direct op de realisatie van het project zijn gericht, zoals de inzet van artistiek en organisatorisch personeel en de huur van repetitieruimte of podiumvoorzieningen om de projectactiviteiten te realiseren. Lasten die op enigerlei wijze tot de normale exploitatiekosten kunnen worden gerekend, zoals vaste huur, aanschaf van inventaris en investeringen die niet direct op de realisatie van de activiteiten zijn gericht, komen niet voor ondersteuning in aanmerking.

Artikel 10. Bijzondere verplichtingen

Monitoring en evaluatie op projectniveau is van belang om de voortgang van het project te volgen. Op deze manier kan er, indien nodig, worden bijgestuurd om de beoogde doelstellingen te halen. De kennis en ervaring kan zowel tijdens het project worden gedeeld met andere scholen en instellingen of bij eventuele presentaties na afloop van het project.

Artikel 12. Indieningsvereisten

Projectplan

Het projectplan (gemiddeld 2.000-3.000 woorden) mag maximaal 5.000 woorden zijn en gaat in ieder geval in op de volgende onderdelen:

  • Beschrijf de aanleiding van het project Uit het plan als geheel komt naar voren dat er met het project een verschil is ten opzichte van de bestaande situatie van cultuureducatie in de onderwijsinstelling.

  • Geef aan wat de doelstelling van het project is en de beoogde eindsituatie (zo concreet mogelijk eindresultaat).

  • Uit het plan moet blijken hoe de samenwerking is tussen de culturele instelling en de onderwijsinstelling;

  • Geef een duidelijke beschrijving van de aanpak of activiteiten die ervoor gaan zorgen dat de doelstelling en het eindresultaat behaald worden.

  • Geef aan wat de planning is van het project.

  • Geef aan op welke wijze het project wordt gemonitord en geëvalueerd.

Samenwerkingsovereenkomst

In de samenwerkingsovereenkomst worden afspraken vastgelegd tussen de culturele instelling(en) en de school. Hierin staat in ieder geval: het doel van de samenwerking, de projectduur, de prestaties van elke samenwerkingspartner en het inzetten van tijd en financiële middelen. Voor de samenwerkingsovereenkomst kan het ter beschikking gestelde format op onze website gebruikt worden.

Artikel 13. Beoordelingscriteria

Aanvragen worden getoetst aan de volgende criteria:

  • a. Versterking cultuureducatie

    Het project zorgt voor een uitbreiding of (door)ontwikkeling van de bestaande cultuureducatie in de onderwijsinstelling. Daarbij wordt gekeken of er een verbinding wordt gelegd met de leefwereld van de leerling en of de resultaten van het project bijdragen aan de ontwikkeling van het creatief vermogen van de leerling. Hierbij komt in ieder geval het aspect ‘maken en betekenis geven’ aan bod. Bij het maken staat het experimenteren, creëren, vormgeven en (re)produceren centraal.1

  • b. Samenwerking tussen de onderwijsinstelling en culturele instelling

    De aanvraag laat zien dat er in het project sprake is van een gelijkwaardige samenwerking, Er wordt gelet op de samenwerking tijdens de verschillende fases van het project en of de taak- en rolverdeling hierbij duidelijk is. Uit de aanvraag moet blijken dat er is nagedacht over een gezamenlijk doel waaraan het project een bijdrage levert.

  • c. Verankering

    Uit de aanvraag blijkt dat het project is opgezet met de intentie om een blijvende impuls te geven aan de cultuureducatie in de onderwijsinstelling. Hierbij wordt gekeken naar de aandacht voor het creëren van draagvlak bij directie en het team, en de inzet van de school gedurende het project.

  • d. Kwaliteit van het plan

    Bij dit criterium wordt beoordeeld of de aanvraag een realistische en duidelijk projectplan bevat met een duidelijke doelstelling, activiteiten die gericht zijn op het bereiken van het doel, een heldere en haalbare planning en een realistische begroting. De baten en daarin de hoogte van de subsidie dient in redelijke verhouding te staan tot de activiteiten waarvoor wordt aangevraagd. De onderdelen van het plan laten een logische samenhang zien. Verder wordt er beoordeeld of de monitoring en evaluatie voldoende inzicht geeft voor de bijsturing van het project.

Alleen aanvragen die op alle vier de beoordelingscriteria minimaal als voldoende zijn beoordeeld, komen in aanmerking voor subsidie. Indien het subsidieplafond dan nog niet is bereikt, wordt de subsidie toegewezen. Aanvragen die niet op alle beoordelingscriteria als voldoende zijn beoordeeld, worden afgewezen.

Artikel 15. Beoordelingswijze

De aanvragen worden beoordeeld op volgorde van ontvangst. Op basis van volgorde van binnenkomst (datum en tijdstip) worden de aanvragen opgenomen in een lijst. Een onvolledige aanvraag kan binnen een redelijke termijn worden aangevuld. De datum van volledige aanvulling geldt als de datum van binnenkomst van de aanvraag.


X Noot
1

Curriculum.nu, ontwikkelgroep Kunst en Cultuur: https://curriculum.nu/hoofdlijn-kunst-en-cultuur/

Naar boven