Regeling van De Nederlandsche Bank N.V. van 18 november 2019 houdende wijziging van de Rapportagevoorschriften betalingsbalansrapportages 2003

De Nederlandsche Bank N.V.;

Gelet op artikel 7 van de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994 (Stb. 1994, 258);

Besluit:

ARTIKEL I

De Rapportagevoorschriften betalingsbalansrapportages 2003 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In deze regeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Bank:

De Nederlandsche Bank N.V.;

b. Bijzondere Financiële Instellingen:

ondernemingen of instellingen, ongeacht de rechtsvorm, welke ingezetenen zijn en waarin niet-ingezetenen, direct of indirect, via aandelenkapitaal of anderszins deelnemen of invloed uitoefenen en die tot doel hebben en/of zich in belangrijke mate bezighouden met het, al dan niet in combinatie met andere binnenlandse groepsmaatschappijen:

  • 1. hoofdzakelijk in het buitenland aanhouden van activa en passiva en/of

  • 2. doorgeven van omzet bestaande uit in het buitenland verkregen royalty- en licentieopbrengsten aan buitenlandse groepsmaatschappijen en/of

  • 3. het genereren van omzet en kosten die hoofdzakelijk afkomstig zijn uit herfacturering van en naar buitenlandse groepsmaatschappijen;

c. E-Line Betalingsbalans, e-Line DNB en Digitaal Loket Rapportages (DLR):

door de Bank ontwikkelde internetapplicaties ten behoeve van het opstellen en het aanleveren van rapportages;

d. Gecentraliseerde rapportage:

rapportage onder een enkel registratienummer betreffende meerdere ingezetenen binnen een groep;

e. Groep:

economische eenheid waarin rechtspersonen en vennootschappen organisatorisch zijn verbonden;

f. Kredietinstelling:

een kredietinstelling als bedoeld in artikel 4 van de verordening kapitaalvereisten, niet zijnde een kredietunie met zetel in Nederland, met dien verstande dat, tenzij anders bepaald, met een kredietinstelling wordt gelijkgesteld de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 3:4 van de Wet op het financieel toezicht (Stb. 2006, 475);

g. Rapportage:

uit hoofde van de Wet en deze rapportagevoorschriften door de Bank gevraagde inlichtingen en gegevens ten behoeve van de samenstelling van de betalingsbalans van Nederland;

h. Rapporteur:

ingezetene als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet, die door de Bank is aangewezen rapportages op te stellen en aan te leveren;

i. Vertegenwoordiger:

ingezetene die de, al dan niet gecentraliseerde rapportages, namens één of meer rapporteurs opstelt en aanlevert;

j. Wet:

de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994.

k. Directe Rapportage (DRA):

rapportage ten behoeve van informatieverzameling over passiva- en activaposten, met uitzondering van informatie over effecten.

l. Maandeffectenrapportage (MER):

rapportage ten behoeve van informatieverzameling over gehouden en uitgegeven effecten

m. Effecten:

alle beursgenoteerde financiële instrumenten, inclusief aandelen, obligaties en participaties in geld- en kapitaalmarktfondsen.

n. DRA-rapportageprofiel:

een selectie van rapportageformulieren voor een categorie van rapporteurs die vanuit betalingsbalansperspectief vergelijkbare activiteiten ontplooien;

o. MER-rapportageprofiel:

een selectie van rapportageformulieren voor een categorie van rapporteurs die vergelijkbare attributen over hun effectenhouderschap en -uitgifte dienen te rapporteren.

B

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 5, derde lid, ten aanzien van jaarrapportages, dienen de rapportages op maandelijkse basis plaats te vinden. Van deze maandelijkse rapportageverplichting zijn de DRA-rapportageprofielen zoals opgenomen in artikel 5, vierde en vijfde lid, uitgezonderd.

  • 2. Maandrapportages dienen uiterlijk 15 werkdagen na het verstrijken van de laatste dag van elke kalendermaand te zijn ontvangen door de Bank.

  • 3. Jaarrapportages vinden plaats over het boekjaar van de rapporteur. De jaarrapportages dienen uiterlijk 4 maanden na afloop van het boekjaar te zijn ontvangen door de Bank.

  • 4. Kwartaalrapportages van rapporteurs met de DRA-rapportageprofielen VRM, VRK en ZVK dienen uiterlijk 5 weken na het verstrijken van de laatste dag van elk kalenderkwartaal te zijn ontvangen door de Bank.

  • 5. Kwartaalrapportages van rapporteurs met het DRA-rapportageprofiel OFK dienen uiterlijk 30 kalenderdagen na het verstrijken van de laatste dag van elk kalenderkwartaal te zijn ontvangen door de Bank.

  • 6. Rapporteurs kunnen gebruik maken van de mogelijkheid de ingezonden DRA-rapportages op de webserver van de Bank op te slaan. Indien hiervan geen gebruik wordt gemaakt, dienen de rapporteurs de rapportages over het lopende kalenderjaar en drie jaar daarvoor te bewaren. Rapportages van rapporteurs met MER-rapportageprofiel worden automatisch ten minste 3 jaar door de Bank opgeslagen.

C

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

  • 1. De Bank bepaalt volgens welk(e) DRA- en/of MER-rapportageprofiel(en), aangewezen rapporteurs dienen te rapporteren. Rapporteurs kunnen hierbij een verschillend rapportageprofiel, dan wel rapportageprofielen, voor de DRA en MER krijgen toegewezen. Voor wat betreft de inhoud van de DRA- en MER-rapportageprofielen wordt verwezen naar de rapportageformulieren en toelichtingen, die door de Bank aan de rapporteur ter beschikking worden gesteld.

  • 2. De volgende DRA-rapportageprofielen worden onderscheiden:

    BFI = profiel Bijzondere Financiële Instellingen;

    BFS = profiel Bijzondere Financiële Instellingen, SPV’s;

    BIC = profiel Beleggingsinstellingen Compleet, met deelnemingen

    BIV = profiel Beleggingsinstellingen Volledig, zonder deelnemingen

    BWB = profiel Bewaarbedrijven;

    CLM = profiel Banken en Clearingmembers;

    CSD = profiel Centrale Effecten Depotinstelling;

    GTK = profiel Geldtransactiekantoren

    MFI = profiel overige Monetaire Financiële Instellingen;

    NFV = profiel Niet-Financiële Vennootschappen;

    OFI = profiel Overige Financiële Instellingen;

    OFK = profiel Overige Financiële Instellingen Kwartaal;

    OVH = profiel Overheidsinstellingen;

    PNM = profiel Pensioenfondsen Maandvariant;

    PNK = profiel Pensioenfondsen Kwartaalvariant;

    SLB = profiel Syndicaatsleningen Buitenland;

    SLN = profiel Syndicaatsleningen Nederland;

    VRM = profiel Verzekeringsinstellingen Maandvariant;

    VRK = profiel Verzekeringsinstellingen Kwartaalvariant;

    ZVK = profiel Zorgverzekeringsinstellingen.

  • 3. Rapporteurs met de volgende DRA-rapportageprofielen dienen naast maandrapportages ook jaarrapportages bij de Bank aan te leveren: BFI, BFS, BIC, NFV, OFI, PNM, PNK, VRM en VRK.

  • 4. Rapporteurs met het DRA-rapportageprofiel GTK dienen kwartaalrapportages bij de Bank aan te leveren.

  • 5. Rapporteurs met het DRA-rapportageprofiel ZVK dienen kwartaalrapportages en jaarrapportages bij de Bank aan te leveren.

  • 6. De volgende MER-rapportageprofielen worden onderscheiden:

    • MRS-SHSI = profiel Securities Holdings and Securities Issued (activa en passiva);

    • MRS-HOLD = profiel Holdings (activa);

    • MRS-CUST = profiel Custodians (bewaarbedrijven);

    • MRS-SV = profiel Securitization Vehicle (securitisatie vehikel).

  • 7. Rapportages dienen correct en volledig te zijn en tijdig aan de Bank te worden verstrekt.

D

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

  • 1. Rapporteurs met het DRA-rapportageprofiel NFV stellen een gecentraliseerde rapportage op met daarin opgenomen alle juridische entiteiten, voor zover deze tot het DRA-rapportageprofiel NFV worden gerekend, waarin de Nederlandse moedermaatschappij voor meer dan de helft van het stemgerechtigde kapitaal houdt of waarin de Nederlandse moedermaatschappij op grond van aanvullende regelingen beschikt over beslissende zeggenschap ter zake van het bestuur en het financiële beleid.

  • 2. Een rapporteur, niet zijnde een rapporteur met het DRA-rapportageprofiel NFV, kan de Bank toestemming vragen namens meerdere rapporteurs een gecentraliseerde rapportage op te stellen en bij de Bank aan te leveren. Gecentraliseerde rapportage is slechts toegestaan onder de volgende voorwaarden:

    • a. de rapporteurs die zijn begrepen in de gecentraliseerde rapportage behoren tot dezelfde groep;

    • b. de in onderdeel a bedoelde rapporteurs zouden als individuele rapporteur onder hetzelfde DRA-rapportageprofiel rapporteren;

    • c. de buitenlandse activa en passiva van de in onderdeel a bedoelde rapporteurs worden volledig in de gecentraliseerde rapportage verwerkt.

  • 3. De rapporteur die de gecentraliseerde rapportage opstelt en aanlevert, is verantwoordelijk voor het nakomen van de rapportageverplichtingen van de rapporteurs namens wie wordt gerapporteerd.

  • 4. De Bank verzendt de correspondentie met betrekking tot de gecentraliseerde rapportage naar het correspondentieadres van de rapporteur die de gecentraliseerde rapportages opstelt en aanlevert.

E

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

ARTIKEL II

Rapportages die na 1 juli 2020 bij of krachtens de Wet financiële betrekkingen buitenland bij De Nederlandsche Bank zijn of worden ingediend en die betrekking hebben op een periode vóór inwerkingtreding van deze regeling, dienen conform de voor die periode geldende rapportagevoorschriften te worden ingediend.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2020. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amsterdam, 18 november 2019

De Nederlandsche Bank N.V., N.C. Stolk-Luyten, directeur.

TOELICHTING

De rapportagevoorschriften vormen een uitwerking van de statistische rapportage ten behoeve van de betalingsbalans, de zogenaamde ‘DRA-rapportage’. Deze wijzigingsregeling voert wijzigingen door op drie gebieden. Ten eerste voert DNB per 1 juli 2020 een nieuwe maandeffectenrapportage in. Deze maandeffectenrapportage vervangt het effectendeel uit de DRA-rapportage, maar verschilt op enkele kernonderdelen van de huidige DRA-rapportage. Daarbij gaat het om de wijze van indienen, de inzendtermijnen en de rapportageprofielen. Ten tweede wordt de inzendtermijn voor verzekeraars met een DRA-rapportageplicht gewijzigd om deze in overeenstemming te brengen met Verordening (EU) Nr. 1374/2014 van de Europese Centrale Bank van 28 november 2014 betreffende statistische rapportagevereisten voor verzekeringsinstellingen. Ten derde wordt onder de DRA-rapportage een nieuw rapportageprofiel geïntroduceerd, naar aanleiding van de overheveling van het CBS naar DNB van de verantwoordelijkheid voor het waarnemen van balansposten van een aantal financiële instellingen.

De Nederlandsche Bank N.V., N.C. Stolk-Luyten, directeur.

Naar boven